Haakjes voor een inclusiever cultuureducatiesysteem
Binnen het LKCA-project rondom inclusieve cultuureducatie staat het conceptleerecosysteem centraal. ‘Het is’, zo legt projectleider Marianne Benning uit, ‘een bril om te kijken naar het (cultureel) leren van kinderen en jongeren. Want leren doen we niet alleen in de klas – we zitten maar 16% van ons wakkere leven op school – maar vooral ook daarbuiten. En daar zijn veel mensen bij betrokken, van vrienden tot en met de leraar van de muziekschool.’
De opgave is om die leeromgeving, dat leerecosysteem, zo inclusief mogelijk te maken, met gelijke kansen op talentontwikkeling voor iedereen.
Kansen en belemmeringen
Om dit ideaal van een inclusief cultureel ecosysteem te realiseren, moeten ontwikkelingen die de transitie kunnen stimuleren of versnellen onderzocht worden. Afgelopen jaar voerde LKCA samen met het werkveld vier collectieve systeemanalyses uit: Waar liggen de kansen en belemmeringen voor een inclusiever systeem voor cultuureducatie? Hieruit blijkt dat betrokkenen bij cultuureducatie op alle systeemniveaus veel haakjes zien om het systeem inclusiever te maken. De meeste kansen en belemmeringen zien ze op mesoniveau, bij organisaties. Maar ook op beleidsniveau (macro) zien ze nog veel kansen en belemmeringen. LKCA heeft alle genoemde kansen en barrières ingedeeld naar vijf hoofdthema’s oftewel actieterreinen.
Brede ontmoeting
Het eerste is ‘Meer en betere samenwerking in een eerlijke markt’. ‘Eilandvorming is een veelgenoemde barrière’, licht LKCA-onderzoeker Huub Braam toe. ‘Concurrentie bemoeilijkt de samenwerking.’
Hoe zou het beter kunnen? De deelnemers aan het LKCAtelier noteren op murals diverse suggesties. Veelgenoemd is dat er beter zicht moet komen op wie er eigenlijk allemaal in je ecosysteem zitten, bijvoorbeeld wat de expertise van zzp’ers is of wat buurthuizen kunnen betekenen. Pas dan kun je goede samenwerkingen aangaan. Al zien ze daar ook barrières: ‘Ik vind het ingewikkeld dat ik niet om de gemeentelijke kunstdocent heen kan, terwijl sommige zzp’ers beter zijn.’
De opdracht voor de toekomst wordt: verder kijken dan de usual suspects en inzetten op brede ontmoeting.
Diversiteit
Uit je bubbel komen is ook belangrijk bij het tweede actieterrein, ‘Actieve inzet voor gelijke kansen op culturele ontwikkeling’. Want om een diverse groep te bereiken moet je aanbod ook divers zijn. Zorg dus dat iedereen zich kan herkennen in het aanbod. Geef bijvoorbeeld jongeren een stem.
Help mensen bovendien om thuis te raken in het ‘klassieke’ aanbod. ‘Mensen tot de voordeur van de muziekschool of het museum brengen, is niet voldoende’, aldus Marianne Benning. ‘Je moet hen ook binnen begeleiden om de taal en omgang daar te leren begrijpen.’
Een derde actieterrein is ‘Duurzame facilitering en meer duidelijkheid over verantwoordelijkheid’. Anders gezegd: we moeten af van vrijblijvende afspraken. Dat kan, aldus een suggestie op de murals, door opbrengsten van samenwerking in een format vast te leggen; dan verdwijnen ze niet als een samenwerkingspartner wegvalt. Investeer in langdurige convenanten. En zorg dat inclusie een expliciete taak wordt in provinciale en gemeentelijke beleidsnotities.
Verbinding
Het vierde actieterrein, ‘Kader voor afstemming voor kwaliteit’. Gelijke kansen betekent ook dat iedereen toegang zou moeten hebben tot goede cultuureducatie, zowel op school als in de vrije tijd. Het gebrek aan kwaliteitscriteria knelt vooral op meso- en microniveau: er zijn grote verschillen in deskundigheid in cultuureducatie tussen leraren onderling. Dit onderwerp roept de nodige discussie op. Want staat kwaliteit niet op gespannen voet met laagdrempeligheid, dus inclusiviteit? En bovendien: kwaliteit is geen objectief gegeven, maar cultureel bepaald. Zoals iemand zegt: ‘Vinden we samen vingerhaken in het buurthuis ook kunst en cultuur?’ Maar ook: ‘Cultureel vermogen groeit op allerlei plekken, ook door kwaliteitsarme cultuur met een kleine c?’ Het vraagteken maakt duidelijk dat men er nog niet uit is.
Meer eenstemmigheid is er voor het vijfde en laatste actieterrein, ‘Herwaardering voor kunst en cultuur als verbinder’. Dat wil zeggen: die herwaardering willen we allemaal. Maar de weg ernaar toe is minder eenduidig. Ook hier wijzen deelnemers erop dat we uit de eigen bubbel en comfortzone moeten komen. ‘Van dingen die dicht bij je staan, is het gemakkelijker te begrijpen waarom die waardevol zijn’, zoals Benning zegt. Ga dus het gesprek aan met anderen wat voor hen waardevol is en waarom. En haak daarbij aan. Verbinding lijkt daarmee de rode draad door alle actieterreinen. Waarbij de opdracht is: wees van betekenis voor anderen.
De volgende fase in het project Inclusieve cultuureducatie zijn proeftuinen. Heb je of ken je goede voorbeelden waarin organisaties en professionals lokaal of regionaal samenwerken aan een werkelijk inclusief leerecosysteem? Geef ze aan ons door via Huub Braam (huubbraam@lkca.nl).
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)