Het cultuureducatiebeleid kan en moet beter 

Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Onderzoekers kunnen niet vaststellen of het cultuureducatiebeleid doelmatig of effectief is. Dit blijkt uit het onlangs verschenen rapport Resultaten van 10 jaar cultuureducatiebeleid. Het beleid is te complex en er zijn te veel (tijdelijke) regelingen. De onderzoekers pleiten voor een eenvoudiger en minder vrijblijvende aanpak. We vroegen drie mensen uit het veld of ze dit herkennen en of ze nog andere nuttige adviezen hebben.

Dit is een artikel uit de Cultuurkrant, editie 30.

Hoe staat het met de kwaliteit en kwantiteit van cultuureducatie in het onderwijs? Staatssecretaris Gräper (OCW) stuurde hierover in maart drie onderzoeksrapporten naar de Tweede Kamer, waaronder de beleidsevaluatie Resultaten van 10 jaar cultuureducatiebeleid

In de evaluatie onderzochten SEO en Oberon in opdracht van het ministerie in hoeverre het cultuureducatiebeleid tussen 2013 en 2022 doeltreffend en doelmatig is geweest. Het ministerie gebruikt de resultaten voor het opstellen van nieuw beleid.  

Vooruitgang

De onderzoekers concluderen dat er vooruitgang is geboekt met de deelname aan en professionalisering van cultuuronderwijs, de aandacht voor muziekonderwijs op de pabo en het bevorderen van mediawijsheid. Cultuureducatie met Kwaliteit heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van doorlopende leerlijnen en een samenhangend aanbod en daarmee aan kwaliteitsverbetering. Hetzelfde geldt voor de Deelregeling Impuls muziekonderwijs PO en voor Méér muziek in de klas. Leerlingen hebben door de Deelregeling stimulering cultuureducatie in het VMBO Fonds voor Cultuurparticipatie kennisgemaakt met allerlei kunst- en cultuurdisciplines.    

Maar de onderzoekers kunnen niet aantonen dat er ook daadwerkelijk een causale relatie is tussen het landelijke beleid en de ontwikkelingen in het cultuuronderwijs. Harde data uit evaluaties zijn niet voorhanden. De mix van stimuleringsmaatregelen voor cultuureducatie werd steeds breder en complexer, met steeds meer bovenwettelijke, dus niet verplichtende, maatregelen. Die hangen onderling samen, maar staan ook deels op zichzelf en werken elkaar soms tegen.  

De totale uitgaven aan het cultuureducatiebeleid stegen van 44,6 miljoen euro in 2013 naar 57,7 miljoen in 2022. Hierbij werd voornamelijk geïnvesteerd in bovenwettelijke en nauwelijks in wettelijke maatregelen. De onderzoekers durven geen uitspraken te doen over de doelmatigheid van het beleid; het is niet aantoonbaar dat het bestede geld in verhouding staat tot de geleverde prestaties en effecten.  

Aanbevelingen  

De onderzoekers bevelen aan alternatieve overheidsscenario’s op te stellen voor de ontwikkeling van cultuuronderwijs. Zij adviseren een eenvoudiger, overzichtelijker en minder vrijblijvend cultuureducatiebeleid. De overheid zou een integrale visie op cultuureducatie en de plek daarvan in het curriculum op moeten stellen. Kunstvakdocenten verdienen een vaste plek in het onderwijs, bijvoorbeeld middels een vaste aanstelling. En meer aandacht voor cultuuronderwijs in de lerarenopleidingen is echt nodig.   

Paul Pos, hoofddocent kunsteducatie Willem de Kooning Academie en docent bij de Master Kunsteducatie van Codarts

‘Een belangrijk en interessant rapport. Ik herken ook de aanbevelingen voor meer regie en duurzamer beleid. Met cycli van hooguit vier jaar red je het niet. Wat ik als opleider belangrijk vind, is de kwaliteit van de professional. Niet alleen cultuureducatie moet van goede kwaliteit zijn, ook degene die het verzorgt. Daar valt nog veel te verbeteren. Of er nu een verplichte kunstvakdocent op basisscholen moet komen, weet ik niet, maar ik zou wel graag een kwaliteitsnorm in de wet willen waar iemand die dit vak geeft, aan moet voldoen, met een daaraan gekoppeld passend salaris.’

