Julia Sarbo over Holocausteducatie: ‘Wees verschillig’ 

Nationaal Holocaust Museum werpt vooral licht op het Joodse leven vóór en na de Holocaust
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Niet platte feitenkennis houdt de herinnering aan de Holocaust levend, bewuste reflectie des te meer. Kunst kan daarbij een rol spelen. Geef scholieren een eigen ingang tot het thema, zegt Julia Sarbo van het Nationaal Holocaustmuseum. 

Dit is een artikel uit de Cultuurkrant, editie 30, juni 2024.

Door identificatie tot bewustwording en ‘verschilligheid’, zo kan het beleid van zowel museum als educatieprogramma worden samengevat. ‘Wees verschillig’, zegt Julia Sarbo, senior educatiemedewerker van het Nationaal Holocaustmuseum. ‘Dat is onze focus. Daarom tonen we de Shoah door de individuen te laten zien die het betrof. Een beeld van de levende Jood, hoe die leefde, niet alleen de Jood die werd vergast in Sobibor.’

‘Ons museum is dus licht. Met mooie materialen geven we aandacht aan die levens. In andere Holocaustmusea is dat vaak anders. Die zijn vaak duister en zoomen vooral in op de kampen, de vernietiging. Ik vind dat problematisch als uitgangspunt voor het levend houden van de herinnering. Zelf wil je toch ook worden herinnerd om je leven?’

Collectie

Het nieuwe Nationaal Holocaustmuseum is gevestigd in de voormalige Hervormde Kweekschool, tegenover de Hollandsche Schouwburg. Circa 2.500 objecten, foto’s, korte films, audiofragmenten en installaties herinneren er aan het leven van de Joodse gemeenschap in Nederland. Sommige geschonken uit particulier eigendom, andere afkomstig uit de leeggeroofde woningen van hen die werden weggevoerd. Ook zijn er voorwerpen, sieraden en andere kleinoden die zijn teruggevonden in depots van de toenmalige concentratiekampen.

Indrukwekkend is de grote wand met alle verordeningen waarmee de vrijheid van de Joden meer en meer werd ingeperkt, wrang memento de cartotheek van de Joodsche Raad, ontroerend – naast de video-interviews, foto’s en kinderspeeltjes – de piepkleine loeach, de Joodse kalender waarop een onderduiker de religieuze feestdagen kon bijhouden. 

We geven aandacht aan de levens. Zelf wil je toch ook worden herinnerd om je leven?
Jurk van Betty Appelboom, met op de borst een Jodenster. Foto: Holocaustmuseum  

Daderschap  

Speciaal aan het Nationaal Holocaustmuseum is ook dat de collectie en de educatie zich vooral richten op de Shoah in Nederland: hoe werd een systeem opgetuigd waardoor de massale deportatie van Joodse medeburgers mogelijk was, een proces waaraan door Nederlandse burgers en instituties werd meegewerkt?  

‘Dan praat je over ónverschilligheid en daderschap’, zegt Sarbo. ‘Als je kinderen vraagt wie er schuldig was aan de moord op zes miljoen Joden, zeggen ze: Adolf Hitler. Ik laat dan een foto zien van de Hollandsche Schouwburg met één bewaker ervoor. Terwijl de schouwburg op dat moment vol zat met Joden. Wat zegt dat over de samenleving? Wat doet consequente desinformatie met de maatschappij? Hoe zorg je dat dat níet gebeurt? Zo stimuleer je met de juiste kennis verschilligheid, zonder nadruk op feitenkennis, op namen en data.’ 

Crèche

De benedenverdieping van het museum geeft vooral een beeld van de Crèche voor Joodse baby’s, peuters en kleuters in afwachting van hun deportatie. De Crèche was gevestigd in het kinderverblijf naast de Kweekschool die tijdens de oorlog werd gevorderd als dependance van de Hollandsche Schouwburg. Een groot aantal kinderen werd door het verzet naar een onderduikadres gesmokkeld. ‘Basisschoolleerlingen leren er de kinderen kennen die de Shoah hebben meegemaakt. De vragen van onze museumdocenten zijn primair gericht op de beleving van die verhalen: wat raakt jou, waarom raakt het jou?’

