Koloniaal verleden in de klas: durf normerend te zijn  

Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Kunst en cultuur zijn prachtige middelen om het verleden voor leerlingen invoelbaar te maken. Zeker ook in de aanloop naar Keti Koti. Hoe behandel je het koloniaal en slavernijverleden het best in de klas? Drie professionals aan het woord: Hanneke Felten (onderzoeker), Marco van Vemde (docent) en Maria Karg (educator). 
Illustratie: Bas van der Schot

Dit is een artikel uit de Cultuurkrant, editie 30.

Hanneke Felten, onderzoeker Kennisplatform inclusieve samenleving, projectleider effectief discriminatie bestrijden. ‘Bekijk het juist vanuit een morele kant’ 

Je hoort vaak: die zwarte pagina, dat was toen en ver weg.  

‘Ja, maar vanzelfsprekend hebben koloniaal verleden en slavernij ook een link met het heden! Slavernij werd eeuwen geleden goedgepraat. De mensheid zou bestaan uit verschillende ‘rassen’ en zwarte mensen behoren tot een minderwaardig ras. Het racisme zoals we dat nu nog geregeld zien, of het nu een voetbalcommentator is die vindt dat hij kan bepalen wie wel of niet Fries is, of voetballers die met bananen worden bekogeld, het zijn opvattingen die hun wortels vinden in de tijd van de slavernij. Daarbij is het niet zo heel lang geleden. Premier Rutte vond dit aanvankelijk ook, maar toen hij van Sylvana Simons hoorde dat de moeder van haar moeder nog direct te maken had gehad met de gevolgen van slavernij kantelde zijn denken en heeft hij uiteindelijk excuses aangeboden.’ 

Wat is het belangrijkst als je deze onderwerpen behandelt? 

‘Zorg dat je het thema benadert vanuit verschillende perspectieven. Pas bladerde ik in het geschiedenisboek van mijn dochter en daar werd slavernij uitsluitend economisch behandeld. Maar dat is een zeer beperkt perspectief. Bekijk het thema juist vanuit een morele kant: het gaat over met grof geweld mensen dwingen tot werk en hun kinderen verkopen. En vooral, laat zien wat voor impact het heeft gehad om tot slaaf te worden gemaakt. Daarom is het ook goed om dat slavernijverleden invoelbaar te maken. Vertel die verhalen van tot slaaf gemaakten.  Die vind je op steeds meer plekken. Er zijn lespakketten van bijvoorbeeld Stil Verleden of van Nederland Wordt Beter. Er zijn steeds meer musea die op een of andere manier stilstaan bij het slavernijverleden. Daarbij is het belangrijk dat bezoekers zich kunnen inleven in wat tot slaaf gemaakten is overkomen. Musea kunnen daar met allerlei visuele middelen voor zorgen.’

‘Een link met het heden werkt ook. Laat zien hoe ‘ras’ een rol speelt in de gezondheidszorg. Verder is het goed om stereotypen te doorbreken. Zo laat bijvoorbeeld het Wereldmuseum in Rotterdam het verhaal zien van een vrouw, hoogopgeleid in de techniek én met een migratieachtergrond. Die verschillende perspectieven zien we gelukkig in het onderwijs steeds meer. En wat we in ons onderzoek ook zagen is dat docenten er geregeld zelf actief naar op zoek gaan als ze vinden dat de methode een te eenzijdig beeld schetst.’

Wat zou je docenten echt op het hart willen drukken? 

‘Durf normerend te zijn, spreek je uit. Discriminatie is verboden, net zoals moord en verkrachting verboden zijn. Racisme is niet een mening die je met argumenten kunt onderbouwen. Maak dat je leerlingen duidelijk, ook als je dit onderwerp behandelt. En buitensluiten gebeurt niet alleen op basis van huidskleur, maar ook op basis van gender, seksuele voorkeur, geloof.’

Marco van Vemde, docent geschiedenis Maurick College, Vught en teacher in residence Radboud Universiteit Nijmegen. ‘Het gaat beter als ze het gevoel hebben dat het over henzelf gaat’ 

Hoe kan het onderwijs beter omgaan met ons koloniaal en slavernijverleden? 
‘Om te beginnen moet de kennis beter. Ik denk dat stap 1 is dat we eerst eens heel kritisch moeten kijken naar onze middelbare-schoolboeken en naar wat we de leerlingen willen meegeven over dit onderwerp. Dat is best ingewikkeld omdat we bij geschiedenis vaak toch wat achterlopen bij de wetenschap, maar ook bij wat de samenleving wil. Je kunt bij veranderende opvattingen niet van docenten verwachten dat ze de volgende dag een uitgebreide nieuwsbrief hebben waarin ze het allemaal haarfijn kunnen uitleggen. Gelukkig komt er in de geschiedenisboeken de laatste jaren wel meer aandacht voor meerstemmigheid. Neem het begrip politionele acties als het over Indonesië gaat. Dat wordt veel beter uitgelegd of zelfs helemaal niet meer gebruikt.’ 
 