‘Het zou interessant zijn om dit rapport te leggen naast het landelijke opleidingsprofiel dat we nu aan het ontwikkelen zijn. Ik lees een aantal punten waar wij mee bezig zijn, ook terug in het rapport, zoals kansengelijkheid. Daar moeten we wat mee, want de lespraktijk leunt nog ontzettend op de canon van westerse cultuur. Vooral in de beeldende vakken zie ik dat, daar ligt bij wijze van spreken het kunsthistorische handboek van Janson uit 1962 nog op tafel. Om dat te doorbreken doen we onderzoek onder Rotterdamse jongeren en buitenschoolse organisaties die zich bezighouden met kunstvormen die op de kunstvakopleidingen niet of nauwelijks aan bod komen. Het palet moet rijker en breder worden. We moeten verbinding zoeken met de veranderende samenleving. Dan wordt ons vak ook op school veel relevanter.’  

‘Niet alleen cultuureducatie moet van goede kwaliteit zijn, ook degene die het verzorgt. Daar valt nog veel te verbeteren.’

Samenwerking

‘Ik vind het belangrijk om in onze kunstvakopleidingen meer aandacht te besteden aan onderzoek. Er zit veel intuïtie in het vak, dat is mooi en krachtig, maar kan ook een valkuil zijn. Als opleiders moeten we studenten leren om na te denken over de inhoud van hun vak en wat dat betekent voor welke relaties je aangaat. Bijvoorbeeld met collega’s van andere vakken. Nauwere samenwerking tussen ons en de pabo’s en lerarenopleidingen zou goed zijn. Vooral omdat daar nog weinig kennis is van de mogelijkheden van cultuureducatie. Wat kunnen we bijvoorbeeld halen en brengen bij biologie- of geschiedenisopleidingen? Ook zo kunnen we cultuureducatie beter positioneren.’  
 
‘Ten slotte: we moeten af van de strikte scheiding tussen binnen- en buitenschools. Je moet een doorlopende leerlijn niet alleen binnen-, maar ook buitenschools vormgeven. Ik zou echt op zoek willen naar hoe we het totale netwerk kunnen benutten waarin kinderen en jongeren zich artistiek en cultureel kunnen ontwikkelen op het niveau dat ze zelf willen.’

Chantal de Bonth-Vromans

Chantal de Bonth, manager cultuureducatie LKCA

‘Heel herkenbaar, dit rapport. Ook wij wijzen in onze gesprekken met het ministerie van OCW telkens weer op het belang van samenhangend beleid. Cultuureducatie met Kwaliteit loopt nu twaalf jaar en in die tijd is een mooie infrastructuur van penvoerders ontstaan. Dat zou echt de kapstok moeten zijn voor andere regelingen. Maar helaas zien we bijvoorbeeld dat de gelden van het Nationaal programma Onderwijs of van het programma School en Omgeving dat netwerk niet benutten. Dat is een gemiste kans, want zo wordt het voor scholen en instellingen heel onoverzichtelijk waarvoor ze bij wie moeten aankloppen. Die onduidelijkheid komt ook doordat regelingen vanuit verschillende afdelingen van het departement (Onderwijs en Cultuur) komen. Ook op andere vlakken vinden we samenwerking en verbinding belangrijk: de verbinding tussen kunstvakdocent en groepsleerkracht en tussen binnen- en buitenschools aanbod.’  

‘LKCA is voorstander van een wettelijk verplichte kunstvakdocent op elke basisschool, maar we pleiten daarbij voor een pool van kunstvakdocenten binnen een schoolbestuur of, bij kleinere organisaties, tussen enkele schoolbesturen. Zo kun je zorgen dat alle kunstdisciplines gedekt zijn. Gewoon een kwestie van slim samenwerken. LKCA ziet dat als taak voor schoolbesturen en als taak voor de overheid om dat te financieren.’  
 
