Kunst en technologie – Raymond van Es
Raymond: ‘Samen met een collega deed ik wat filmprojecten op scholen. We merkten dat als we na vier lessen weer weggingen, veel kinderen de behoefte hadden om nog meer te maken. Toen hebben we bij ICO aangeklopt en gevraagd of we hier op de woensdagmiddag een vaste plek konden krijgen. Van iedere klas die wij lesgaven, kwamen er opeens vier of vijf kinderen aanzetten. Het begon met film, later wilden ze ook games filmen, het werd steeds meer wat ze wilden ontdekken.’
Oude zooi
Van een school waar Raymond lesgaf, kocht hij een partij oude computers op. Raymond: ‘Het was oude zooi, maar je kan iemand op een oude computer nog heel goed leren hoe je een film maakt. Ik heb liever dat ze een goede film maken in lage resolutie, dan dat ze met de duurste computer ooit en met een camera van 2000 euro op hun schouder een film maken die niet goed loopt. Als je een dure kwast hebt, kun je niet automatisch goed schilderen. Die verrotte kwast waar je al jaren mee schildert, schildert veel beter. De computer en de spullen zijn alleen maar de tools waar we mee werken.’
Denken vanuit kunst
In de Digital Art Factory zorgt Raymond voor een verbinding van kunst en techniek. Die verbinding heeft volgens hem eigenlijk altijd al bestaan. ‘Kijk maar eens wat de grote schilders vroeger al aan technieken gebruikten. Niet alleen door zelf hun verf te maken, maar ze maakten ook hele constructies met lijntjes. Dat hadden zij nodig om te kunnen werken. Die techniek is nu in apparaten gaan zitten. Maar de tools gebruik je nog steeds. Er is nu geen illustrator meer die niet een tekenpad gebruikt. Vroeger moest je weten hoe je met pigment en ei de juiste kleur maakt, nu moet je weten hoe je een programma installeert of hoe je met bepaalde software voor elkaar krijgt wat jij wil.’
Alles staat in dienst van de kunst, vindt Raymond. ‘Je moet denken vanuit kunst en niet vanuit techniek. Je bedenkt eerst wat je wil maken, en bekijkt dan wat je daarvoor nodig hebt.’
Het is soms een zoektocht om erachter te komen wat een kind leuk vindt. Raymond: ‘Vaak weten ze niet eens dat een optie er is. Hier merken ze pas waar hun liefde precies zit. Er was hier een jongetje, Timo, die heel veel bouwde met hout maar technisch was hij niet zo goed. Die heeft nu een 3D-printer gebouwd. Hij bouwde visueel, maar als je leert hoe je dat kan ontwerpen op de computer en daarna kan 3D-printen, dan wordt dat helemaal zijn pad.’
Virtuele sokkels
Het beeld dat veel mensen hebben bij het begrip ‘kunst’ is vaak nog traditioneel: er is een fysiek product om te bekijken. Maar, zo ervaart Raymond: ‘Virtual reality kan ook kunst zijn. We hebben een expositie gemaakt in augmented reality. Terwijl je rondloopt verschijnen virtueel grote sokkels waar iets op zit. Sommige mensen zeggen dan: dat is geen kunst, dat is toch niet echt? Veel mensen hebben kunst nog op die manier in hun hoofd zitten, maar zo werkt het niet meer. Je gaat niet meer met je handen op je rug kijken wat er is. Je moet het zelf op een iPad beleven.’
‘Of ik een expert ben? Ik merk dat ik al Daffers heb die dieper in de materie zitten dan ik.
Het is leuk om aan de groep te vragen welke 3d-printer we zullen kopen. Ik kan dan gerust een pets voor mijn hoofd krijgen van een jongen van 19 die zegt: nee joh, die printer is helemaal niet goed. Soms zitten we ook gewoon met zijn tweeën met de printer te klooien. Die wordt ook wel weer een expert, op een heel specifiek gebied.
Ik ben wél expert in een plek als deze, en in het verbinden van kunst en techniek. De kunst als coach is om ervoor te zorgen dat ze allemaal drempelloos door kunnen blijven gaan en door blijven ontwikkelen. Het kan nóg mooier, dat gevoel moet je levend houden.’
Pitchen voor nieuwe apparaten
Als de Daffers speciale apparatuur of materialen nodig hebben, dan moeten ze bij Raymond pitchen waarom het de investering waard is. Raymond: ‘Dat is een goede manier om erachter te komen hoe serieus ze met iets aan de slag willen. Ik kan inmiddels wel goed inschatten of iets het waard is om aan te schaffen. Ik kom uit een eigen bedrijf, en daar maak je ook altijd die afweging. De techniek gaat hard en het ligt voor iedereens voeten. Maar je moet wel weten wat je er mee wil. Ik merk het aan die fablabs: die kopen dure apparatuur met het idee dat mensen er wel wat mee komen maken. Maar zo werkt het niet. Je moet iets willen maken en dáár heb ik misschien een apparaat in een fablab voor nodig. Zo’n printer is er niet alleen om een sleutelhanger te maken. Je moet ermee bezig zijn, zien wat je ermee kan, en dan gaat je hoofd open en bedenk je, dan zou ik dit en dat ook kunnen.’
Voor Raymond gaat het niet zo om het eindproduct, maar om de stappen die de jongeren nemen om het voor elkaar te krijgen. Raymond: ‘Het mag ook best mislukken, als ze er dan maar wel zoveel van geleerd hebben dat het nuttig is geweest. Als ik zie dat iets niet gaat werken, dan waarschuw ik ook weleens. Het moet niet te vaak gebeuren dat iets niet lukt, want dan gaat de iPad in de kast en de klei tegen de muur en doen ze het nooit weer. Als je niet eindigt met wat je voor ogen had, wat boeit dat nou? Je hebt wel iets gemaakt.’
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)