Culturele leerecosystemen: wat vier jaar onderzoek ons brengt
We onderzochten oorzaken van belemmeringen in het systeem en keken naar voorwaarden voor een inclusief en divers leerecosysteem. Belangrijk: we zien culturele ontwikkeling niet meer alleen als een lineair proces of de verantwoordelijkheid van één partij, maar als een dynamisch proces waarin alle betrokkenen – van leerlingen en kunstenaars tot beleidsmakers en scholen – elkaar beïnvloeden en versterken. Dit biedt een sterk fundament om belemmeringen aan te pakken en gezamenlijk te werken aan structurele oplossingen.
Toegankelijkheid en diversiteit
Met dit onderzoeksproject wilden we diverse actoren, zoals ondersteuners, kunstenaars, beleidsmakers en docenten, bewust maken van hun rol binnen het cultureel leerecosysteem. En de discussie op gang brengen en inspireren tot actie. We hebben gezien dat denken in culturele leerecosystemen niet alleen tot de verbeelding spreekt, maar ook een werkbaar concept is om in te zetten om toegankelijkheid en diversiteit van kunst en cultuur te bevorderen. Zowel op school als in de vrije tijd.
Cultureel leerecosysteem in een notendop
Het concept ‘cultureel leerecosysteem’ is gebaseerd op de ecologische systeemtheorie van Bronfenbrenner, waarin verschillende lagen uit het systeem samen verantwoordelijk zijn voor en invloed hebben op de culturele ontwikkeling van een individu. De culturele ontwikkeling is een gezamenlijke verantwoordelijkheid, sterk beïnvloed door de mogelijkheden thuis, op school en in de omgeving. Om een systeem te realiseren dat inclusiever is en waarin de toegang tot kunst en cultuur evenrediger is verdeeld, moeten verschillende partijen samenwerken. Deze integrale benadering is de basis voor een leerecosysteem. Je leest er meer over in ons kennisdossier.
Een open theoretisch kader
We trapten het onderzoek af met een open theoretisch kader, gedeeld in een zevendelige essay-reeks door diverse auteurs. Deze essays waren een vrijplaats om te spelen met het concept en belichtten perspectieven op wat een leerecosysteem is of kan zijn.
Ze gaven ook aanleiding voor meer onderzoek. Hoe zorgen we ervoor dat een ‘leerecosysteem’ meer is dan een mooie metafoor? Het spreekt tot de verbeelding, ook bij beleid makend Nederland, maar we moeten ook praktische lading aan de term kunnen geven. We gingen op zoek naar praktijkvoorbeelden om best – en misschien ook wel worst – practices op te halen. En om te kijken hoe leerecosystemen in de praktijk functioneren, welke kansen en belemmeringen ze ervaren én hoe je leerecosystemen versterkt.
Cultuureducatief systeem van leerlingen in het speciaal onderwijs: belemmeringen en kansen
Hoe een kind zich cultureel ontwikkelt, is afhankelijk van de omgeving. Nog steeds zijn kansen om aan kunst en cultuur te doen ongelijk verdeeld. Voor kinderen en jongeren in het speciaal onderwijs lijken die kansen gemiddeld nog kleiner. Bijvoorbeeld omdat ze nauwelijks vrije tijd hebben vanwege de grote afstand tussen school en thuis. Of omdat culturele instellingen geen passend aanbod hebben.
Met ons onderzoek ‘Kunst voor jou en mij?’, hebben we beter leren begrijpen wat bijdraagt aan die kansenongelijkheid. Op basis daarvan geven we aanbevelingen om ongelijkheid te verkleinen. We analyseerden daarom de kansen en belemmeringen die leerlingen in het speciaal onderwijs in hun omgeving kunnen ervaren als het om hun culturele ontwikkeling gaat.
Zo’n omgeving kun je ook een cultuureducatief systeem noemen: verschillende domeinen die samen de culturele ontwikkeling van een kind mogelijk maken. Zoals bijvoorbeeld de thuissituatie, scholen, culturele instellingen, beleid. Domeinen moeten meer en beter met elkaar samenwerken, bijvoorbeeld door co-creatie. De culturele ontwikkeling van leerlingen in het speciaal onderwijs kunnen we niet overlaten aan één domein. It takes a village to raise a child!
Versterken wat er al is
In het onderzoek ‘Versterken wat er al is’ analyseren we twee lokale leerecosystemen (ForwArt en Maak Mee in je Wijk) die samen cultuur in de wijk voor diverse doelgroepen (zoals jongeren) toegankelijk maken. In de resultaten springt uit het oog dat diverse actoren uit het systeem elkaar onvoldoende of niet op de juiste manier weten te vinden. Daarom identificeren we succesfactoren om de kloof tussen leef- en systeemwereld te dichten.
