LPKC: goed voorbereid naar CmK 4
Tekst: Bea Ros
De derde CmK-periode loopt tot 2024, maar het LKCA en het Fonds voor Cultuurparticipatie (FCP) zijn al in overleg met OCW wat er daarna zal gebeuren. Het sein lijkt op groen te staan voor een vervolg, CmK 4. Die moet in het teken staan van consolidering. ‘En dan is het belangrijk om goed te formuleren wat we precies willen consolideren’, licht Ronald Kox (LKCA) toe.
Hoe zien wij de positie van de penvoerder in de toekomst? Wat hebben we nodig in CmK 4 en wat op de lange termijn? Welke losse lijntjes moeten we afhechten? Hierover praten de LPKC-leden in twee break-outrooms verder door.
Betere afstemming
Er is nog genoeg werk aan de winkel, blijkt uit de gesprekken. Een grote wens van de LPKC-leden is betere afstemming tussen beleid voor onderwijs en cultuur. Neem de NPO-gelden en nu weer de extra middelen voor School en Omgeving. Die doorkruisen wat binnen CmK is opgebouwd.
Dat geldt soms ook voor impulsen binnen de cultuurpoot. Zo licht Meer Muziek in de Klas slechts één discipline eruit. Ook de samenwerking met filmhubs is niet altijd optimaal. ‘We hebben nu vaak eerder hinder dan voordeel van dit soort initiatieven’, vat Kox de discussie in de break-outroom samen.
Betere bundeling van krachten is dan ook een belangrijk aandachtspunt voor de toekomst. CmK biedt een duidelijke structuur, voor matching en lokale samenwerking tussen scholen, culturele instellingen en gemeente. Benut die voor consolidering en voor een stabiele infrastructuur, luidt de aanbeveling. Met andere woorden: de penvoerder blijft werken als spin in het web.
Vakleerkracht
De hernieuwde focus op de basisvaardigheden kan de positie van cultuureducatie verzwakken. En daar spelen dan ook de lerarentekorten nog doorheen. Leraren willen wel aan de slag met cultuureducatie, maar missen tijd en ruimte om het goed in te vullen.
Scholen kiezen steeds vaker voor inhuur van een vakleerkracht dan om eigen leraren uit te rusten voor de kunstvakken. Dat heeft niet alleen met tijdgebrek te maken, maar ook met de onderkenning dat het een vak apart is en specifieke deskundigheid vereist.
Voor consolidering van cultuureducatie is het wel zaak dat groepsleerkracht en vakleerkracht samen optrekken. ‘De groepsleerkracht moet weten wat de waarde van kunst en cultuur is en daar een visie op hebben, maar zonder de druk om het zelf uit te voeren’, licht Kox toe.
Leerkrachten hoeven dus geen alleskunners te zijn, maar wél een regisseur van cultuureducatie binnen de school. En op die rol moet de pabo hen voorbereiden. Zo kunnen ze, met ondersteuning van een of meer vakleerkrachten, werken aan doorgaande lijnen binnen- en buitenschools en aan vakoverstijgend werken. Daarbij moet zowel de intrinsieke als de instrumentele waarde (bijvoorbeeld voor sociaal-emotioneel welbevinden) van de kunstvakken tot uiting komen. Andere aandachtspunten zijn de voorscholen en een inclusief aanbod voor alle kinderen.
Evi
Een andere aanbeveling is om het vooral simpel te houden. Versterk wat al loopt in plaats van weer nieuwe dingen op te zetten. Het evaluatie-instrument Evi kan ook helpen bij consolidering. Steeds meer basisscholen gebruiken deze digitale tool om inzicht te krijgen in hun eigen cultuuronderwijs.
Op dit moment werken 23 penvoerders met Evi en vier staan op het punt dat te doen. Inmiddels doen 3130 scholen mee. ‘Wel is de spreiding over het land nog erg ongelijk’, vertelt Max van Alphen (LKCA). ‘In het noorden doet 100% van de basisscholen mee, elders is dat hooguit 5%.’
In de nieuwste update van de tool zijn de dossier vereenvoudigd, zodat scholen sneller en beter inzicht hebben in hoe ze ervoor staan. Kunstloc, KCR en Kunst en Cultuur zijn als eersten aan de slag gegaan met de Evi-versie voor het voortgezet onderwijs; dan worden er vanaf 2023 hopelijk snel meer.
Steeds meer lokale kennispartners maken analyses van de Evi-gegevens. Daarnaast neemt Edwin van Meerkerk (Radboud Universiteit) Evi-data uit het hele land onder de loep. Ook binnen de PO-monitor (onderdeel van bredere beleidsevaluatie door het LKCA) zullen de Evi-data een plek krijgen. ‘Dan hoeven we straks scholen niet meer lastig te vallen met vragenlijsten én hebben we betere data’, vertelt Van Alphen.
Scholen die niet meedoen aan CmK en Evi krijgen nog wel een vragenlijst over hun cultuuronderwijs. Een mooi moment om Evi onder hun aandacht te brengen. Dan hoeven ze niet alleen informatie te verstrekken, maar krijgen ze ook duidelijke feedback.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)