Hoe ziet jouw culturele leerecosysteem eruit?
Een inclusief cultureel leerecosysteem staat hoog op de agenda van LKCA (zie ook het kader ‘Focus op leerecosystemen’). Onderzoekspecialist Huub Braam licht het concept toe. Het gaat om een netwerk waarin lokale aanbieders en andere partijen samen werken aan een optimale omgeving waarin iedereen zich cultureel kan ontplooien. Belangrijk kenmerk is dat niet het systeem, maar het lerende individu centraal staat. ‘Ieder heeft eigen leerbehoeften en volgt een eigen route. Het systeem moet dat faciliteren.’
Dat vraagt om samenwerking tussen lokale aanbieders en diverse andere partijen, zoals onderwijs, jeugdzorg en gemeente. Zij kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat formeel, informeel en non-formeel leren op elkaar aansluiten. ‘Door samenwerking binnen het systeem kunnen individuele leerpaden ontstaan en kan de leerling floreren.’
Analyse van een cultureel leerecosysteem
LKCA heeft een tool ontwikkeld om zicht te krijgen op je eigen culturele leerecosysteem. Deze tool bestaat uit twee onderdelen.
1. Je eigen culturele leeromgeving in kaart brengen
In het eerste onderdeel keer je terug naar je eigen jeugd. Je vult in welke activiteiten je thuis, op school en in je vrije tijd kreeg aangeboden. Ook noteer je welke persoon of instelling daarbij betrokken was. Ten slotte beschrijf je welke kansen en belemmeringen er waren om je cultureel te ontwikkelen.
Braam trapt af en vertelt hoe hij opgroeide in een klein Brabants dorp met weinig culturele voorzieningen. ‘Van mijn oudere zus kreeg ik cassettebandjes met muziek die ze opgenomen had van de radio. Verder had ik in mijn vrije tijd blokfluitles. Dat was het wel zo’n beetje. Mijn dochter, die opgroeit in Utrecht, heeft een veel gevulder systeem dan ik had.’
Heel herkenbaar, vindt een atelierdeelnemer. Haar ouders lieten haar wel naar blokfluitles gaan – ‘dat deden alle meisjes uit mijn klas’ – en pianoles, maar er was weinig geld en gelegenheid voor meer activiteiten. ‘Pas op mijn 15e ging ik voor het eerst naar het theater.’
LKCA-onderzoeker Luud Goossens is van een jongere generatie. Hij had meer kansen en keuzes. Toch noemt hij ook een belemmering: in zijn klas was hij ongeveer de enige die een instrument bespeelde. ‘Ik kan me niet herinneren dat mijn klasgenoten me stimuleerden of inspireerden.’
2. Het werkveld analyseren
In de tweede stap analyseer je je eigen werkveld. In het midden noteer je je doelgroep, bijvoorbeeld jongeren in het mbo of basisschoolleerlingen. Vervolgens noteer je in de cirkels eromheen welke kansen de diverse domeinen (zoals aanbieders, zorg en welzijn, financiën) de doelgroep bieden en welke belemmeringen er zijn.
‘Zo kun je zien in hoeverre jullie tegemoetkomen aan de behoeften van de doelgroep’, licht Braam toe. ‘Je kunt ook ontdekken dat je van een bepaald domein misschien weinig of niets weet.’ Door de analyse eerst zelf in te vullen en daarna met collega’s te bespreken kun je samen actiepunten formuleren. Wat ga ik hier morgen mee doen? En met wie?
Inspiratie uit de praktijk
Op veel plekken wordt al gewerkt vanuit het gedachtegoed van het culturele leerecosysteem. Een voorbeeld hiervan is Verwonder om de hoek. Deze organisatie werkt met Cultuureducatiegroep, BplusC en Naturalis samen om ‘kinderen zichzelf, de ander en de wereld te laten ontdekken via verwondering en nieuwsgierigheid’, vertelt projectleider Lotje Pasteuning.
Het vierjarige project biedt kinderen (0-12 jaar) uit zogeheten lage SES-wijken in Leiden de kans om hun eigen passies te ontdekken. Daarbij ligt de focus op natuur, cultuur, wetenschap, technologie en duurzaamheid. Het leerecosysteem hiervoor kan nog wel wat steviger. ‘Er is een rijk aanbod. Soms werken partijen samen, maar de kinderen kennen de weg ernaartoe nog niet’, vertelt Pasteuning. ‘We willen toe naar meer verbinding en wegwijzers en gidsen, zodat kinderen hun eigen leerroute kunnen ontwikkelen.’
