‘Kunst is geen pilletje’
Een gesprek met Erik Jansen, associate lector Capabilities in Zorg en Welzijn, en Wytske Lankester, sociaal-artistiek opleider, onderzoeker en adviseur. Beiden zijn werkzaam aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen.
Wat kunnen kunstenaars en sociaal werkers aan elkaar hebben?
Wytske: ‘Een sociaal werker heeft kennis van de omgeving en het netwerk van iemand met een ondersteuningsvraag. De sociaal werker begeleidt deze persoon met die brede context in het achterhoofd. Een kunstenaar is gericht op een artistiek proces en luistert van daaruit naar iemands verhaal. Beide perspectieven kunnen elkaar sowieso enorm verrijken, maar om de belevingswereld van mensen in een kwetsbare positie met kunst te kunnen ontsluiten, hebben ze elkaar echt nodig.’
Waarom zou je de belevingswereld van mensen in een kwetsbare positie met kunst willen ontsluiten?
Erik: ‘Een sociaal werker is getraind in contact maken, en in het bieden van ondersteuning waarmee mensen zelf hun leven kunnen vormgeven. Daarbij gebruikt hij vooral taal en woorden – maar dat werkt niet voor iedereen. Met kunst en cultuur geef je mensen de mogelijkheid om zich uit te drukken en contact te maken door middel van andere, niet-verbale talen.’
Wytske: ‘De ervaring en levenswijsheid van “kwetsbare mensen” wordt vaak ondergewaardeerd in de samenleving. Zij hebben bijvoorbeeld een grote praktische wijsheid in het omgaan met crisis. Daar kunnen we met z’n allen van leren. Kunstenaars kunnen de verhalen van die mensen op een artistieke manier vertalen en daarmee uitdrukking geven in de samenleving. Projecten die dat doen, dragen zowel bij aan individueel als collectief welzijn.’
Collectief welzijn – wat bedoel je daarmee?
Wytske: ‘Welzijn ontstaat niet met een eenzijdige focus op het individu. Ook de inrichting van onze samenleving is bepalend voor welzijn: zijn mensen in staat om hun eigen welzijn te organiseren binnen de context? Welke omstandigheden maken mensen kwetsbaar? Daarvoor moet je kijken naar het collectief.’
Kun je dat concreet maken?
Wytske: ‘Er zijn bijvoorbeeld regelingen voor mensen in armoede die niet worden benut. Dan kun je als gemeente zeggen dat je het goed hebt geregeld en er verder je handen vanaf trekken, maar als het systeem in de praktijk niet werkt dan kun je de verantwoordelijkheid daarvoor niet bij de mensen leggen. Dat is blaming-the-victim.’
Het gaat er dus om dat we als samenleving onze leefwereld en fysieke omgeving zo inrichten dat die bijdraagt aan ieders gezondheid en welzijn. Dat is de collectieve betekenis van die begrippen. Kunst en kunstenaars kunnen het creatieve potentieel van mensen en organisaties aanmoedigen of wakker schudden. En dat draagt bij aan welzijn en kwaliteit van leven.
Erik: ‘Welzijn is een meervoudig begrip: het bestaat uit verschillende componenten die allemaal belangrijk zijn. Als je meer vrienden hebt, wil dat nog niet zeggen dat je ook fysiek gezonder bent. En als je meer van kunst en cultuur kunt genieten, dan wil dat nog niet zeggen dat je ook politiek kunt participeren. De waarde die verschillende domeinen toevoegen aan ons leven, is niet onderling inwisselbaar en wel in samenhang bepalend voor ons welzijn.’
Wat maakt samenwerking tussen kunstenaars en sociaal werkers uitdagend?
Wytske: ‘Een kunstenaar zoekt naar wat opvalt, wringt en schuurt, om dat vervolgens uit te vergroten. Terwijl een sociaal werker het schurende of pijnlijke juist wil oplossen, verzachten of bedekken.’
Het is een tegenstelling die misschien een obstakel lijkt, maar die júist kansen biedt om perspectieven te verbreden en nieuwe mogelijkheden te ontdekken. Door gezamenlijke inzet van culturele en sociale professionals kan de eigen ervaring en belevingswereld van mensen in een kwetsbare positie een dankbaar podium krijgen. Samenwerking is daarbij essentieel omdat kunstenaars en sociaal werkers elkaar aanvullen met hun benadering en kennis van de doelgroep.
Zijn er ook valkuilen?
Wytske: ‘Soms worden kunstprojecten ontwikkeld om bij te dragen aan populaire en subsidiabele concepten zoals eenzaamheid of zingeving. Als ik die insteek even chargeer: “met een buitenconcertje bij het verzorgingstehuis doen we wat aan zingeving en het liefst verhelpen we in één klap ook de eenzaamheid”. Maar zo werkt het niet. Wil je werkelijk bijdragen aan iemands welzijn, dan vraagt dat om het uitgangspunt van gelijkwaardigheid en een houding van oprechte interesse in de ander. Dat zijn specifieke competenties die bij de begeleiders aanwezig moeten zijn.’
Erik benoemt een valkuil bij het zoeken naar manieren om de effectiviteit van kunstinterventies aan te tonen. Vooral beleidsmakers willen vaak aantoonbare effecten. Dat is vanuit hun perspectief begrijpelijk, maar het doet geen recht aan de aard en betekenis van kunst en cultuur. Effectiviteit gaat over causale verbanden en verandering die je kunt meten in een gecontroleerde omgeving. Kunst en cultuur vragen om andere parameters.
Erik: ‘In het sociaal werk is dit de discussie rond evidence-based interventies. Sociaal werk gaat over hele andere interventies dan die in de medische wereld. Er bestaat geen ‘sociaal pilletje’ om een probleem op te lossen. Bij een sociale interventie zijn vele factoren van invloed en veel mensen betrokken. De verandering die je bewerkstelligt, is sociaal: verankerd in relaties. Daarin heb je niet alles onder controle en het effect van een sociale interventie kun je dus niet meten in een lineair, platgeslagen model. Als je de effectiviteit van culturele interventies op die manier gaat proberen aan te tonen, krijg je veel van wat wel degelijk waardevol is niet te zien. Kunst is ook geen pilletje.’
Meer weten
Wil je meer lezen over samenwerking tussen het culturele- en sociaal domein? Neem dan een kijkje in onze kennisdossiers waarin we dieper ingaan op verschillende thema’s, zoals dementie, eenzaamheid en armoede. Heb je zelf een waardevolle samenwerkingservaring of juist een valkuil die je wil delen? We lezen het graag in de reacties.
Over Wytske en Erik
Wytske zet zich vanuit HAN en ArtEZ in om het sociale en artistieke vakonderwijs meer met elkaar te verbinden. Met partners van andere hogescholen, stedelijke partijen, onderzoekers en de sociaal-artistieke praktijk werkt ze aan nieuwe vormen van sociaal-artistiek leren en experimentele stageplaatsen in de praktijk.
Erik is gefascineerd door de invloed van omgevingsfactoren op welzijn en gezondheid. Hij houdt zich bezig met de ‘capability approach’ in het sociaal domein: een wetenschappelijk onderbouwde benadering (ontwikkeld door Amartya Sen en Martha Nussbaum) waarin het vergroten van de kwaliteit van leven centraal staat.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)