Een analyse van de plannen voor de herstelsteun voor amateurkunst

Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Van netwerkbijeenkomsten tot coaching-trajecten: LKCA analyseerde de plannen van negen amateurkunstkoepels en twaalf provinciale organisaties. Zij dienden hun plannen in voor de door het ministerie van OCW beschikbaar gestelde herstelsteun aan amateurkunstgroepen.

Netwerkbijeenkomsten, cultuurplatforms, online community’s, websites, PR-campagnes, festivals, cursussen, workshops, trainingen, coaching-trajecten, subsidies en onderzoek: negen amateurkunstkoepels en twaalf provinciale organisaties hebben plannen ingediend voor de door het ministerie van OCW beschikbaar gestelde herstelsteun aan amateurkunstgroepen. LKCA analyseerde de plannen.

In dit artikel vind je een aantal uitkomsten van de analyse en een link naar de volledige analyse incl. een overzicht van de betrokken provinciale steuninstellingen en koepelorganisaties. Verspreid door de tekst staan in witte kaders ook vraagstukken die interessant kunnen zijn om verder te verkennen. 

Snel naar:

Het ministerie van OCW stelt in 2022 1,5 miljoen euro beschikbaar voor herstelsteun aan amateurkunstgroepen. Het budget wordt in 2022 uitgekeerd en kan besteed worden in de periode 1 juli 2022 t/m 30 juni 2023. Via de amateurkunstkoepels is 750.000 euro beschikbaar. Deze steun wordt landelijk en disciplinegericht georganiseerd. De overige 750.000 euro wordt regionaal en lokaal georganiseerd via provinciale organisaties/steuninstellingen.

Inhoudelijke aandachtsgebieden

De provinciale organisaties en koepelorganisaties hebben vanuit het ministerie van OCW en FCP kaders meegekregen voor het maken van hun plannen. Onderdeel van die kaders was het voorstel om de herstelsteun in te zetten op zes ‘inhoudelijke aandachtsgebieden’:

  1. Imago, identiteit, zichtbaarheid, stimuleren ledenwerving en verjonging
  2. Herstel amateurkunstgroepen artistiek inhoudelijk 
  3. Toekomstbestendig organiseren, verenigingsondersteuning
  4. Versterken professionals/kader
  5. Diversiteit en inclusie
  6. Verbinding, ontmoeting, samenwerking

Er zijn vier provinciale organisaties die in hun plannen ondersteuning hebben opgenomen in ‘herstel artistiek inhoudelijk’. Dan gaat het om een deskundigheidsbevordering van orkest- of koordirigenten of subsidieregelingen die zich (ook) richten op artistieke ontwikkeling.

De meeste herstelplannen kiezen voor drie van de zes aandachtsgebieden: ‘imago, identiteit, zichtbaarheid’, ‘toekomstbestendig organiseren, verenigingsondersteuning’ en ‘verbinding, ontmoeting, samenwerking’.

Ook enkele koepelorganisatie maken in hun herstelplannen melding van zowel ondersteuning voor organisatorische als artistieke ontwikkeling. Een koepel wil bijvoorbeeld de herstelgelden gebruiken om professionals aan te trekken, zodat de kwaliteit van de geboden educatie niet meer (alleen) afhankelijk is van ervaren vrijwilligers en zodoende wordt verhoogd.

Ook ‘diversiteit en inclusie’ krijgt weinig aandacht in de plannen. Sommige organisaties benoemen ook expliciet dat hun aandacht en prioriteit in deze fase niet bij ‘diversiteit en inclusie’ ligt. Twee provinciale organisaties, benoemen wel concrete acties, in de vorm van het inventariseren van informele verbanden en hun ondersteuningsbehoeften. Hieruit blijkt dat het ondersteunen van informele groepen nog niet gemeengoed is bij ondersteunende instellingen.

