Alles over cultuureducatie in één handzaam boek
Het Unesco statement over transforming education. De culturele ontwikkeling van kinderen. De rol en waarde van kunstvakdocenten. Het zijn slechts drie voorbeelden van thema’s waarover Ronald Kox, Specialist Cultuureducatie bij LKCA, vaak vragen krijgt: ‘Hoe zat het ook alweer?’
Reden voor LKCA om een ‘opzoekboek’ te maken over deze en nog veel meer thema’s. Deze publicatie, Nieuwe Fundamenten voor Cultuureducatie, is een vervolg op de in 2015 verschenen publicatie Basis voor cultuureducatie. Waar dit laatste vooral een politiek document was, met een agenda en visie, biedt de nieuwe publicatie ook een onderbouwing met feiten en inzichten uit onderzoek.
Effecten
Kox presenteerde De Nieuwe Fundamenten voor Cultuureducatie in vogelvlucht tijdens het LKCAtelier eind oktober. Het eerste deel, ‘Beschrijvingen’, biedt volop achtergrondinformatie. ‘Hierin kun je een onderbouwing vinden voor gesprekken over cultuureducatie met schoolleiders, ambtenaren en alle anderen die vragen waarom cultuureducatie eigenlijk nodig is.’
De publicatie beschrijft daarbij bewust eerst de primaire effecten – ‘tekenles krijg je ook om beter te worden in tekenen’, zoals Kox stelt – en dan pas de bijvangst, zoals een positief effect op de taal- of sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen.
Aan bod komen verder toelichtingen op centrale begrippen als artistiek-creatief vermogen en culturele leerecosystemen, wettelijke taken en bevoegdheden, eindexamens en initiatieven als cultuurprofielscholen en 10-14 onderwijs.
Competitie
Het laatste hoofdstuk in dit eerste deel schetst de (culturele) ontwikkeling van 0-18 jaar. Kox benadrukt dat je niet vroeg genoeg kunt beginnen met cultuureducatie. ‘Dingen die je als jong kind mist, haal je later nauwelijks meer in. Daarom is die eerste periode, van 0-4 jaar zo belangrijk.’
In de eerste levensjaren (sensomotorische fase) reageren baby’s en peuters bijvoorbeeld op muziek en grote kleurvlakken. Via waarneming gaan ze een relatie met de hen omringende wereld aan. Ze leren door nadoen (rollenspel) en later door nadenken over wat ze waarnemen. Door meer kennis over de fasen in de ontwikkeling kun je daar met je aanbod gerichter op aansluiten. Zo gaat tussen 7-12 jaar competitie – doe ik het beter of slechter dan mijn klasgenoten? – een rol spelen, vertelt Kox. ‘Kinderen laten dan dingen liggen, niet omdat ze die niet leuk vinden, maar omdat ze denken er minder goed in te zijn.’
In de puberteit neemt die groepsdruk en onzekerheid over eigen kunnen alleen maar toe. ‘Kunst en cultuur lenen zich er goed voor om jongeren positieve ervaringen te geven en zo hun zelfvertrouwen te bevorderen’, stelt Kox.
Volledig plat
Het tweede deel van de publicatie beschrijft een visie op cultuureducatie. Hierin wordt onder meer een andere leeromgeving voor cultuureducatie bepleit. Kox verwijst naar Unesco die in 2022 stelde dat het huidige onderwijssysteem tegen zijn grenzen aanloopt en toe is aan een transformatie. Niet alleen is dekolonisatie nodig, maar ook aandacht voor het volledige palet van leren: formeel, informeel en non-formeel.
Kunst en cultuur kunnen als vliegwiel fungeren voor zo’n transformatie. Belangrijke elementen daarbij zijn aandacht voor álle doelen van onderwijs, niet alleen voor kwalificatie en socialisatie, maar ook voor subjectivicatie (persoonsvorming). Verder een doorbreking van het jaarklassensysteem. Meer ruimte voor samenwerkend leren en meer focus op het proces in plaats van (louter) op het resultaat. ‘Dat laatste vraagt ook om een andere manier van toetsen’, stelt Kox. ‘Niet de tekening die een kind inlevert telt, maar het proces om tot die tekening te komen.’
Integraal leren
Dit alles vraagt, aldus de visie in de publicatie, onder meer om teams van professionals (leraren, kunstvakdocenten en pedagogisch medewerkers) en om goede faciliteiten, zoals lokalen waar je veilig kunt dansen en vervoer naar culturele activiteiten buiten de school. Het vraagt ook om een goede wettelijke basis, zodat kunst en cultuur niet het leergebied wordt waarop je makkelijk kunt beknibbelen als het met taal en rekenen even niet goed gaat.
De stip op de horizon is een integrale leeromgeving voor kinderen en jongeren van 0-18 jaar. Een plek die van zeven tot zeven uur open is, vijftig weken per jaar en waar formeel, non-formeel en informeel leren verstrengeld zijn. ‘Dus geen verplicht stramien van zes uur formeel leren en daarna heb je tijd om jezelf te vermaken, maar een plek waar je continu kunt leren, passend bij jouw ontwikkeling en jouw behoeften.’ Een plek ook waar volop ruimte is voor vakoverstijgend werken en samenwerkend leren. Kortom: een plek waar de waarde van cultuureducatie voor de ontwikkeling van mensen tot volle bloei kan komen.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)