Deze twee casussen gaven het inzicht dat je het leerecosysteem versterkt wanneer je wijkpartners en jongeren als gelijkwaardige partners ziet, zorgt voor de juiste voorwaarden in de ‘tussenruimte’, aanhaakt bij wat er al is en deze bestaande initiatieven versterkt.
De stem van het kind
Het systeem werkt voor de lerende en niet voor zichzelf. Toch is het binnen dit onderzoeksproject lastig gebleken om het individu ook écht centraal te stellen. We stellen ons daarom de vraag: wat als we werken vanuit deze bottom-up benadering?
In de gemeente Noordenveld gingen we het gesprek met diverse leerlingen aan om juist hun stem een centrale plek te geven en ze mee te laten praten over het cultuureducatie aanbod. We onderzochten of het cultuureducatieve aanbod aansloot bij de ontwikkelbehoeften van leerlingen en welke woorden zij daar zelf aan koppelden. Leerlingen benadrukten daarin hoofdzakelijk het belang van ‘zelf doen’, variatie in kunstvormen en voldoende ruimte om hun creativiteit de vrije loop te laten gaan.
Een mix van resultaten, maar wat dan?
Alle publicaties samen zorgen voor een mix van resultaten die handvatten geven om het culturele leerecosysteem te versterken en partijen te laten samenwerken. Daarin willen we echter benadrukken dat ‘hét ideale leerecosysteem’ niet bestaat. Een cultureel leerecosysteem is als een organisme dat constant in beweging is en sterk kan verschillen van andere culturele leerecosystemen. Kijk wat jouw doelgroep, leerlingen of systeem nodig heeft. Daar hopen we je met dit onderzoek extra tools voor in handen te geven.
Het concept kan een centrale rol krijgen door bewust ruimte te maken voor samenwerking en wederkerigheid tussen actoren. Dit betekent dat cultuurprofessionals verder moeten kijken dan hun eigen rol en sector, en proactief verbindingen leggen.
Een belangrijke stap is het creëren van goed ingerichte tussenruimtes. Hier komen beleidsmakers, kunstenaars, docenten, wijkpartners en vooral de doelgroep – kinderen en jongeren – samen om gezamenlijk het aanbod te ontwikkelen en cultuurdeelname mogelijk te maken. Iedereen kan daarin een rol pakken. Scholen kunnen leerlingen betrekken, beleidsmakers kunnen ruimte voor experimenten inbouwen en culturele instellingen kunnen het sociaal domein betrekken om een bredere groep te bereiken (en vise versa). We concluderen ook dat we bruggenbouwers nodig hebben: sleutelfiguren die de tussenruimte mede vormgeven en zorgen dat verschillende stemmen worden gehoord. Met die resultaten gaan wij en andere partijen in de praktijk aan de slag:
De stap naar de praktijk: de CmK-penvoerder als verbinder in het leerecosysteem
Het beleidsprogramma Cultuureducatie met Kwaliteit (CmK) zette vanaf 2013 in op verduurzaming van de samenwerking tussen scholen en culturele instellingen. De sturingsfilosofie van CmK, met een regionale aanpak waarbij een beroep wordt gedaan op een groot aantal partijen, heeft in de afgelopen twaalf jaar geresulteerd in provinciale en lokale netwerken voor cultuureducatie. Spil in deze netwerken is telkens de ‘penvoerder’. In CmK 3 waren er 47 penvoerders. Deze penvoerders ontvangen de subsidies vanuit het programma CmK, waarmee ze producten en diensten ontwikkelen voor cultuureducatie in het onderwijs. Zij zijn de intermediaire partij die in de eigen regio in contact staat met scholen, culturele instellingen, kunstenaars en overheden.