Zou een expliciete en bewuste rolverdeling en samenwerking tussen de provinciale organisaties en de koepels wenselijk zijn, waarbij de provinciale organisaties zich meer richten op het verbeteren van de organisatiekracht van de amateurkunstgroepen, en de koepelorganisaties meer op de artistieke ontwikkeling van de groepen en hun begeleiders? Dan kan elke organisatie de beperkte capaciteit die het heeft maximaal benutten en hoeven ze niet hetzelfde aanbod te ontwikkelen. En kunnen provinciale steunfuncties en koepels optimaal profiteren van elkaars expertise.

Activiteiten of producten voor het stimuleren van ontmoeting en zichtbaarheid

Welke activiteiten en producten willen de aanvragers met de herstelgelden gaan inzetten of ontwikkelen?

1. Netwerkbijeenkomsten

De meest genoemde activiteit is het organiseren van bijeenkomsten waar amateurkunstgroepen en/of ondersteunende partijen elkaar ontmoeten. De inhoud van deze bijeenkomsten moet in veel gevallen nog bepaald worden. De prioriteit die de herstelplannen geven aan het organiseren van zulke netwerkbijeenkomsten laat zien dat in veel provincies zulke ontmoetingsmogelijkheden nog niet of nauwelijks worden georganiseerd.  

2. Cultuurplatforms

In sommige herstelplannen worden zulke netwerkbijeenkomsten gezien als de opmaat voor een duurzaam netwerk, soms aangeduid als ‘kennisnetwerk’, ‘platform amateurkunst’ of ‘cultuurplatform’.

De vraag is hoe duurzaam de platforms of netwerken zullen gaan zijn. De herstelgelden worden gebruikt voor het organiseren van de eerste bijeenkomst(en). Maar er zal ook ondersteuning in de toekomst nodig zijn willen deze platforms en netwerken regelmatig bij elkaar blijven komen. Dat vraagt waarschijnlijk een voortdurende (financiële) betrokkenheid van een provinciale en/of lokale ondersteuner. De herstelplannen maken nu niet duidelijk hoe dit wordt gewaarborgd.

3. Online community

Twee herstelplannen zetten de herstelgelden ook in voor het (uit)bouwen van een digitaal platform waar (potentiële) amateurkunstenaars en amateurkunstgroepen elkaar online kunnen ontmoeten en uitwisselen.

Het zijn de beeldende koepelorganisaties die (ook) individuele leden hebben, die online ontmoetingen op een digitaal platform faciliteren. Beeldende amateurkunst leent zich daar natuurlijk goed voor, want het is vaak een individuele aangelegenheid en makkelijk online te presenteren. Maar misschien biedt het faciliteren van online communities ook mogelijkheden voor de kunstvormen die meer in groepsverband plaatsvinden, zoals muziek, theater of dans.

4. Websites

Aanvragers die niet inzetten op het opzetten of verder uitbouwen van online communities besteden soms een deel van de herstelgelden aan het ontwikkelen of verbeteren van websites. Met als doel het zichtbaar maken en presenteren van de amateurkunstgroepen en andere aanbieders van kunsteducatie of cultuurparticipatie. De herstelgelden worden door sommige koepelorganisaties ook gebruikt om de website te vullen met een kennis- of beeldbank.

Als het gaat om de ontwikkeling van kennisbanken is het de vraag of hier samenwerking of afstemming nodig is. Is het efficiënt om per provincie en per discipline verschillende online kennisbanken te hebben? Of is de sector gebaat bij enige vorm van coördinatie en samenhang tussen de kennisbanken?

5. PR-campagnes

Enkele aanvragers hebben uitgebreidere plannen om de zichtbaarheid van de sector te vergroten. Zij zetten in op pr-activiteiten of een pr-campagne. Ongeveer de helft van de koepelorganisaties besteedt een deel van de herstelgelden aan pr-activiteiten.

