Gezamenlijke uitdaging: cultuur voor 2 miljoen Nederlanders nog niet toegankelijk
Staatssecretaris Gunay Uslu is er stellig over: Cultuur is niet voor iedereen toegankelijk, en daar moeten we wat aan doen. In de ‘Kamerbrief toegankelijkheid culturele en creatieve sector voor mensen met een beperking’ die 10 november werd gepubliceerd, beschrijft ze in klare taal hoe er in Nederland ongeveer 2 miljoen mensen met een beperking zijn “die niet vanzelfsprekend mee kunnen doen.” Behalve goede voorbeelden en huidige afspraken benoemt Uslu ook acties en kansen voor een toegankelijke cultuursector. LKCA zet de uitgangspunten op een rij, en reflecteert op haar rol op de weg naar verbetering.
Huidige initiatieven
‘’Een persoon in een rolstoel is pas beperkt wanneer deze een trap tegenkomt waardoor diegene niet omhoog kan komen,’’ aldus Uslu. Hiermee zet ze de toon voor haar visie op het onderwerp, maar erkent ook de initiatieven die de cultuursector al neemt om toegankelijkheid te vergroten.
Zo noemt ze de inspanningen van Stichting Komt Het Zien, die zogenoemde ‘meet and feels’ organiseert en voorstellingen voorziet van audiodescriptie, maar ook bijvoorbeeld het Multisensory Museum dat werd ontwikkeld door het Van Abbe Museum, waarbij niet alleen een beroep op de ogen, maar ook op andere zintuigen wordt gedaan. Voor de podiumkunsten is een groot aantal initiatieven ook opgenomen op onze landkaart inclusieve podiumkunsten.
Ruimte voor verbetering en de rol van LKCA
Uslu ziet ook ruimte voor verbetering, waarbij LKCA een rol voor zichzelf ziet. Zo stelt Uslu vast dat het vaak schort aan het monitoren en meten van toegankelijkheid, en raadt ze organisaties en instellingen daarom aan een nulmeting te doen. Waar sta je ten opzichte van toegankelijkheid? De Code Diversiteit en Inclusie, waar LKCA penvoerder van is, kan als instrument gebruikt worden voor dit doel.
Uslu ziet ook hoe kennis en kunde over toegankelijkheid versplinterd is waardoor organisaties overspoeld kunnen raken met als gevolg dat concrete actie uitblijft. Uslu: “Uitvoering vraagt soms nog vervolgstappen.” En: “Ik zie het belang van het samenbrengen en bundelen van deze gespecialiseerde kennis.”
LKCA ziet hierin een bevestiging van haar inzet en blijft daarom kennis verzamelen en delen op het gebied van toegankelijkheid in cultuureducatie en -participatie. Dat doen we niet alleen vanuit onderzoek en theorie, maar juist ook vanuit de praktijk en netwerken. Zo blijven we ons inspannen om de landkaart inclusieve podiumkunsten up-to-date te houden.
Verder wil de Staatssecretaris meer samenwerken met collega-bestuurders van andere overheidslagen: “Ik deel met hen de verantwoordelijkheid voor een toegankelijke culturele en creatieve sector.” Ook hier zien we een rol voor LKCA, omdat we al verbindingen leggen tussen verschillende domeinen, instellingen en bestuurders.
Minder vrijblijvend
Zoals Uslu ook stelt moet kennis omgezet worden in concrete actie. We constateren zelf ook dat hoewel de Code D&I op papier wel onderschreven wordt, deze in de praktijk vaak niet volledig benut wordt. We zijn daarom blij dat Uslu de Code Diversiteit en Inclusie minder vrijblijvend wil maken. Dit stimuleert een duurzame implementatie van de Code waarbij instellingen concrete doelen formuleren, reflecteren en bijsturen waar nodig. Wel heeft LKCA hier twee kanttekeningen bij:
- Zorg voor minder vrijblijvendheid voor de gehele cultuursector. Het toepassen van de Code moet niet alleen gelden als subsidievoorwaarde bij de landelijke overheid en dus voor de overheidsgesubsidieerde instellingen, maar ook voor de instellingen die daar niet onder vallen en op een andere manier gefinancierd en ondersteund worden, bijvoorbeeld door lagere overheden zoals gemeenten.
- Houd rekening met financiële gevolgen, de stapeling in maatregelen en economische ontwikkelingen. Minder vrijblijvendheid leidt tot meer kosten bij culturele instellingen en professionals. Denk bijvoorbeeld aan noodzakelijke verbouwingen in een pand of het inzetten van een gebarentolk. Daar komen de stijgende kosten in het kader van Fair Pay en voor energie waar instellingen mee te maken krijgen bij. Daarnaast liggen gemeentelijke bezuinigingen op de loer, omdat zij door de stijgende kosten in hun budgetten moeten korten. Deze bezuinigingen komen vaak bij de cultuursector terecht omdat dit een van de weinige sectoren is waar gemeenten beleidsvrijheid voelen. Dit blijkt onder meer uit onze Monitor Gemeentelijk Beleid.
Wetgeving op het gebied van de gemeentelijke en provinciale culturele infrastructuur kan voor bovenstaande aandachtspunten een uitkomst bieden, vergelijkbaar met de bibliotheekwet of daarmee gecombineerd. In een dergelijke wet kan de toepassing van de Code D&I als verplichting worden opgenomen, maar ook de minimale voorzieningen die lagere overheden moeten treffen in afstemming met elkaar en met het Rijk.
Samen verantwoordelijk
Uslu eindigt met een oproep aan het hele culturele veld om te blijven werken aan toegankelijkheid. Dit onderstrepen wij natuurlijk van harte. Samen hebben we de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat iedereen toegang heeft tot kunst en cultuur: of je nou maker, deelnemer, publiek of werkende bent, iedereen heeft het recht om mee te doen.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)