Stevige voedingsbodem voor kunst en cultuur
Brede vorming is dus niet vrijblijvend binnen Friese Poort. Dat signaal geeft het College van Bestuur af met het practoraat. ‘Het is iets waar iedereen aan moet werken, ongeacht in welk team je zit of op welke vestiging je werkt’, vertelt CvB-voorzitter Remco Meijerink. ‘Studenten kennen het practoraat niet, maar ze merken wel dat het op school om meer gaat dan alleen de beroepsgerichte vakken. Dus dat levert het concreet op. En je ziet dat het ook intern helpt in het gesprek over wat goed onderwijs is. En de stijging van onze medewerkerstevredenheid met een halve punt hangt deels samen met de nadrukkelijke aandacht die we als school hebben voor de bedoeling van ons onderwijs en de bredere persoonsvorming van onze studenten. Het practoraat heeft daar enorm aan bijgedragen.
Brede vorming als motor
Het practoraat, van practor Koen Vos, baseert zich op het Agora-model van René Gude. Agora is Grieks voor plein en in de tijd van de oude Grieken vond je daar onder meer een sporthal, theater en tempel. Sport, kunst en levensfilosofie zijn belangrijke trainingssferen voor brede vorming. In die brede vorming werken studenten aan verschillende deugden. Denk hierbij aan empathie, solidariteit, rentmeesterschap, rechtvaardigheid, moed en verstandigheid. De trainingssferen en de deugden zijn op een aansprekende manier in het curriculum verweven. (lees verder onder de afbeelding)
Met het practoraat en het vastleggen van brede vorming in de visie en missie van de school, is er ook een stevige voedingsbodem ontstaan voor kunst en cultuur. Voor het practoraat wordt structureel geld vrijgemaakt waardoor steeds nieuwe projecten mogelijk zijn. Het practoraat werkt met kleine en grote injecties aan een cultuurverandering. Brede vorming is hierbij de motor, kunst en cultuur zijn de brandstoffen.
‘Je kunt een hyperfocus hebben op leerachterstanden en daar alle financiën naartoe doen, maar wij hebben gemeend dat leefachterstanden net zo belangrijk zijn’, vertelt Vos. Voor deze leefachterstanden zijn kunst en cultuur volgens Vos en Meijerink belangrijke middelen. Aanjagers zoals Koen Vos zijn essentieel, beseft Remco Meijerink. ‘Je hebt inspirators nodig, mensen die met goede voorbeelden aankomen. Het zou mooi zijn als we over een tijdje tien nieuwe Koenen hebben.’
Doorlopende leerlijn cultuur
Vanuit die voedingsbodem zijn de afgelopen periode tal van bijzondere kunstprojecten, samenwerkingen en culturele ontmoetingen ontstaan. Docenten, studenten en het culturele veld hebben hierin een belangrijke rol. Het ROC werkt samen met het Fries Museum, en er is sinds kort een ‘cultuur’-netwerk. Dat netwerk in bestaat uit verschillende ROC’s en het culturele veld uit Noord-Nederland.
Het valt op dat studenten vaak echt langdurig meewerken aan een professionele voorstelling, kunstwerk of expositie. Het gaat op de Friese Poort dan ook niet alleen om losse projecten, Koen Vos bouwt aan een doorlopende leerlijn met de deugden als rode draad. Soms start een project vanuit een beroep, vakmanschap of techniek. Maar er zijn ook projecten die ontstaan vanuit kennismaking of een bepaalde kunstdiscipline. Wat ze allemaal verbindt, is het werken aan deugden. Een mooi voorbeeld hiervan is het eerstejaars programma ‘Kunst en Cultuur’ dat zich richt op de algemene vorming van studenten. (lees verder onder de afbeelding)
Het is als een zwaard dat aan twee kanten snijdt, vindt Remco Meijerink. ‘Kunst zit voor mij ook heel dicht bij het vakmanschap. Je brengt kunst, innovatie en creativiteit terug in het vak. Dat is de ene kant van het mes. Aan de andere kant hoop ik dat studenten van kunst leren dat het niet goed of fout is, dat er meerdere perspectieven zijn. Het is algemeen bekend dat kunst de blik verruimt. Ik gun het iedere studenten om evenveel in aanraking te komen met kunst en cultuur als de gemiddelde vwo student. Daar ligt voor ons een onderwijskundige taak. En daar nog bovenop: het mag ook gewoon leuk zijn.’
Practoraat als spin in web
De missie van ROC Friese Poort start vanuit de Christelijke traditie en uit zich in het sterk betrokken zijn bij studenten en partners in de omgeving. De brede persoonsvorming van de studenten staat hierbij hoog in het vaandel. Voor jongeren is niet alleen de professionele startbekwaamheid van belang. Ze moeten juist ook leren om in de continu veranderende arbeidsmarkt hun plek te vinden en te behouden.
‘We onderscheiden ons als mbo-school niet omdat we bijvoorbeeld een elektricien opleiden die zijn vak verstaat. Dat is natuurlijke een basisvoorwaarde maar niet onderscheidend. Onze aanpak is dat we naast het vakonderwijs de bredere vorming van onze studenten als volwaardige pijler er naast zetten. Juist daar willen we onderscheidend in zijn in onze bijdrage aan de mensontwikkeling van deze elektricien’, benadrukt Meijerink.
Het is een steeds terugkomend gespreksonderwerp in het College van Bestuur. ‘We hebben de legitimatie om voortdurend te praten over hoe we dat doen met die brede vorming. Het maakt niet voor niets onderdeel uit van onze visie’, vervolgt hij. Om tot slot te constateren dat het practoraat hierbij een spin in het web is. Het helpt teams om een vertaalslag te maken tussen visie, ideologie en wat er daadwerkelijk in de klassen gebeurt.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)