Op de bovenverdieping zijn ook de gruwelijke beelden uit de kampen – inderdaad opvallend beperkt – te zien. Jonge kinderen komen hier niet. Voor de middelbare scholieren is een programma ontworpen waarin ze met een tablet verschillende thema’s van de tentoonstelling onderzoeken: onderduik, daders, vervolging. ‘Bij mbo’ers ligt de nadruk op degenen die hier de Joodse kinderen hebben gered. Dat waren leeftijdgenoten.’

Rechtvaardigheidsgevoel   

In het onderwijs is Holocausteducatie tegenwoordig lastig, klinkt regelmatig in de media. Toenemend antisemitisme, het voortetterende Israëlisch-Palestijnse conflict en sinds oktober 2023 de oorlog in Gaza maken het voor docenten soms onmogelijk het onderwerp ter sprake te brengen. De (vaak onuitgesproken) suggestie is dat dit vooral speelt in klassen met veel moslimkinderen. Sarbo hoort andere geluiden uit het veld.  

‘Het kan in élke klas zitten. Soms zijn het moslimkinderen, soms kinderen die beginnen over het slavernijverleden of Indonesië. Dat is geen antisemitisme. Ze vinden dat gewoon belangrijker, het ligt dichter bij hun eigen achtergrond. Daar moet je naar raakvlakken zoeken en die zitten weer in het gevoel, bijvoorbeeld over de onrechtvaardigheid tegenover onschuldige kinderen. En er zijn inderdaad leerlingen die zeggen ‘Hebben die Joden dan niets geleerd?’, die de Holocaust ontkennen of bagatelliseren of die voortdurend uitdagen. Dat zien wij ook wel.’

Vier uur Holocaust-onderwijs in je hele schoolcarrière. En dan moeten ze er genuanceerd over denken?  

De overheid mag zichzelf ook aankijken. Het geschiedenisonderwijs is uitgekleed (‘Vier uur Holocaustonderwijs in je hele schoolcarrière. En dan moeten ze er genuanceerd over denken? Nou, veel succes ermee.’)  

Wat daarnaast in de weg kan zitten, denkt Sarbo, is het referentiekader van de docenten. Zij gaan ervan uit dat hun feitenkennis wordt geaccepteerd. Vanuit hun kennisachterstand is de Holocaust voor leerlingen echter zóiets extreems, zó ongelooflijk omvangrijk, dat vraagtekens plaatsen niet zo vreemd is. ‘Als je als docent niet terugkrijgt wat je verwacht, ervaar je dát misschien als lastig. Je moet dus ook naar je eigen verwachtingspatroon kijken.’ 

Challes bakken 

Het Nationaal Holocaustmuseum ruikt nog nieuw en ook het educatieprogramma is nog jong. Sarbo ziet goede mogelijkheden om kunsteducatie een grotere rol te geven in het Holocaustonderwijs. ‘Een tactiel programma geeft goede handvatten. Zoiets simpels als challes bakken (gevlochten brood voor de sjabbat) wordt in het Joods Museum + junior hoog gewaardeerd. Schilderen, zelf iets maken doen we daar ook al langer. Door de regie deels bij de kinderen te leggen, kun je als museumdocent misschien niet alle informatie geven die je zou willen, maar een kunstactiviteit laat ze actief reflecteren op wat ze hebben gehoord. Dat brengt de geschiedenis dichterbij.’

Wat zij in elk geval géén goed idee vindt, zijn opdrachten als ‘Schrijf een brief aan Anne Frank’, of ‘Geef advies aan een onderduiker’, ‘Wat zou jij doen?’. Ruim geformuleerde opdrachten zijn vruchtbaarder. ‘Laat ze schrijven over hun gevoel bij het onderwerp, erover vertellen in een vlog, een onbekende interviewen over een wereld waarin dit níet kan gebeuren.’  

Verder lezen

Vaker verdiepende artikelen lezen over cultuureducatie en participatie?

Credits headerfoto: Anneke Hymmen

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 5 / 5. totaal 1

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel