Creativiteit op het pleintje om de hoek met Cultuur@Cruyffcourts
Vorig jaar trokken de Cruyff Courts ruim 3.000 jeugdige deelnemers verspreid over 25 courts. Vorig jaar waren er 12 culturele courts. De eerste ervaringen zijn veelbelovend, maar er is nog wel werk aan de winkel. ‘Cultuur moet nog meer gaan leven en zichtbaarder worden. Door corona konden we in 2020 niet alles verzilveren’, vertelt Caro Kroonen van het Jeugdfonds Sport & Cultuur. ‘Dit jaar willen we doorgroeien naar 20 culturele courts.’
Structureel aanbod verzorgen
‘Verschillende partijen moeten de handen ineenslaan om de creatieve courts te laten slagen’, licht Ivar Spierings, collega van Caro bij het Jeugdfonds, toe. ‘Je hebt cultuuraanbieders in de wijk nodig die structureel aanbod kunnen verzorgen, energieke mensen die kinderen helemaal gek kunnen maken van iets.’ Ook kan een creatief court niet zonder intermediairs zoals een leraar, hulpverlener of sport/buurtcoach. Aan hen de taak om kinderen in contact te brengen met het aanbod, én om met ouders het gesprek aan te gaan over een (gratis) vervolgtraject.
Mark van der Jagt is zo’n intermediair en werkt in Beverwijk. ‘Samenwerking met de school is essentieel om deelnemers te werven’, weet hij. Zijn tip: schiet scherp. ‘Het is totaal niet moeilijk om een heel succesvol activiteitenprogramma te organiseren met leerlingen van de Montessorischool. Maar het gaat om leerlingen die de weg uit zichzelf niet weten te vinden.’ Daarom koos hij bewust voor samenwerking met de weekendschool en een achterstandsschool.
Vakdocenten op de Cruyffcourts
‘Achterstand? Bedoel je dat die kinderen niets aan cultuur doen of niet aan ónze cultuur?’, vraagt één van de deelnemers kritisch. Kroonen verduidelijkt direct dat het gaat om kinderen van ouders die onvoldoende geld hebben voor deelname aan culturele activiteiten. ‘De courts zijn voor iedereen toegankelijk, maar voor de doorstroom mikken we vooral op de doelgroep die het zelf niet kan betalen.’
Van der Jagt stuurde vakdocenten de klassen in voor introductieworkshops en dat bleek een effectieve werving. Behalve de scholen koos hij ook de docenten bewust: ‘Niet iedere docent die viool speelt, past op een Cruyff Court. Juist de urban aanpak werkt.’ Dat is ook de ervaring van Tessa Sonnemans. Zij is intermediair in Vlissingen/Middelburg en werkt bewust samen met zzp’ers. ‘Makers van nieuwe kunstvormen heb je echt nodig. Gevestigde instellingen vinden het lastig om cultuur buiten op een veld aan te bieden.’
Samenwerking en uitwisseling met sport
De doorstroom van kennismaking op het court naar structurele cultuurdeelname kan nog beter. Iets wat daarbij kan helpen, zo is de ervaring van Van der Jagt, is een eindpresentatie voor ouders. ‘Het zien van het plezier waarmee hun kind zit te drummen is dé motivatie om hen op te geven voor een vervolgtraject.’ Belangrijk is wel dat de intermediairs tijdens die eindpresentatie aanwezig zijn om met ouders in gesprek te gaan.
‘Goed om te beseffen is dat het structurele aanbod niet meteen een jaar muziekles hoeft te behelzen’, stelt Sonnemans. ‘Cultuurdeelname is anders dan sportdeelname. Uit onze monitor van het project blijkt ook dat cultuuraanbieders en de fondsen nadenken over hun eigen aanbod en werkwijze. Moet dat altijd een jaarcursus zijn of is een workshop van een paar weken ook een optie?
Sonnemans is wel jaloers op de rolmodellen en ambassadeurs die binnen de sportwereld vanzelfsprekend zijn. ‘Daar kunnen we nog wat van leren. Dus stimuleer vooral de samenwerking en uitwisseling met sport.’ Overigens zette dat haar ook aan het denken: ‘Waarom hebben we het niet over een Mondriaan Playground of een Van Gogh in the Block?’ Ofwel: cultuur(deelname) buiten moet veel zichtbaarder worden.
Kinderen zelf laten ontdekken
‘Cultuur buiten op een pleintje, dat is nieuw en even wennen’, constateert Claudia Marinelli, onze collega die monitoronderzoek deed naar de Cultuur@CruyffCourts. ‘Het vraagt om flexibele docenten die niet schromen om voorbijlopende kinderen uit te nodigen om mee te doen. Ook moeten de docenten er tegen kunnen dat kinderen net zo makkelijk weer uitstappen.’ Het leidt echter ook tot vernieuwende samenwerking. En dat is misschien wel de belangrijkste opbrengst, vertelt ze. ‘Tussen sport en cultuur, en vaak ook met welzijn en innovatieve zzp’ers.’
Marinelli zag ook dat de culturele courts tot een reflectie leiden bij het fonds en instellingen op hun aanbod en werkwijze, In de praktijk blijkt het aanbod vooral geschikt voor 8-12 jaar. Het lukt nog niet zo goed om jongeren aan te trekken. Wellicht is het beter om beide leeftijdsgroepen uit elkaar te halen. De 12-minners op de ene en de 12-plussers op een andere dag. Zo kun je ze gericht bedienen. En zet de ontmoeting (‘ont-moeting’) centraal: jongeren willen onderling lol hebben. Ze willen helemaal geen coach of een lesje, maar liever zelf ontdekken.
Jongeren inspireren en activeren
Stefano de Smaele (Kleur & Cultuur Almere) suggereert om de courts voor jongeren minder op kennismaking te richten. ‘Dat kunnen jongeren zelf wel, ze vinden online al wat hen interesseert. Waar ze behoefte aan hebben, zijn rolmodellen die laten zien wat ze gemaakt hebben. Die hen inspireren en activeren.’
Jongeren in de lead dus, en hen betrekken bij het samenstellen van het aanbod. Luisteren naar wat zij willen en hun peer-to-peer leren benutten. Werk niet voor maar mét hen. En waar samenwerking met ouders – bijvoorbeeld als vrijwilliger – voor jonge kinderen goed werkt, moet je daar bij jongeren niet mee aankomen. ‘En misschien is cultuur niet zo’n aansprekende noemer’, overpeinst Caro Kroonen. ‘Laten we het liever ontwikkelen van je creativiteit noemen.’
Voor 2021 is nog budget voor co-financiering beschikbaar. Belangstellenden kunnen contact opnemen met ivar.spierings@jeugdfondssportencultuur.nl
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)