Het culturele leerecosysteem als drietrapsraket
Samen met wijkcoördinatoren en cultuurcoaches werkt Verwonder om de hoek aan een drietrapsraket. De eerste trap is kennismaken op school, waarbij kinderen kunnen kiezen uit een breed scala aan workshops. ‘Dit is succesvol, we bereiken zo’n 500 leerlingen per wijk. Maar het is ook ook zeer tijdrovend’, vertelt cultuurcoach Esther Huijser.
De tweede trap is verdieping, met een (gratis) naschoolse cursus in een buurthuis of op school. Ook dit kost erg veel tijd. Huijser was de verbindende factor tussen alle aanbieders, onderhield contacten met scholen en ging om tafel met jeugdorganisaties. Alle partijen samen staken veel energie in het ‘rondtetteren’, het bekendmaken van de cursussen. Toch zagen ze maar 10% van de kinderen terug en niet de gehoopte 30%. Ook het aanbod neerzetten in de wijk valt nog niet mee: ‘Het is lastig om locaties te vinden, maar ook om aanbieders in de wijk te vinden of de wijk in te krijgen’, licht Huijser toe. Aanvankelijk ging het vooral om zelf doen, maar Huijser probeert er nu ook excursies aan te koppelen. ‘Bijvoorbeeld een workshop sterrenkunde en daarna samen in een busje naar de sterrenwacht. Dat sloeg erg aan.’
De derde trap is het bestendigen van aanbod in de wijk, in de vorm van een club waar kinderen lid van kunnen worden. Deze trap komt nu het minst goed uit de verf. Er zijn wel enkele successen, zoals een wetenschapsclub. Maar met tijdelijke financiering blijkt het lastig om iets structureels neer te zetten. Veel initiatieven sneuvelen wanneer de financiering stopt.
Bevindingen
Projectleider Juke Loman trekt enkele lessen uit de afgelopen vier jaar. ‘Terugblikkend zie je dingen die we vanaf het begin anders hadden moeten doen.’ Zo bleek Verwonder om de hoek (en afgeleiden daarvan) met ‘om de hoek’ voor veel ouders en andere betrokkenen een onduidelijke term. Activiteiten onderbrengen in een schoolverlengend programma kan de drempel verlagen. Kinderen en ouders kunnen zo in de bekende en veilige omgeving van school blijven. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij ‘Natuur om de hoek’, met elke maandag een natuurclub op school.
De belangrijkste les is: verbind het met bestaand aanbod. ‘Zo lijkt het Kennismakingsprogramma in Leiden heel veel op trap 2’, vertelt Loman. Het vraagt om het culturele leerecosysteem nog beter in kaart te brengen. Het kind centraal stellen betekent niet dat je alleen maar hoeft te vragen: ‘wat wil jij?’. ‘We hebben een wensenonderzoek gedaan, maar kinderen denken heel erg vanuit wat ze al kennen’, vertelt Loman. ‘We willen hen juist laten proeven van de hele menukaart, want je weet pas wat je lekker vindt als je het hebt geproefd.’
Interviewreeks: culturele leerecosystemen
Werken met een cultureel leerecosysteem is meer dan een mooie metafoor. Hoe maak je de verbinding met de praktijk? In deze interviewreeks vertellen professionals uit het werkveld meer over hun manier van werken en hun ervaringen. We spraken met:
- Leonie Bakker & Mirjam Spoelstra (Verwonder om de hoek)
- Maaike Haas (FluXus)
- Jelle Roeper (slagvaardig cultureel ondernemer)
- Liesbeth Levy (Kenniscentrum Cultuuronderwijs Rotterdam)
- Anke Jongen (Natuurmuseum Brabant)
Focus op leerecosystemen
In 2021-2024 focust LKCA onder meer op onderzoek naar leerecosystemen. We gaan na wat werkzame elementen zijn om te werken vanuit zo’n systeem en waar de drempels liggen. Dat doen we door middel van een proeftuinenonderzoek. Daarnaast verzamelen en delen we inspirerende praktijkvoorbeelden in de vorm van interviews. Ook bieden we met een essayreeks een open theoretisch kader, waarin we het concept leerecosysteem verder verkennen. Op onze website kun je het Kennisdossier leerecosystemen vinden, met al onze publicaties over dit thema.
Verder lezen
- Wat is een leerecosysteem? (LKCA)
- Aan de slag met de systeemanalysetool (stappenplan, LKCA)
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)