Inzicht in obstakels voor cultuurbeoefening

Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Wat zijn belangrijke bevindingen uit de recente onderzoeksliteratuur over cultuurbeoefening, en de ontwikkeling daarvan, in Nederland en Caribisch Nederland, in de afgelopen tien jaar? De kennissynthese over cultuurbeoefening op school en in de vrije tijd biedt daar antwoorden op. Met deze verzameling van kennis willen we handvatten aanrijken die overheden kunnen gebruiken bij het ontwikkelen en vormgeven van cultuurbeleid.

Wat is er nodig om iedereen in staat te stellen een leven lang actief te genieten van cultuur en erfgoed? Omdat in 2025 het bestuurlijk kader afloopt, willen OCW, VNG en IPO op die vraag graag beter zicht krijgen, zodat ze hun beleid daarop kunnen afstemmen. Op hun verzoek verzamelde LKCA samen met de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) inzichten uit tien jaar Nederlands (beleids)onderzoek naar cultuureducatie, cultuurparticipatie, amateurkunst & talentontwikkeling en (immaterieel) erfgoedparticipatie. Dat resulteerde in de dit voorjaar gepresenteerde kennissynthese.

Kasteelrondleiding

De kennissynthese bevat informatie over de diverse partijen in het systeem: de beoefenaars zelf, de aanbieders, de ondersteuners en de overheden. Kijkend naar erfgoed blijken 4 miljoen Nederlanders af en toe actief met erfgoed, en een derde daarvan regelmatig. Daarbij, zo lichtte Wim Burggraaff (RCE) toe, kun je denken aan stamboomonderzoek, amateurarcheologen of burgerinitiatieven voor alternatief gebruik van kerkgebouwen. Maar ook aan vrijwilligers die bijvoorbeeld rondleidingen in een kasteel geven of bestuurswerk doen. ‘Op de ondersteuningsstructuur kregen we heel weinig zicht’, vertelt Burggraaff. ‘Er zijn wel provinciale erfgoedcoaches, maar hun taken verschillen enorm. Sinds 2012 is er landelijk nauwelijks ondersteuning meer voor erfgoed, daar moeten we dus opnieuw energie op zetten.’ Ook in gemeentelijk beleid valt nog wat te winnen. Lang niet elke gemeente heeft gericht erfgoedbeleid. Gemeenten zetten volop in op participatie trajecten maar onduidelijk is of burgers echt kunnen meebeslissen over erfgoed in hun stad of niet.

Vakleerkracht

Bij cultuureducatie is er juist wel veel beleid en ondersteuning. Dat betekent niet per se dat hier niets meer te wensen over is, ook omdat er vanuit onderzoek nog veel onbekend is. Zo is er in Nederland nauwelijks onderzoek over effecten van cultuureducatie(beleid) op de leerling. Elke leerling komt via school wel in aanraking met kunst en cultuur, maar de manier waarop wisselt sterk. ‘Scholen die meedoen aan programma’s als Cultuureducatie met Kwaliteit, scoren beter’, vertelt Arno Neele (LKCA). En ‘beter’ betekent dan dat er bijvoorbeeld een vakleerkracht is, goede samenwerking met culturele instellingen of samenhang tussen de kunst- en overige vakken. ‘Dat lijkt positief, maar het gevaar is dat deze zaken afhankelijk zijn van tijdelijk beleid.’ Die tijdelijkheid is een veelgehoorde zorg. Bovendien, zo vult collega Luud Goossens aan, kunnen regelingen een onbedoeld effect sorteren: ‘Door stimulering van meer muziek in de klas kan bijvoorbeeld dans of beeldend in de verdrukking raken.’
Uit het onderzoek van Piet Hagenaars blijkt dat er grote verschillen zijn tussen pabo’s en daarmee in de bagage die leerkrachten mee krijgen om cultuuronderwijs te verzorgen.
Verder ontbreken er wettelijke kaders voor provinciaal en gemeentelijke beleid voor cultuureducatie, wat leidt tot grote verschillen tussen provincies en gemeenten.

