LPKC: een goede match tussen cultuurprofessional en school
Tekst: Bea Ros
Een werkgroep van LPKC heeft in 2021-2022 het Groepsprofiel ontwikkeld. Daarmee worden de verschillende rollen die medewerkers van penvoerders kunnen hebben in kaart gebracht. Het Groepsprofiel ondersteunt organisaties bij het formuleren van taken, functies en vacatures, maar ook bij de verdere professionalisering van de eigen medewerkers. De behoefte aan het Groepsprofiel kwam voort uit een behoefte om het nascholingsaanbod beter in kaart te krijgen, en waar mogelijk gezamenlijk aan nascholing te werken.
Hiaten
Uit een eerdere inventarisatie bleek dat her en der nascholingsaanbod ontwikkeld is voor cultuurprofessionals die met scholen willen samenwerken. Zo is een lappendeken ontstaan van workshops, trainingen, masterclasses, intervisie en leernetwerken. Meer stroomlijning zou mooi zijn, al was het maar zodat niet iedereen telkens opnieuw het wiel uitvindt.
De CmK-penvoerders in Noord-Brabant hebben daar een begin mee gemaakt. Ze hebben hun aanbod geïnventariseerd en gekeken waar hiaten zitten om deze witte vlekken vervolgens samen op te vullen. Bovendien hebben ze gekeken naar verschillende rollen die een kunstvakdocent op een school kan vervullen.
Typen inzet
‘We onderscheiden vier typen van inzet’, licht Jitske Steenaart (Kunstloc Brabant) toe. De kunstvakdocent kan als klassieke leermeester een eenmalige workshop of een lessenreeks verzorgen, maar ook als procesarchitect een leerkracht of zelfs een heel team begeleiden in het geven van cultuuronderwijs.
‘Elk type vraagt andere competenties. Vakdidactische vaardigheden moet je bijvoorbeeld goed in de vingers hebben als je met schoolteams werkt. Bij een eenmalige workshop is dat minder belangrijk.’ Dat is uitgewerkt in een competentiematrix. De volgende stap is nagaan welke competenties ontbreken en bijscholing vragen. Intermediairs in Brabant lieten weten dat er vooral behoefte is aan procesgerichte didactiek.
Landelijke afstemming
Steenaart: ‘Het zou mooi zijn om dit met alle penvoerders en LKCA landelijk op te pakken en af te stemmen. Bijvoorbeeld in de vorm van gezamenlijk professionaliseringsaanbod met een keurmerk of certificaat van LKCA. Net zoals nu al bij de ICC-cursus voor leerkrachten en ICC-trainers het geval is.’
De andere penvoerders reageren voorzichtig enthousiast. Net als de beroepsprofielen kun je de matrix gebruiken als spiegel voor jezelf en je team. Wat heb ik in huis en wat mis ik nog? Is mijn team voldoende divers? Dat kan nog beter, aldus Kox, als je het specificeert naar beginner, gevorderde en expert cultuurprofessional in cultuureducatie.
Enkele penvoerders zien nog wel wat haken en ogen. Waar is die matrix precies op gebaseerd, wil Merel ten Elzen (Rijnbrink) weten. ‘Het lijkt me goed om na te gaan of bijvoorbeeld opleidingen zich hierin kunnen vinden. Want misschien moet je wel vakdidactische kwaliteiten hebben om een workshop te geven.’
Serieus nemen
We moeten de beroepsgroep wel serieus nemen, zegt een ander. ‘Ze hebben al een kunstvakdocentopleiding achter de rug. Tegelijkertijd gaan mensen wel aan als je contextgebonden nascholing biedt. Bijvoorbeeld bij informatie over de ontwikkeling van motoriek van kinderen in het speciaal onderwijs.’ En laten we niet alleen denken in competenties en keurmerken, wordt nog aangevuld. ‘Ik zie mezelf niet zo met competentielijst aan de telefoon zitten als we mensen zoeken.’
Je kunt iemand nooit verplichten tot nascholing. Wel kun je als penvoerder en intermediair nadenken wie je waarvoor inzet. Kox vat samen: ‘Je wilt scholen kwaliteit bieden en die kwaliteit hangt af van de context. Het gaat erom dat we dat kunnen benoemen en daarin gelijke taal spreken.’
Voorwaarden stellen of drempels verlagen
We hebben het nu gehad over waar kunstvakdocenten aan moeten voldoen. Maar bestaat er ook zoiets als voorwaarden stellen aan scholen? Zoals geschikte lokalen of dat iemand niet steeds andere groepen voor de neus krijgt? Aanbieders zoals Introdans doen dat wel, maar bij de inhuur van kunstvakdocenten is dat nog niet zo gangbaar. Het eisen stellen aan scholen is lastig, weten de penvoerders uit ondervinding.
‘Eisen stellen aan scholen is not done, merken we in Amsterdam’, vertelt Richard Smolenaers (Mocca). En Hilde van Tol (KunstCentraal) vertelt dat ze voor CmK4 de drempels voor deelname juist wil verlagen. ‘We vragen van scholen wel een investering in middelen en uren, maar stellen deelname aan een ICC-cursus niet meer verplicht.’ Toch zou het best een goed idee zijn, vinden de penvoerders. ‘Dat komt de kwaliteit ook ten goede.’
Van CmK 3 naar CmK4
In 2024 loopt de regeling CmK3 af. Net als bij CmK2 komt er een afsluitende publicatie. Een belangrijke focus hierin is de cruciale rol en positie van de penvoerders in lokale en regionale netwerken. Daarnaast komt er in de publicatie een analyse van de belangrijkste ontwikkelingen binnen Cultuureducatie met Kwaliteit.
Ondertussen zijn de penvoerders druk bezig met het schrijven van hun aanvragen voor CmK4 (2025-2028). De meesten gaan voort op de ingeslagen weg, om te consolideren wat is opgebouwd. Sommige penvoerders zoeken daarnaast uitbreiding. Naast po en vo willen zij ook cultuureducatie op het mbo en in de kinderopvang stimuleren. Ook de koppeling met burgerschap en samenwerking met het hbo voor deskundigheidsbevordering staat op diverse agenda’s.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)