Tabel 10: In hoeverre ben je het eens met de volgende stelling (meer antwoorden mogelijk)? (n=39)
helemaal mee eens | mee eens | er tussenin | mee oneens | helemaal mee oneens | |
Het lokale culturele leereco-systeem functioneert goed | 0,0% | 26,7% | 56,7% | 16,7% | 0,0% |
Er is geen gedeelde doelstelling in het lokale culturele leereco-systeem, waardoor het moeilijk samenwerken is | 3,3% | 23,3% | 46,7% | 26,7% | 0,0% |
Partijen concurreren met elkaar in het lokale culturele leereco-systeem | 3,3% | 23,3% | 30,0% | 43,3% | 0,0% |
Het is makkelijk om scholen mee te laten doen in het lokale culturele leereco-systeem | 3,3% | 36,7% | 50,0% | 10,0% | 0,0% |
Het is moeilijk om culturele instellingen mee te laten doen in het lokale culturele leereco-systeem | 0,0% | 20,0% | 30,0% | 43,3% | 6,7% |
Iedereen kijkt naar ons om het lokale culturele leereco-systeem draaiende te houden | 3,3% | 33,3% | 36,7% | 23,3% | 3,3% |
Er zijn teveel schotten tussen de sectoren waardoor het lokale culturele leereco-systeem niet goed functioneert | 3,3% | 33,3% | 36,7% | 26,7% | 0,0% |
De CMK-regeling ondersteunt het lokale culturele leereco-systeem | 10,0% | 60,0% | 26,7% | 0,0% | 3,3% |
We hebben niet genoeg uren/ financiën om onze rol goed in te vullen | 20,0% | 20,0% | 33,3% | 20,0% | 6,7% |
Er zijn teveel tegengestelde belangen om het lokale culturele leereco-systeem goed te laten functioneren | 3,3% | 20,0% | 30,0% | 43,3% | 3,3% |
Dat het concept cultureel leerecosysteem een plek heeft verworven in de praktijk, blijkt uit een vragenlijstonderzoek onder deze penvoerders. Alle penvoerders die de vragenlijst hebben ingevuld herkennen het concept binnen hun eigen regionale praktijk en vinden dat ze een rol in het leerecosysteem te spelen hebben. De rol die ze hierin het meest voor zichzelf zien is verbinder, daarna volgt aanjager en nog vele andere rollen. Maar met wie verbinden ze dan? In de praktijk werken alle penvoerders samen met het professionele culturele en kunstenveld en natuurlijk het onderwijs. Ongeveer de helft van de respondenten werkt ook nog samen met organisaties in de sectoren amateurkunst, techniek, welzijn, overheid en natuur. Met de sectoren zorg, sport en levensbeschouwing wordt veel minder samengewerkt.
Van alle respondenten heeft 70% het idee dat de CMK-regeling het lokale culturele leerecosysteem ondersteunt. Dit neemt niet weg dat er nog uitdagingen zijn, waardoor het nog niet optimaal functioneert. Een kleine 40% van de penvoerders geeft aan dat er nog teveel schotten tussen de sectoren zijn, waardoor het lokale culturele leerecosysteem niet goed functioneert.
In het onderzoek ‘Versterken wat er al is’ geven we een aantal aanbevelingen om deze schotten weg te nemen. Ook geeft 40% van de penvoerders aan dat ze zelf te weinig uren en financiën hebben, om hun rol als verbinder en aanjager hierin goed te kunnen vervullen. Ruim de helft van de penvoerders zit ook in een netwerk (meestal door henzelf geïnitieerd) van verschillende organisaties die specifiek samenwerken aan een inclusief lokaal cultureel leerecosysteem.
Eén van de grootste resultaten van 12 jaar CmK is de bouw van provinciale en regionale netwerken in Nederland tussen verschillende partijen. In alle provincies zijn er nieuwe samenwerkingen tussen culturele instellingen, onderwijs, gemeenten en provincies op gang gekomen. Of bestaande netwerken zijn geïntensiveerd. Het regionale culturele leerecosysteem is daarmee veranderd en lijkt inclusiever en meer divers geworden. De penvoerders zijn hierin de verbinders en aanjagers, die deze opgave ook daadwerkelijk oppakken, maar de bestaande schotten tussen sectoren en te weinig uren en financiën maken deze opgave wel een stuk moeilijker.
Tot slot
Het concept leerecosystemen en de integrale benadering die daarbij komt kijken heeft een plek verworven in ons denken. Het stimuleert ons om te kijken naar cultuur als een levend systeem waarin verbinding, samenwerking en inclusiviteit centraal staan. En hoewel het onderzoeksproject is afgerond, blijft het concept in ontwikkeling en daarmee levend. Het einddoel? Een florerend, inclusief en divers leerecosysteem met culturele leermogelijkheden die passend zijn voor ieder persoon. Daarin is een goed functionerend leerecosysteem niet alleen een doel, maar ook een middel om cultuurdeelname toegankelijker te maken.
We gaan voor integrale samenwerkingen binnen het systeem en verbinden actoren met elkaar zodat ze elkaar versterken. Daarin pakken ook wij onze rol door middel van kennisdeling- en ontwikkeling. Zo creëren we een vitale gemeenschap en een bloeiende, inclusieve en diverse cultuursector. Het denken vanuit leerecosystemen helpt daarbij.
Verder lezen:
- De stem van het kind in het culturele leerecosysteem: naar een bottom-up benadering van cultuureducatie in het basisonderwijs
Met dank aan Melissa Bremmer van de AHK, lectoraat kunsteducatie.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)