We zien dus enkele plannen voor marketing- en pr-activiteiten op lokaal, provinciaal en landelijke niveau. De vraag die opkomt is hoe de verschillende activiteiten zich tot elkaar verhouden, en of ook hier enige vorm van coördinatie of samenwerking nodig is. Overigens heeft het verleden geleerd dat een landelijke coördinatie van een amateurkunst-campagne (Week van de Amateurkunst en iktoon) ook zijn uitdagingen kent. Daarnaast moet gekeken worden hoe de activiteiten aansluiten bij de extra middelen van 850K die OCW nog beschikbaar heeft voor ‘stimuleren participatie’.

6. Festivals

Enkele aanvragers hebben ook het organiseren van een of meerdere festivals in hun plan opgenomen. Met een festival willen ze zowel ontmoeting tussen amateurkunstgroepen faciliteren als hen meer zichtbaar maken.

Activiteiten of producten voor deskundigheidsbevordering en professionalisering

De plannen richten zich ook allemaal op het meer direct ondersteunen en scholen van besturen en begeleiders van amateurkunstgroepen.

7. Workshops, cursussen, trainingen

Nagenoeg elke aanvrager wil workshops, cursussen of training aanbieden. Enkele laten de inhoud van dit aanbod nog open, omdat ze eerst de behoeften aan ondersteuning willen ophalen bij de amateurkunstgroepen, om vervolgens passend aanbod daarbij te zoeken of nieuw aanbod te ontwikkelen.

Het aanbod aan workshops, cursussen en trainingen heeft vooral betrekking op de organisatorische en bestuurlijke aspecten van amateurkunstgroepen. Slechts een enkele aanvrager heeft ook aanbod gericht op artistieke ontwikkeling.

Bijna alle aanvragers willen amateurkunstgroepen ondersteunen met behulp van scholing. De premisse die hier aan ten grondslag ligt, is dat (een deel van de) amateurkunstgroepen in de ogen van de ondersteunende partijen scholing nodig hebben of goed kunnen gebruiken. De vraag is waar deze aanname op gebaseerd is. Het wordt in de herstelplannen niet duidelijk of ook de amateurkunstgroepen zelf een behoefte hebben aan scholingsaanbod. Het is belangrijk om de komende tijd te kijken in hoeverre het bestaande en nog te ontwikkelen scholingsaanbod inderdaad aansluit bij een vraag in het amateurkunstveld.

Een deel van aanvragers wil nieuw scholingsaanbod ontwikkelen. Het nieuw ontwikkelde aanbod kan interessant zijn voor een grotere doelgroep dan alleen de achterban van de eigen provinciale steunfunctie of koepelorganisatie, waardoor het een meerwaarde kan hebben om dit aanbod als ondersteunende organisaties met elkaar te delen en eventueel samen te werken bij het aanbieden ervan.

Artistieke ontwikkeling en scholingsaanbod gericht op artistiek begeleiders heeft niet de prioriteit van de herstelplannen. Mogelijk komt dat doordat de herstelplannen in het teken staan van de gevolgen van corona en dat herstel van organisatiekracht nu de meeste aandacht vraagt. Maar is het ook gewenst met het oog op de toekomst van de ondersteuning van de amateurkunstsector? De sportbonden richten zich bijvoorbeeld veel meer op de begeleiders (trainers) van de sportverenigingen. Zouden de ondersteuners van de amateurkunst ook van meer betekenis kunnen en moeten zijn voor de in de amateurkunstgroepen werkzame professionals?

8. Coaching-trajecten

Zes aanvragers gaan ook individuele coaching- of begeleidingstrajecten aanbieden. Interessant is dat een van de plannen expliciet meldt juist geen adviestrajecten te willen aanbieden, omdat is gebleken dat er bij hun achterban weinig animo is voor zulke trajecten.

9. Subsidie

Het verlenen van subsidie aan de groepen is nauwelijks een onderdeel van de plannen. Slechts twee provinciale organisaties reserveren een deel van de herstelgelden hiervoor.