Talenten

Het aandeel amateurbeoefenaars (ruim 50%) blijft de afgelopen jaren vrij stabiel. Er zijn drie hoofdredenen om niet aan kunstbeoefening te doen: geen interesse, geen tijd of geen talent. Ouders blijken een belangrijke stimulans voor kunstbeoefening (intergenerationele overdracht). Onder vrouwen, jongeren en hoogopgeleiden is deelname hoger. Driekwart beoefent de culturele hobby altijd of vaak alleen, een kwart doet dit altijd samen en een vijfde is lid van een club of vereniging. Die clubs hebben het steeds moeilijker om leden te werven en te behouden.
In de afgelopen tien jaar verdrievoudigde het aantal aanbieders van 5.000 naar 15.000. Ook dit is niet per se positief: die groei komt doordat het aantal zzp’ers toeneemt en er minder gesubsidieerde aanbieders zijn. ‘Er zijn zorgen over de kwetsbare arbeidsmarktpositie en werkzekerheid van zzp’ers’, vertelt Neele. Van fair pay is nog lang geen sprake.
Provinciale ondersteuners hebben over het algemeen minder aandacht voor cultuurparticipatie dan voor cultuureducatie. Wel komt er hernieuwde aandacht voor dit domein. Er is een bestuurlijk akkoord in de maak voor betere toegankelijkheid en gelijke kansen binnen de amateurkunst. Dat werkt door naar de lagere overheden, die sterk worden gestuurd via Rijksbeleid.
Onderbelichte domeinen in onderzoek zijn cultuurbeoefening in Caribisch Nederland, talentontwikkeling en de kwaliteit en effectiviteit van cultuuronderwijs.

Sterkten en zwaktes

OCW-beleidsambtenaren Gábor Kozijn en Tamara Breugelmans zijn blij met alle informatie uit de kennissynthese. ‘We proberen breder te kijken, want vaak spelen knelpunten in meer domeinen en dan is het zinnig om samen beleid te maken’, aldus Kozijn. Naast de kennissynthese willen beiden ook input uit de praktijk ophalen, onder meer met behulp van dit LKCAtelier. ‘We horen graag waar jullie tegenaan lopen’, nodigt Breugelmans de atelierdeelnemers uit.

Als sterke punten binnen cultuureducatie noemt men onder meer de toenemende samenwerking tussen scholen en instellingen. Een duidelijke zwakte vinden deelnemers het wisselende beleid: door de waan van de dag zijn scholen en instellingen meer bezig met overleven dan met visieontwikkeling. Graag structureel en duurzaam beleid dus.
Binnen de amateurkunst mist men kennis over informele groepen en online beoefenaars. Extra ondersteuning is hier welkom. Binnen de amateurkoepels is een enorme bevlogenheid. Maar een zwakte is de versnippering tussen de amateurkoepels. ‘Ik zie niemand die de leiding neemt om te komen tot een heldere rolverdeling, die ons bijvoorbeeld helpt bij het lobbyen’, zegt deelnemer Leanne Heuwekemeijer (Stichting Visie AmateurTheater).
Bij integraal cultuurbeleid, waarbij cultuur ingezet wordt in bijvoorbeeld het sociale domein, is het belangrijk om een goede balans te bewaren tussen enerzijds de instrumentele inzet en anderzijds een sterk kwalitatief cultuuraanbod. ‘We moeten ervoor waken dat het blijft bij leuke activiteitjes in welzijnsinstellingen. Daarom is het belangrijk om onze eigen basis goed op orde te krijgen en houden, stelt Merit de Valk (LKCA) . En, vult iemand anders aan, zorg dat de talentontwikkelingsketen op orde is. ‘Dat is het fundament voor alle cultuurbeoefening.’

Kijk- en leestips ter inspiratie

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 1 / 5. totaal 1

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Praat verder over dit onderwerp met deze expert(s):
Luud Goossens
Luud Goossens
Functie: Specialist Onderzoek
Expertise: onderzoek,overheidsbeleid
luudgoossens@lkca.nl
030 711 51 27
Arno Neele
Arno Neele
Functie: Specialist Onderzoek
Expertise: onderzoek,overheidsbeleid
arnoneele@lkca.nl
030 711 51 07
Bekijk alle experts
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel