Leerlingen ontdekken wat muziek is
Klassen worden steeds diverser. Dat vraagt om onderwijs dat rekening houdt met verschillen zonder leerdoelen omlaag te schroeven. Michel Hogenes (Pabo Haagse Hogeschool & Conservatorium Rotterdam) ziet het antwoord in ontwikkelingsgericht onderwijs en meer specifiek ontwerpend leren.
Ontwikkelingsgericht onderwijs werkt met voor kinderen betekenisvolle activiteiten die hen telkens een stapje verder brengen (Vygotskij’s zone van naaste ontwikkeling). Hiermee stimuleer je hun betrokkenheid en eigenaarschap.
Een hierop aansluitende didactiek is ontwerpend leren (design-based learning). Leerlingen volgen hierbij de ontwerpcyclus: verkennen van een probleem, schetsen ontwerpen voor mogelijke oplossingen, er een of enkele uitwerken, testen, evalueren, presenteren en reflecteren.
Muzikaler
Met ontwerpend leren kun je bovendien het muziekonderwijs vernieuwen. ‘In de muziekles draait het nog te vaak om het reproduceren van andermans werk in plaats van, zoals bij de andere kunstvakken, zelf iets maken’, zegt Hogenes. Zelf een compositie of een instrument ontwerpen krijgt nauwelijks aandacht, terwijl dit bij uitstek activiteiten zijn waardoor leerlingen inzicht verwerven in wat muziek is.
Hogenes heeft onderzoek gedaan naar componeren in de muziekles en zag dat dit de betrokkenheid van leerlingen vergrootte. Een boeiende bevinding was dat als leerlingen minder laat zingen en meer componeren, ze tóch beter gaan zingen. Omdat ze door zelf muziek te ontwerpen, muzikaler worden.
Een speelse opzet staat voorop: leerlingen proberen vooral van alles uit en ontwerpen al doende een compositie.
Nieuwe instrumenten
Ook in het SoundLAB van Muziekgebouw in Amsterdam staat speels ontdekken voorop. Leerlingen (vanaf 7 jaar tot en met vo) kunnen zich hier tijdens workshops uitleven met honderd speciaal voor het lab gemaakte instrumenten. Ze mogen alles aanraken en ontdekken hoe je er geluid uit krijgt. Bijvoorbeeld niet door op de knoppen te drukken, maar door de verborgen sensor te vinden. ‘Het is heel laagdrempelig, iedereen kan hiermee spelen’, vertelt Floortje Smehuijzen (hoofd Educatie Muziekgebouw). ‘En omdat ze voor iedereen onbekend zijn, start iedereen op hetzelfde niveau.’
Met die instrumenten gaan ze vervolgens in groepjes een compositie maken, bijvoorbeeld over dat het regent en daarna de zon gaat schijnen. SoundLAB heeft in de ontwerpcyclus bewust reflecteren naar voren geplaatst, meteen na het verkennen van de instrumenten. ‘Het is een speeltuin, met als risico dat het ongecoördineerd wordt’, legt Smehuijzen uit. ‘Met die reflectie bouwen we concentratie in en stimuleren we na te denken: Wat vind je mooi? Hoe kun je klank maken? Hoe werk je samen aan een mooie compositie?’
Soundtrack
Een ander mooi praktijkvoorbeeld is Watch that Sound, ontwikkeld door twintig muziekdocenten die ‘aansprekend, laagdrempelig en hedendaags lesmateriaal’ wilden maken, aldus Jacques van de Veerdonk.
Leerlingen krijgen filmscènes zonder geluid voorgeschoteld en ontwerpen hierbij in groepjes geluiden en een soundtrack. ‘Ze doen dat met alledaagse spullen als een pan en pollepel, zodat iedereen mee kan doen’, vertelt Van de Veerdonk. Het kan in studio’s, maar ook online. De groep docenten heeft gratis software ontwikkeld, waarmee leerlingen in de klas of thuis heel laagdrempelig kunnen mixen en monteren.
Belangrijk onderdeel is ook hier reflectie en samen bespreken van (tussen)resultaten. ‘De gesprekken gaan over: hoe kun je iets bijvoorbeeld spannend of boeiend kunt maken. Datzelfde gesprek heb ik met studenten compositie én leerlingen van 9 jaar.’
Over de streep
Met ontwerpend leren kan het muziekonderwijs dus speelser, uitdagender en motiverender worden. Maar is elke vakdocent daar wel op voorbereid? Dat is inderdaad nog een opgave, beaamt Hogenes.
Veel instrumentalisten zijn in een klas vol leerlingen handelingsverlegen. Veel musici, zo merkt Smehuijzen, worden bovendien gehinderd door hun muziekkennis. ‘Hé, dit staat in A zeggen ze bijvoorbeeld als ze in ons lab zijn. Maar daar draait het helemaal niet om.’
Precies de reden, vult Van de Veerdonk aan, waarom wij ons project zijn gestart. Met een laagdrempelig project kun je docenten over de streep trekken. Aan de leerlingen zal het niet liggen: ‘We zien constant dat leerlingen niet terug naar school willen voordat hun soundtrack klaar is.’
De ontwerpcyclus kan bovendien houvast bieden en zorgen voor focus in de lessen. Je laat leerlingen niet ‘zomaar’ wat aanrommelen, maar zorgt voor heldere kaders (wat is het probleem? Wat zijn mogelijke oplossingen?) en voor reflectie op en evaluatie van het eigen werk.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)