Cultuureducatie moet zich richten op het denkproces van kinderen
Dit interview verscheen eerder in Cultuurkrant 2021, nummer 2.
Lees verder onder de afbeelding
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: Muriël Besemer vindt dat de binnenschoolse cultuureducatie te veel is meegegaan met de nadruk op de cognitieve ontwikkeling van het kind, in plaats van op diens creatieve denkvermogen. Men is te ver afgeraakt van het idee dat onderwijs er ook is voor de persoonlijkheidsontwikkeling. Daardoor focust kunsteducatie in Nederland vooral op de ambachtelijke kanten van muziek, theater, beeldende kunst enzovoort. “Je krijgt bij wijze van spreken een voldoende voor tekenen als je het verdwijnpunt op de horizon goed hebt berekend. Maar het gaat veel meer om eigenheid. Let wel: ik ben niet tegen het een, maar het ander wordt bijna niet gedaan.”
Het is ook tegenstrijdig. Het huidige onderwijs zegt in te zetten op het kwalificeren voor vervolgonderwijs. Maar hoeveel mensen gaan uiteindelijk naar een kunstopleiding, ofwel: hoeveel leerlingen zijn gediend bij dat accent op het artistieke ambacht? “Misschien die 0,1 procent die een kunstopleiding gaat volgen, maar de rest? Dan heb ik het natuurlijk niet over buitenschoolse cultuureducatie. Dat is prima, daar kies je zelf voor. Maar als theaterdocenten vergeten wij vaak dat negentig procent van de leerlingen op het VO dood gaat als je zegt dat ITA volgende week komt. ‘O nee, dan moeten we acteren!’ Dat is zonde, dat hoeft helemaal niet.”
Goed, maar hoe moet het dan? Waar zou binnenschoolse cultuureducatie zich op moeten richten?
“We moeten jongeren bijbrengen hoe ze als kunstkijker een plek kunnen geven aan wat ze zien en hoe ze naar de maatschappij kunnen kijken. Dat is iets anders dan het curriculum drama voorschrijft. Mij kan het niet schelen of kinderen weten wat de vijf w’s zijn. Wel wat ze vinden van het leven en hoe ze denken over homoseksualiteit als ze Weg met Eddy Bellegueule hebben gezien. Zeg zelf: maakt Ivo van Hove voorstellingen om het publiek te leren acteren? Nee, om hen een ander perspectief te bieden, te laten nadenken. Bij volwassenen vinden we dat vanzelfsprekend, maar bij jongeren kennelijk niet.”
“Zeg zelf: wil Ivo van Hove het publiek leren acteren?”
In het educatiepakket van ITA keert een element van ‘zelf doen’ toch regelmatig voor. Hoe zit dat?
“Natuurlijk moeten leerlingen zelf maken, gedachten en ideeën vormgeven. Maar het gaat bij dat zelf doen om hun eigen denk- en maakproces, niet primair om het eindresultaat. Denk aan die befaamde TED talk van Cindy Foley: Teaching art or teaching to think like an artist?”
Denken als een kunstenaar leren jongeren via workshops bij ITA of door deelname aan een SchoolPack. Naast ‘klassieke’ programma’s met rondleidingen en workshops is dat onderdeel van het aanbod van de ITA Academy (waar educatie onderdeel van is) voor het voortgezet onderwijs. In SchoolPack komt de visie van Besemer het sterkst naar voren: leerlingen melden zich zélf aan en bezoeken met gelijkgestemde jongeren en een docent een aantal voorstellingen per jaar, met een contextprogramma van inleidingen, nagesprekken, workshops en andere activiteiten. Wie zich na zijn schooltijd verder wil ontwikkelen als publiek óf maker kan verder met THE PACK, voor jongeren tussen 17 en 25. Zij bezoeken gezamenlijk voorstellingen, daarnaast is het een community en platform voor jonge creatieve mensen die hun eigen contextprogramma’s maken, uiteraard gefaciliteerd door professionals van ITA.
Kun je een voorbeeld geven van hoe THE PACK werkt?
“Het laatste project was een video over zeventig jaar Molukse vrijheid. Een van de jongeren komt zelf uit die gemeenschap en wilde daar iets mee. Als zoiets opkomt, zeggen wij: ‘oké, wat is het idee, ga het uitzoeken, hier is een budget, vorm een mening, ga het doen.’ Dat vind ik interessanter dan een maker te faciliteren die toevallig vijf jongeren nodig heeft om een tekst uit het hoofd te leren. Binnen- of buitenschools: het vertrekpunt is de belevingswereld van de jongeren.”
Bij ITA Academy staat ook een videoserie op stapel voor het onderwijs. De eerste aflevering gaat over Shakespeare, Romeinse Tragedies en Kings of war, en trapt af met een verhaal over leiderschap en macht, niet met een geschiedenisles over de oude bard. “Op die manier landt zo’n tekst in hun eigen leven en wereld en kan de voorstelling echt iets betekenen voor die jongeren. Als zij op de juiste manier wordt bevraagd en begeleid, leidt dat tot meer kennis van maatschappelijke structuren en je eigen rol daarin.”
Loop je dan niet het risico dat kunst dan toch weer instrumenteel en sturend op meetbare leerdoelen wordt ingezet?
“Nee, want ze verwerven ook zelfkennis. Als kunstdocent kun je de context zo maken dat kunst zonder leeropdracht, dus niet-instrumenteel gemaakte kunst, wel kan fungeren als weg naar de ontdekking van je eigen denkkracht. Die connectie tussen kunst, filosofie en burgerschap vind ik mooi. Daarom betreur ik dat in curriculum.nu de hoofdstukken kunst en burgerschap niet veel meer naar elkaar zijn toegetrokken. Burgerschap is ook medemenselijkheid, empathie, betrokkenheid. Dat leer je niet bij staatsinrichting. Dat leer je bij een mooie voorstelling.”
Muriël Besemer (46) is hoofd van ITA Academy, de educatiepoot van Internationaal Theater Amsterdam. Zij volgde haar opleiding tot theaterdocent en regisseur aan CHK Constantijn Huygens in Kampen. Daarna werkte ze in verschillende functies bij onder meer De Toneelmakerij en Het Nationale Theater.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)