10. Onderzoek

Een aantal herstelplannen ruimt ook plek in voor onderzoek, zoals het in kaart brengen van behoeften of het amateurkunstenveld.

Partners en samenwerking

Veel aanvragers willen andere ondersteunende partijen betrekken bij de uitvoering van de herstelplannen, enkele hebben hen ook al betrokken bij het maken van de plannen. De provinciale aanvragers werken vaak samen met andere ondersteunende partijen in de provincie. Samenwerkingspartners van buiten de provincie worden minder vaak genoemd. Vier provinciale aanvragers verwijzen naar elkaar als samenwerkingspartner. En vijf verwijzen ook naar landelijke organisaties, zoals LKCA, Raad van Twaalf, de landelijke werkgroep Revitalisering amateurkunst, VSB en Voor de Kunst.

De koepelorganisaties noemen in verhouding minder partners. Als zij verwijzen naar partijen waar zij mee (willen) samenwerken zijn dat meestal andere landelijke koepelorganisaties of het kunstvakonderwijs.

Internationale samenwerkingspartners spelen eigenlijk geen rol in de herstelplannen. Evenmin is er sprake van veel samenwerking met partijen uit andere domeinen, zoals onderwijs, zorg en welzijn. Af en toe wordt de intentie van samenwerking met het sociaal domein wel benoemd, maar krijgt dan verder nauwelijks concrete uitwerking.

Overigens wordt de aard en de mate van samenwerking niet altijd even duidelijk in de herstelplannen.

In hun plannen verwijzen de provinciale steuninstellingen en de landelijke koepelorganisaties nog weinig naar elkaar. Misschien is dat ook niet nodig. Niettemin is het van belang dat partijen op de hoogte zijn van elkaars plannen en activiteiten, zodat overlap voorkomen kan worden en samenwerking tot stand kan komen.

Een ‘wake-up call’ voor de amateurkunstondersteuning

Logischerwijs zijn de provinciale organisaties en de koepelorganisaties blij met de herstelgelden. Enkele provinciale organisaties zeggen in hun plannen wel dat het om een relatief gering bedrag gaat dat hun kant op komt en dat er relatief weinig tijd was om een herstelplan te maken.

Uit de plannen blijkt ook duidelijk dat er verschillen zijn tussen de aanvragers. Sommige provinciale organisaties bieden al langer ondersteuning aan de amateurkunsten, omdat zij vanuit de provincie die opdracht hebben. Voor andere provinciale organisaties, die niet zo’n opdracht hebben vanuit de provincie, is ondersteuning van amateurkunst relatief nieuw. Zij richtten zich tot nu toe, als penvoerder van Cultuureducatie met Kwaliteit, vooral op de ondersteuning van cultuuronderwijs op scholen en starten nu met het ondersteunen van amateurkunstgroepen.

Voor de koepelorganisaties zijn de herstelgelden onderdeel van een al eerder in gang gezet hersteltraject, waarin de hoofdzakelijk door vrijwilligers gerunde koepels de beschikking kregen over een betaalde ‘corona-ondersteuner’. Ook met de nieuwe herstelgelden hebben zij weer de beschikking gekregen over een ondersteuner en krijgen ze budget voor activiteiten.

De coronapandemie heeft weliswaar een grote negatieve invloed gehad op de amateurkunstgroepen, maar tegelijkertijd heeft het de koepelorganisaties meer zichtbaar gemaakt en meer slagkracht gegeven door de herstelgelden. Twee koepelorganisaties spreken van een ‘wake-up call’; ze zijn blij dat ze eindelijk worden erkend als een belangrijke partij voor de landelijke ondersteuning van amateurkunstgroepen en dat daar middelen voor gekomen zijn. Daarmee kunnen ze hun (potentieel) toegevoegde waarde ook daadwerkelijk realiseren.  