Er is al veel onderzocht op dit terrein. 
‘Er is al heel veel kennis, maar die wordt nog niet voldoende wordt neergezet en geïmplementeerd in het geschiedenisonderwijs op de middelbare school. Het grote probleem voor ons als docenten is dat we moeten onderwijzen van nul tot nu en daar hebben we op havo en vwo drie jaar de tijd voor. In het vmbo is dat nog korter en vaak ook nog gekoppeld aan aardrijkskunde en economie. Hoe je al die onderwerpen in zo korte tijd behandelt is heel erg docentafhankelijk. Het zou heel goed zijn als het Nederlands koloniaal verleden meer nadruk krijgt als thema. Maar ik vraag me af of de overheid dat durft.’ 
 
Hoe pak je het zelf aan in de klas?  
‘Ik heb lesgegeven in Tiel en nu in Vught. In beide plaatsen is een relatief grote Molukse gemeenschap. Dus daar focus ik mijn lessen over het koloniaal verleden op. Hoe meer leerlingen het gevoel hebben dat het over henzelf gaat, des te beter bereik je ze. Slavernijverleden komt nu officieel ter sprake in de lessen over het Britse rijk. Maar dat vind ik veel te ver van hun bed. In mijn lessen gebruik ik slavernijregisters, emancipatieregisters, filmpjes, schilderijen, afbeeldingen. Alles waar ik de hand op kan leggen, breng ik de klas in. Het gaat daarbij om materiaal dat als bron kan dienen, maar dat er ook voor zorgt dat leerlingen zich kunnen inleven. Bij de verwerking maken leerlingen soms posters. En sommige leerlingen maken als profielwerkstuk zelf een documentaire.’

Dit onderwerp kan ook interessant zijn voor leerlingen met bijvoorbeeld een Turkse of Marokkaanse achtergrond. 
‘Ja, juist omdat het ook gaat over arbeidsmigratie en hoe je ergens anders gedwongen wordt een nieuw bestaan op te bouwen. Er is bij gastarbeiders die in de jaren ’60 naar Nederland kwamen geen sprake van dwang en geweld, maar er werd economisch wel van ze geprofiteerd, waarbij ze aan de andere kant niet volledig geaccepteerd werden. Dus dat verhaal slaat bij deze leerlingen prima aan.’ 

Maria Karg, Stichting Stil Verleden. ‘Ik neem de leerlingen mee in mijn persoonlijk verhaal’

Bijzonder, je gebruikt het verhaal van je familie in je lessen 
‘Ja, ik ga met een Educatiekoffer naar scholen en vertel ons verhaal, maar ook over slavernij wereldwijd. Mijn overgrootvader Johann Matthias Karg vertrok als militair uit Regensburg naar Suriname en schopte het tot directeur van de katoenplantage ‘Johanna en de Zwarigheid’. Hij was ook degene die mijn overgrootmoeder, met wie hij drie zoons kreeg, heeft vrijgekocht. In mij zitten dus de beide kanten van het verhaal, van de Duitse slavenhouder en de slavin. Ik vond mijn naam terug in het manumissieboek, waarin de namen van vrijgelaten slaven tussen 1832 en 1863 uit Suriname te vinden zijn. Dat is voor mij ook aanleiding geweest om verder onderzoek te gaan doen.’ 

‘Als docent was ik al ervaren. Eerder gaf ik maatschappijleer en ook geregeld lessen CKV. Toen werd ik als Educator gevraagd door het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis, maar daarvan werd tijdens het kabinet Rutte II plotseling de subsidie stopgezet. Ik begon voor mezelf en richtte Stichting Stil Verleden op. De stichting vertelt al jaren het héle verhaal, dus ook slavernij in de ‘Oost’, contractarbeid na de afschaffing van de slavernij en vormen van moderne slavernij, zoals uitbuiting.’
 
Wat zit er zoal in je Educatiekoffer?  
‘Allerlei objecten die verbonden zijn met slavernij wereldwijd. Uiteraard oude foto’s waar ik als meisje van negen jaar op sta met mijn ouders. Maar ik wil zo veel mogelijk alle zintuigen aanspreken, dus ik heb ook suikerriet om te voelen en te proeven. Op die manier komt het verhaal echt tot leven. En het besef bij leerlingen dat ik een meisje was van hun leeftijd, dat bij hen in de klas had kunnen zitten en dat de hele geschiedenis zich slechts drie generaties eerder heeft afgespeeld, dat maakt het heel erg invoelbaar.’

‘Cultuureducatie is bij uitstek geschikt in de verwerking van mijn verhaal. Ik neem de leerlingen mee in mijn persoonlijk verhaal. Voor de verwerkingsles heb ik materiaal mee, zoals takken uit de tuin, waaraan de kaartjes met gedichten of tekeningen over wat ik verteld heb in de klas, kunnen worden opgehangen. Of de leerlingen schrijven in hun schriftje als een soort dagboek wat ze vinden, hoe ze de lessen ervaren hebben. Het onderwerp slavernijverleden leent zich ook heel goed om beeldend of in drama of dans aandacht aan te besteden. Nadat ik mijn verhaal gedaan heb, is het aan de leerkrachten en docenten om daarmee aan de slag te gaan.’

Herdenkingsjaar Slavernijverleden

Op 26 juni is er met medewerking van kunstenaar en curator Richard Kofi een LKCAtelier met als thema The Museum of Black Futures. Wat voor waarde heeft het concept museum vandaag de dag nog? En wat betekent het om zwarte identiteiten te centreren in een Europees instituut?

Meld je hier aan voor het LKCAtelier! 

Verder lezen

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 0 / 5. totaal 0

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel