Cultuuronderwijs op pabo kan een boost gebruiken
In 1968 stond een kwart van het pabocurriculum in het teken van kunstonderwijs. Per week kregen aanstaande leraren in de eerste leerkring zes uur muziek, vier uur tekenen en vier uur handvaardigheid. Bovendien moesten ze in één van deze drie expressievakken of lichamelijke oefening ook examen doen.
Kom daar tegenwoordig nog maar eens om. Want uit Hagenaars’ onderzoek, gepubliceerd in Cultuur+Educatie 63, blijkt dat het cultuuronderwijs op pabo’s sindsdien behoorlijk is verschraald. De beschikbare tijd slonk van 24% in 1968 naar gemiddeld 5,4% verplicht nu. Studenten die voor alle keuzevakken en minoren kiezen, besteden gemiddeld 13% van hun onderwijsprogramma aan de kunstvakken. Ondanks het feit dat drama en dans er in 1984 bij kwamen als keuzevakken, is de tendens dat er steeds minder aandacht is voor cultuur in het curriculum.
Grote verschillen
In 1968 was nog wettelijk vastgesteld wat pabostudenten moesten kennen en kunnen. Nu mag elke pabo, als onderdeel van autonome hogescholen, dat meer zelf bepalen. Het enige waar ze rekening mee moeten houden, zijn de actuele kennisbases en het Besluit bekwaamheidseisen (2017). Met grote verschillen tot gevolg: ‘Het maakt nogal uit waar in Nederland je pabo doet.’
Hagenaars signaleert nog een andere vorm van verschraling: de toenemende nadruk op de pabo’s op vakkenintegratie. Dat gaat ten koste van de noodzakelijke kennis en vaardigheden in een kunstvak en leidt in veel gevallen tot ‘spielerei’.
Hoe startbekwaam leerkrachten zijn, hangt af van wat ze op de pabo en hun stageschool hebben geleerd. En dat is dus steeds minder. Bovendien, zo laat een ander artikel in hetzelfde nummer van Cultuur+Educatie zien, blijken praktijkbegeleiders op stagescholen onvoldoende competent om studenten goed te begeleiden in het geven van kunstonderwijs. Hagenaars bepleit richtinggevende kerndoelen, gerelateerd aan die van het basisonderwijs. Zo heeft elke pabo gelijke uitgangspunten voor zijn onderwijsprogramma.
Kleurplaat
Ans Koopman, dramadocent op Hogeschool IPABO Amsterdam en Alkmaar, noemt de bevindingen schokkend. Ze herkent dat cultuur weinig prioriteit heeft. ‘We moeten hard roepen en dan gebeurt er iets, maar meestal te weinig.’ Ze vindt het vooral belangrijk dat studenten zelf drama ervaren en doen. ‘Eerst productie, dan komen de reflectie en perceptie vanzelf wel.’
Ook Ino de Groot, 22 jaar ervaring als docent beeldend Marnix Academie (Pabo Utrecht), herkent de verschraling. ‘Veel managers zien de kunstvakken als marginaal. Mijn manager zei: zit niet te zeuren over meer uren voor kunst, iedereen kan een kleurplaat downloaden.’
Kansen
Marjo Schillings, muziekdocent (HAN Pabo) en voorzitter van het Netwerk Muziekdocenten Pabo (NMP), ziet vooral kansen in het onderzoek van Hagenaars. ‘Buig om wat er allemaal niet geregeld is. Zorg dat studenten tijdens hun stage goede voorbeelden te zien krijgen. Dat kan als elke school of scholengroep een muziekspecialist heeft.’ Die specialist hoeft niet per se een kunstvakdocent te zijn, het kan ook een leerkracht met specialisatie muziek zijn. De afgelopen vijf jaar hebben 1153 studenten en leerkrachten die specialisatie gevolgd bij NMP.
Dat klinkt hoopvol, vinden de anderen. Het zou mooi zijn als zoiets ook voor de andere kunstdisciplines te regelen valt. Er blijkt goed nieuws: voor beeldende vorming start binnenkort een soortgelijk pabonetwerk.
Een andere aanbeveling: zorg voor een helder overzicht van het professionaliseringsaanbod in de kunstvakken voor leerkrachten. Van ICC-cursus tot en met muziek- of andere specialisaties.
Gereedschapskist
De vraag ligt op tafel of de pabo voor de kunstvakken specialisten of generalisten moet afleveren. Hagenaars’ ideaal zou zijn dat studenten zich in één of twee kunstvakken verdiepen. ‘Nu maken ze met alles een beetje kennis en weten ze nergens genoeg van.’
Goed voorstel, vindt Koopman. En Schillings wijst erop dat dit in Amsterdam al gebeurt. ‘Deze studenten hebben een hoger niveau.’ Prima, vindt ook De Groot. ‘Met de kanttekening dat die verdieping is gericht op het geven van kunstvakken in het basisonderwijs en dat het geen kunstacademietje spelen wordt.’
Verder moeten pabostudenten zich eerst in een kunstvak kunnen bekwamen en dan pas leren hoe ze dit bij andere vakken kunnen inzetten. ‘Eerst de basis leggen en de gereedschapskist vullen, daarna pas samenwerken’, zoals Schillings stelt.
Voor goed cultuuronderwijs, op basisschool én op de pabo, zijn bovendien een missie en visie essentieel. Welke plaats krijgen de kunstvakken in het curriculum, als zelfstandig onderdeel of als versterker voor andere vakken? Daar moet je ook weer niet te ingewikkeld over doen, stelt De Groot. ‘Ontwikkeling van kinderen is het uitgangspunt en daar hoort cultuur gewoon bij.’
Op de kaart
De nieuwe kerndoelen bieden hopelijk kans op een boost voor het kunstonderwijs op de pabo’s. ‘Maak ze urgent’, bepleit Schillings. Dan kunnen scholen en opleidingen er niet meer omheen. De Groot vult aan: ‘Precies, we moeten de kunstvakken weer op de kaart zetten.’
Dat is zeker belangrijk, weet Hagenaars. ‘In de brieven van kabinet en Kamer over de pabo gaat het nooit over kunstonderwijs.’ Ronald Kox (LKCA) besluit: ‘Laten we proberen de wereld een beetje mooier te maken, te beginnen bij de pabo.’
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)