‘Ook de aanbeveling dat pabo’s en lerarenopleidingen meer aandacht besteden aan cultuuronderwijs juichen we van harte toe. Vooral per pabo verschilt het nu hoeveel er aan bod komt. Ook daar mag meer regie op komen. Want toekomstige leerkrachten moeten een minimale basis krijgen. Ze hoeven niet alles zelf te kunnen, maar wel de basis beheersen. Daarom kijken we ook hoopvol uit naar de nieuwe kerndoelen voor kunstzinnige vorming. LKCA is voorzitter van de advieskring voor het kerndoelenteam en kan dus meehelpen sturen om cultuureducatie echt stevig neer te zetten.’  

‘We willen de komende periode nog meer werken aan een rijke culturele omgeving. Binnen- én buitenschools. Want het maakt nog steeds uit waar je wieg staat, voor hoeveel kansen een kind krijgt om zich kunstzinnig te ontwikkelen. We moeten ervoor zorgen dat die ontwikkeling start binnen school en daarna en daarbuiten door kan gaan. Het zou mooi zijn als ook cultuurparticipatie eenzelfde penvoerdersinfrastructuur zou krijgen. Want ik gun elk kind een leven lang leren.’

‘Het maakt nog steeds uit waar je wieg staat, voor hoeveel kansen een kind krijgt om zich kunstzinnig te ontwikkelen.’

Tessa Smal, cultuurcoördinator en vakleerkracht beeldend op basisschool ’t Landje in Rotterdam 

‘Ik ben heel blij met de aanbeveling in het rapport dat er op de pabo meer aandacht voor cultuureducatie moet komen. Want als ik eerlijk ben, ligt daar het begin van goede cultuureducatie. Pabo’s moeten professionals afleveren met affiniteit voor cultuureducatie. Als je daar niet wordt uitgedaagd en enthousiast gemaakt om les te geven in de kunstvakken, kun je het later ook niet doorgeven aan je leerlingen. Het is nu haast een vicieuze cirkel: als je het zelf niet hebt meegekregen in je schooltijd, kom je met minder bagage de pabo binnen en als er daar dan ook weinig aandacht voor is, wordt het lastig die vakken zelf te onderwijzen. Terwijl leerlingen echt houden van dingen maken, experimenteren en ontdekken.’  

‘Groepsleerkrachten hebben door de nadruk op basisvaardigheden nauwelijks ruimte voor creativiteit in hun lessen. Hierdoor krijgen ze weinig ervaring in het toepassen van een vrijere, creatieve manier van werken. Het zou zo mooi zijn als we de kunst- en gewone lessen meer konden combineren door vakoverstijgend te werken. Binnen het primoraat van ons schoolbestuur, stichting BOOR, doe ik onderzoek naar hoe in het basisonderwijs cultuuronderwijs en basisvaardigheden elkaar kunnen versterken. Concreet kijk ik naar hoe ik als vakdocent kan bijdragen aan doelen voor meetkunde. En dan zonder dat ik mijn vak verlies en alleen maar een middel ben. Het gaat er juist om de meerwaarde te laten zien van een andere, niet-cognitieve manier van leren.’  

‘Het zou zo mooi zijn als we de kunst- en gewone lessen meer konden combineren door vakoverstijgend te werken.’

Vaste kunstvakdocent

‘Verplicht een vaste kunstvakdocent op elke basisschool? Daar ben ik het wel mee eens, mits groepsleerkrachten en vakdocenten goed samenwerken en de laatsten zich openstellen voor het curriculum van de basisschool. Als kunstvakdocent is autonomie belangrijk, maar je moet wel geven wat leerlingen nodig hebben. En het betekent ook een taak voor kunstvakopleidingen: die moeten veel meer uren besteden aan de pedagogisch-didactische vorming van hun studenten. Ik snap dat dat allemaal niet makkelijk is. Het vergt een beetje omdenken.’

Verder lezen

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 5 / 5. totaal 2

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (1)
Sandra 13-06-2024

Verplicht docent cultuur zal niet haalbaar zijn. Elke docent gaat van formatie van een schoolteam af. Ik werk op een kleine school. Het is allemaal leuk bedacht maar praktijk is anders. Deze docenten zouden buiten de formatie moeten komen.

reageer
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel