Creatieve en kunstzinnige activiteiten in de kinderopvang
Voor het onderzoek sloeg LKCA de handen ineen met de beroepsvereniging voor Pedagogisch Professionals in de Kinderopvang (PPINK). PPINK zette de digitale vragenlijst uit onder haar leden. 85 respondenten vulden de vragenlijst (volledig) in. De resultaten zijn indicatief, maar geven wel een mooi eerste beeld.
Bijna de helft van de respondenten heeft te weinig tijd om creatieve en/of kunstzinnige activiteiten te organiseren. Ook is het merendeel kritisch over de expertise die hun organisatie in huis heeft voor het bedenken en uitvoeren ervan.
Een kwart van de respondenten geeft aan dat de instelling waar ze werken vorig jaar helemaal niet specifiek creatieve activiteiten voor de kinderen verzorgde. Bij 19% van de instellingen was dit slechts één keer per jaar, bij 22% maandelijks en bij 8% gebeurde dit dagelijks of meer (zie figuur 1).
De meeste instellingen kiezen daarbij voor dansen, tekenen, schilderen, knutselen of muziek maken. Sommige kinderopvangcentra zetten hiervoor speciale medewerkers in (14%), of laten creatieve activiteiten door externe partners organiseren (37%).
Tussen de 50- en 65% van de respondenten geeft aan dat hun organisatie intern onvoldoende expertise heeft om culturele activiteiten te bedenken, voor te bereiden en uit te voeren.
De pedagogisch professional zelf
LKCA was ook benieuwd hoeveel creatieve activiteiten de pedagogisch professionals zelf organiseren. Het merendeel (58%) voert zelf maandelijks of wekelijks creatieve activiteiten uit met de groep, 14% van hen doet dit nooit. Van degenen die dit wel doen, lukt het ruim de helft goed om dit soort activiteiten te bedenken, voor te bereiden en uit te voeren. Bij 30-40% gaat dit niet goed, niet slecht en een kleine 10% vindt dit niet goed gaan. Een groter deel van de respondenten geeft aan dat het hen goed lukt om de creativiteit en verbeelding van kinderen te stimuleren, ze voldoende uit te dagen op dit terrein en de kinderen hierbij te begeleiden. Deze percentages liggen tussen de 80- en 90%.
De grootste belemmering is een gebrek aan tijd. 47% van de respondenten heeft onvoldoende ruimte in de agenda. Daarnaast heeft een kwart van de pedagogisch professionals te maken met ontoereikend budget vanuit de instelling. Slechts 12% ziet helemaal geen belemmeringen.
De opleiding
40-tot 50% van de respondenten kreeg vanuit hun studie voldoende handvatten om creatieve activiteiten te bedenken, voor te bereiden en te verzorgen. 30- tot 40% vindt van niet (zie figuur 3).
Een iets groter deel van de respondenten is tevreden over de handvatten die zij kregen vanuit de opleiding om de creativiteit en verbeelding van kinderen te stimuleren, ze voldoende uit te dagen op dit terrein en de kinderen hierbij te begeleiden. Deze percentages liggen tussen de 60- en 70%.
Respondenten die een mbo-opleiding pedagogisch medewerker afrondden zijn bijna net zo tevreden over de creatieve handvatten die zij vanuit hun studie meekregen, als de respondenten die hbo Pedagogiek of iets anders studeerden.
Tot slot
Er zijn grote verschillen tussen kinderopvangcentra als we kijken naar de mate waarin ze specifieke creatieve en/of kunstzinnige activiteiten organiseren. Ruim de helft van de respondenten vindt dat de eigen organisatie te weinig expertise in huis heeft voor het bedenken en uitvoeren van creatieve activiteiten. En bijna de helft van de respondenten geeft aan zelf weinig tijd te hebben om dit soort activiteiten te organiseren. Ruim de helft van de pedagogisch medewerkers is tevreden over wat zij in hun opleiding hebben geleerd over het stimuleren van de creativiteit en verbeelding van kinderen. Het daadwerkelijk organiseren van creatieve activiteiten is een ander verhaal: minder dan de helft van de pedagogisch medewerkers vindt dat zij daarvoor voldoende handvatten hebben gekregen vanuit de opleiding.
Over de respondenten
Ruim de helft van de pedagogisch medewerkers die meededen aan het onderzoek, volgde de mbo-opleiding pedagogisch medewerker, de rest rondde een andere opleiding af. Meestal gaat het dan om een hbo-opleiding, bijvoorbeeld hbo Pedagogiek, hbo Jeugdwelzijnswerk, Verpleegkunde of de Pabo.
Over de activiteiten
Als we het hier hebben over creatieve, muzische en kunstzinnige (spel)activiteiten dan gaat het bijvoorbeeld om: zingen, muziek, dansen, kunst, tekenen, schrijven en toneel. Het gaat om activiteiten die specifiek met dit doel worden georganiseerd, dus niet om bijvoorbeeld zingen voor of na het eten. En ook niet om ‘spontane’ activiteiten, zoals voorlezen, een dansje maken, etc.
Onderzoek: Anne Wester, Huub Braam, Anneloes Vermeulen.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)