De vraag is of de met de herstelgelden opgebouwde amateurkunstondersteuning duurzaam gaat zijn voor de provincies. Want wat gebeurt er wanneer de financiële steun vanuit het rijk wegvalt en er vanuit de provincie geen opdracht is of ontwikkeld wordt om deze ondersteuning aan te bieden?

Iets vergelijkbaars geldt voor de koepelorganisaties, die nagenoeg allemaal draaien op de inzet van vrijwilligers. Zij kunnen zonder hulp van een met de herstelgelden gefinancierde ondersteuner en activiteitenbudget de nieuw ontwikkelde ondersteuning simpelweg niet op peil houden.

Het spreken in termen van ‘herstel’ is begrijpelijk vanuit het perspectief van de coronapandemie, maar vanuit het perspectief van bloeiende en krachtige amateurkunstgroepen is ‘ontwikkeling’ of ‘versterking’ een betere term.

In het BMC-rapport Revitalisering Amateurkunst staat de ambitie voor een landelijk Beleidsprogramma Amateurkunst voor 2025-2028, waarvoor flinke extra investeringen nodig zijn. In de komende periode kan alvast verkend worden hoe de verschillende ondersteuningslagen landelijk, provinciaal en lokaal in goede afstemming met elkaar kunnen samenwerken. Zodat er in 2023/2024 een versteviging van de ondersteuningsinfrastructuur kan ontstaan en er stappen gezet kunnen worden naar een meerjarig Beleidsprogramma Amateurkunst.  

De volledige Analyse plannen herstelsteun amateurkunst 2022

Suggesties of vragen?

Heb je naar aanleiding van dit artikel suggesties of vragen: stel ze ons! Arno Neele (arnoneele@lkca.nl), Hans Noijens (hansnoijens@lkca.nl), Nicole Stellingwerf (nicolestellingwerf@lkca.nl) en Piet Roorda (pietroorda@lkca.nl).

Lees meer

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 0 / 5. totaal 0

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (2)
hans noijens 31-10-2022

beste Ronald,
de beschikkingen van OCW worden in de eerste helft van november verstuurd, dan weten provinciale instellingen en landelijke koepels over welk budget ze kunnen beschikken. De budgets zijn bedoeld om de ondersteuning van verenigingen te versterken, dat zullen de partijen in veel gevallen zelf uitvoeren. Of er ruimte is voor het verstrekken van subsidies aan derden, is een vraag die je bij hen kunt neerleggen:
Als Apeldoornse federatie kun je het beste bij de instelling voor Gelderland Cultuur Oost - Angela Verdurmen aankloppen; als koorfederatie kun je met je vraag terecht bij Koornetwerk Nederland - Erica Tervelde.

reageer
Ronald Berkhoff 31-10-2022

Als voorzitter van de Apeldoornse Korenfederatie met circa 45 koren vraag ik mij af hoeveel tijd ons bestuur heeft om aanvragen on te dienen?

reageer
Praat verder over dit onderwerp met deze expert(s):
Arno Neele
Arno Neele
Functie: Specialist Onderzoek
Expertise: onderzoek,overheidsbeleid
arnoneele@lkca.nl
030 711 51 07
Hans Noijens
Hans Noijens
Functie: Specialist Cultuurparticipatie
Expertise: cultuurparticipatie,verenigingen
hansnoijens@lkca.nl
030 711 51 60
Piet Roorda (hij/hem/zijn)
Piet Roorda (hij/hem/zijn)
Functie: Specialist Cultuurparticipatie
Expertise: verenigingen
pietroorda@lkca.nl
030 711 51 31
Nicole Stellingwerf
Nicole Stellingwerf
Functie: Specialist Cultuurparticipatie
Expertise: cultuurparticipatie
nicolestellingwerf@lkca.nl
030 711 51 85
Bekijk alle experts
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel