Gevolgen Coronavirus voor amateurkunst
De impact is enorm. Vooral het vinden van geschikte locaties met goede ventilatie is een grote opgaaf voor de sector. In het bijzonder voor grote verenigingen en groepen (zoals koren en orkesten) is dit cruciaal. Daarnaast is er zorg over teruglopende leden- en deelnemersaantallen en oplopende financiële schade. Om het cultuuraanbod in elke gemeente vitaal en toekomstbestendig te houden, is aanvullende ondersteuning nodig voor verenigingen, instellingen en zzp’ers.
‘De gevolgen van het coronavirus maakt onze leden eenzaam, ze missen de wekelijkse bijeenkomsten’
LKCA doet naar aanleiding van de onderzoeksresultaten deze oproep:
Gemeenten, ondersteun verenigingen, instellingen en ondernemers bij het vinden van geschikte locaties. Maak bijvoorbeeld budget vrij om cultuurpodia en andere culturele instellingen geschikt te maken voor lessen, presentaties.
Rijksoverheid:
- Zorg dat in de bestuurlijke afspraken over het (aanvullend) steunpakket voor cultuur ook budget wordt gereserveerd voor (organisaties voor) cultuureducatie en -participatie.
- Zorg dat meer zzp’ers uit de cultuureducatie en -participatiesector gebruik kunnen maken van de financiële regelingen en bied hen ondersteuning (bijvoorbeeld met een helpdesk) om hun zakelijke positie te verbeteren.
- Ondersteun ook de klanten van zzp’ers. Vergroot bijvoorbeeld de mogelijkheden van het Jeugdfonds om kwetsbare groepen te ondersteunen.
- Zorg voor landelijke en lokale subsidiemogelijkheden en ondersteuning voor verenigingen, in lijn met de Tweede Kamermotie.
Amateurkunstverenigingen en informele verbanden
Het verenigingsleven is op 16 maart bijna geheel tot stilstand gekomen. Op een schaal van 1 tot 10 bedraagt de impact van het coronavirus op de continuïteit van verenigingen en informele verbanden een 7,2.
Minder dan 10% van de verenigingen en informele verbanden heeft gebruik kunnen maken van de landelijke financiële steunregelingen. Slechts 6% ontving ondersteuning van gemeente of provincie. Dit terwijl 49% van de verenigingen schade lijden, gemiddeld ruim € 7.000.
Veel verenigingen kunnen voorlopig nog niet terug naar de situatie van voor het coronavirus. Met name het werken met de 1,5 meter afstand en de vereiste goede ventilatie vormen een probleem. Het vinden van andere ruimten en podia is lastig en duur, vooral voor grote verenigingen, zoals koren en orkesten. Concerten dreigen ook het komende jaar uitgesteld te worden, met grote consequenties voor inkomsten van verenigingen en professionals.
‘Mensen die het contact het meeste nodig hebben durven niet te komen’
Verenigingen zijn onzeker over de toekomst: 44% acht het (zeer) waarschijnlijk dat ze over een jaar veel kleiner zijn bij handhaving van de huidige protocollen. 60% geeft aan ondersteuning nodig te hebben.
Faciliterende rol gevraagd van gemeenten
Het is dringend gewenst dat gemeenten verenigingen faciliteren bij het vinden van grotere en goed geventileerde ruimten en podia en de extra kosten. Veel verenigingen hebben extra financiële ondersteuning nodig om de komende tijd te overleven. Dat vergt een grotere inspanning voor gemeenten, noodzakelijk als gemeenten het verenigingsleven in stand willen houden. Het ondersteunen van het verenigingsleven om andere financieringsmogelijkheden te vinden is daarbij een van de mogelijkheden.
Het Rijk kan een agenderende en ondersteunende rol spelen om aandacht voor het verenigingsleven en de informele verbanden te genereren bij gemeenten. De VNG is hierin een logische schakel naar de gemeenten.
Kunstdocenten en artistiek begeleiders
Kunstdocenten en artistiek begeleiders hebben hun werkzaamheden grotendeels stil moeten leggen. Op een schaal van 1 tot 10 bedraagt de impact van het coronavirus op werkzaamheden van deze professionals een 8,2. Tweederde van de kunstdocenten en artistiek begeleiders heeft financiële schade geleden en 34% heeft gebruik kunnen maken van de landelijke steunregelingen. 45% heeft geen steun ontvangen, maar wel schade geleden. Voor artistiek begeleiders ligt dat nog hoger, terwijl ook hun financiële schade hoger is.
De helft van de kunstprofessionals verwacht met de huidige richtlijnen en protocollen ook de rest van het jaar nog aanzienlijke schade op te lopen. Totale schade gemiddeld ruim boven de € 10.000. Als je bedenkt dat het gemiddelde jaarinkomen van deze professionals volgens CBS op €12.600 ligt, dan wordt duidelijk hoe ingrijpend de schade is. Het ziet ernaar uit dat door de strengere eisen van de tweede regeling (Tozo 2), o.a. door de inkomenstoets, maar een heel gering percentage van de kunstprofessionals hier gebruik van kan maken.
‘Mijn angst om alles te verliezen wat in 20 jaar is opgebouwd is heel groot’
Daardoor zal een grote groep docenten en begeleiders op of onder het sociaal minimum komen te balanceren. Als gevolg van de stilvallende markt komt de duurzaamheid van het aanbod van kunsteducatie en cultuurparticipatie voor de toekomst in gevaar. 70% van hen geeft aan (extra) ondersteuning nodig te hebben.
Positie van de zzp’er
De gemeente kan de kunstprofessionals heel concreet helpen bij een groot knelpunt: het vinden en aanbieden van ruimten waar de kunstdocenten en artistiek begeleiders hun leerlingen en groepen kunnen onderwijzen, begeleiden, laten oefenen en optreden. Daarnaast is het belangrijk dat het rijk, samen met gemeenten, serieus kijkt naar de positie van de zzp’ers in de culturele sector, waaronder dus de duizenden kunstdocenten en artistiek begeleiders.
Kunsteducatie-instellingen
Dans-, theater- en muziekscholen en centra voor de kunsten hebben 16 maart hun deuren moeten sluiten. Op een schaal van 1 tot 10 is de impact van het coronavirus op hun continuïteit gemiddeld een 8. Vooral de impact op dans- en theaterscholen scoort hoger dan een 8. Een groot aantal instellingen (zo’n 60%, wisselend per discipline) heeft een beroep kunnen doen op de landelijke financiële steunregelingen. Toch bedraagt de financiële schade gemiddeld enkele tienduizenden euro’s per instelling.
Door de gehandhaafde richtlijn van 1,5 meter afstand verwachten de instellingen zelfs nog een hoger schadebedrag voor de rest van het jaar. Er is dan ook bij ruim 70% behoefte aan (extra, vooral financiële) ondersteuning. Veel van de instellingen verwachten over een jaar veel kleiner te zijn. Zo denkt bijna 2 op de 10 dansscholen er over een jaar zelfs helemaal niet meer te zijn. Met name de instellingen die werken met groepen geven aan dat er met de huidige richtlijnen en protocollen geen volwaardig verdienmodel mogelijk is en ze het niet lang vol zullen houden.
‘Per week verdampt de cohesie’
In aanvulling hierop wordt duidelijk dat de recent ingevoerde Tegemoetkoming Vaste Lasten (de TVL) tekort schiet. Dit komt mede doordat de gekozen referentieperiode (juni-september) in de zomervakantie valt, een periode waarin kunsteducatie-instellingen per definitie al een lagere omzet hebben. Daardoor zullen velen naar verwachting niet aan de criteria kunnen voldoen. Daarnaast vallen dansondernemers niet onder de SBI Code indeling Cultuur, Sport en Recreatie, maar onder onderwijs. Aan de SBI code onderwijs is een veel lager percentage gekoppeld (18%), dat voor dans zeer ongunstig uitpakt.
Extra ondersteuning nodig van de overheid
Om kunsteducatie-instellingen te helpen hun toekomstperspectief te verbeteren, is extra ondersteuning nodig van gemeenten, provincies of rijk. Dit kan bestaan uit ondersteuning bij het vinden van geschikte ruimtes, ondersteuning bij het ontwikkelen van andere vormen van aanbod en financiële ondersteuning. Het is nodig de TVL regeling beter passend te maken voor cultuurinstellingen door de maanden april en mei mee te nemen als referentie periode en door het te lage percentage voor dansondernemers bij te stellen. Dan kunnen zij ook minimaal 34% compensatie van hun omzetdaling vergoed krijgen.
Lees verder
Alle resultaten van de tweede enquête
Gevolgen Coronavirus voor kunsteducatie en actieve cultuurparticipatie
Het online vragenlijst-onderzoek is in juni uitgevoerd door LKCA, Huis voor de Kunsten, Koornetwerk Nederland en KNMO. 2226 verenigingen, 96 informele groepen, 959 kunstdocenten en artistiek begeleiders en 157 centra voor de kunsten en muziek-, dans- en theaterscholen deden mee aan het onderzoek. We zijn iedereen heel dankbaar voor hun medewerking.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)