Peggy Brandon over inclusief cultuuronderwijs en het slavernijverleden

De Cultuurkrant interviewde Peggy Brandon, directeur Mocca Amsterdam. Ze vertelt hoe ze werkt aan inclusief cultuuronderwijs. 'Je komt er tegenwoordig niet meer mee weg om alleen te putten uit de dominante cultuur.'
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Inclusief cultuuronderwijs is belangrijker dan ooit. Peggy Brandon, directeur van Mocca Amsterdam, vertelt hoe ze daar met haar team aan werkt en hoe het geplande Nationaal Slavernijmuseum hieraan kan bijdragen.

Dit is een artikel uit de Cultuurkrant, editie 25, maart 2023.

Tekst: Bea Ros

Op de Mocca-website staat dat jullie werken aan ‘meerstemmig en inclusief cultuuronderwijs’. Hoe pak je dat aan?

‘Onze eerste vraag aan een school is altijd: kijk goed naar wat jouw leerlingen nodig hebben. Wat kan cultuuronderwijs hen meegeven om zich in de samenleving te kunnen bewegen? Je komt er tegenwoordig niet meer mee weg om alleen te putten uit de dominante cultuur. We laten eerst leraren zelf dat bredere aanbod beleven, niet alleen opera en ballet, maar ook lokale bandjes en bijvoorbeeld de verhalenvertellers van ROSE Stories.’

‘De volgende stap is om de school na te laten denken over welke kunstenaar ze als docent uitnodigt. De neiging is om voor het bekende te kiezen. Maar is dat iemand waarin leerlingen zichzelf kunnen herkennen? Wat we samen kunnen leren van deze tijd is dat we ons ook comfortabel kunnen voelen bij mensen die er niet uitzien zoals jijzelf, maar net zo’n goede kunstenaar en leraar voor de kinderen zijn.’

Betekent dit dat je op een zogeheten ‘zwarte school’ dan kiest voor bijvoorbeeld witte kunstenaars of is voor de leerlingen juist herkenning belangrijk?

‘Het is altijd én-én, want de wereld om je heen is niet wit of zwart, maar heeft honderden schakeringen. Dat is die meerstemmigheid. Ik spreek nooit over ‘witte’ of ‘zwarte scholen’. Of een school een diverse populatie heeft of niet maakt niet uit, want we bewegen ons allemaal in de maatschappij en hebben allemaal diverse rolmodellen nodig.’

U bent onlangs, samen met John Leerdam, benoemd tot kwartiermaker voor het Nationaal Slavernijmuseum. Kan dit museum ook bijdragen aan meerstemmigheid?

‘Dat is wel onze insteek. De geschiedenis van de slavernij heeft heel veel kanten. Voordat mensen tot slaaf werden gemaakt, waren ze al iemand en hun cultuur bestond al honderden jaren. De ingreep van het westen om hen weg te voeren naar totaal andere continenten was een verwoestende daad met grote gevolgen. Het museum wil het gesprek aanzwengelen over cultuur en identiteit. Van de tot slaaf gemaakten, van de slavenhandelaren en kolonisten én van hun nazaten.’

‘Het gaat over ons gezamenlijke verleden, over wat ons bindt en over onze veerkracht.’

Dat betekent dus uit het discours over de schuldvraag treden?

‘Daar zou het gesprek niet over moeten gaan. Ik ben niet schuldig en jij ben niet schuldig, want het gebeurde in het verleden. Wat wel belangrijk is, is dat we beseffen dat we onze welvaart eraan te danken hebben. Met geld uit de koloniën is ons spoorwegennet en de Nieuwe Waterweg aangelegd. Laten we met elkaar dankbaar zijn dat Nederland er nu zo uitziet, maar ons ook realiseren waar dat vandaan komt. We hebben dit land samen opgebouwd.’

In een eerder interview in Het Parool had u het ook over de pijn onder ogen durven zien.

‘Dat is belangrijk ja. Tijdens onze reis langs de eilanden en Suriname kwamen John (Leerdam) en ik een proclamatie uit een archief tegen: ‘1 juli 1863: de blijde dag is daar, u bent nu vrij.’ Maar de impliciete boodschap was ook: we praten er niet meer over. Mensen zijn afschuwelijk behandeld op die plantages, echt afschuwelijk! Ze praatten daar nauwelijks over, maar gaven de pijn wel door aan hun kinderen en kleinkinderen. Bedenk wel, het is minder lang geleden dan het lijkt. Mijn moeder was kind van vrijgemaakte slaven. Zij wilde er nooit over praten, maar ik en anderen van mijn generatie hebben die behoefte wel. Die stemmen zijn pijnlijk, maar wel belangrijk.’

Hoe kunnen we het verhaal aan de jongeren van nu vertellen? Welke educatie zou passen bij het toekomstige Slavernijmuseum?

‘Ik zou jongeren graag ontvankelijk willen maken voor de vele sporen van ons slavernijverleden. Als ik op de eilanden rondloop, zie ik de pakhuizen die niet voor goederen, maar voor mensen waren. Ook in Nederland zie je het dagelijkse erfgoed om je heen, van rijke grachtenpanden tot en met de koffie, thee en suiker die we nu allemaal heel gewoon vinden.’

‘Onlangs stuitte ik op een mooi voorbeeld. Vroeger als kind vond ik het stalenboek in Museum De Lakenhal prachtig. Nu vertelde de museumdirecteur me dat ze net hadden ontdekt dat een zeventiende-eeuwse lakenhandelaar zijn winst investeerde in aandelen in Surinaamse plantages. Ik heb als kind toen ik in dat stalenboek bladerde, nooit geweten dat die connectie er was. Dat vind ik het mooie van wat er nu gebeurt: de verbindingen worden zichtbaar.’

‘De conclusie voor mij is: mensen van kleur, dit is ons land, je hebt het ook helpen opbouwen en je mag er  trots op zijn. Dergelijke sporen kun je ook zichtbaar maken voor Marokkaanse of Turkse mensen. ‘Er zijn om ons heen allemaal dingen die vertellen dat we een gezamenlijke geschiedenis hebben – en dus ook een gezamenlijke toekomst.’

Peggy Brandon is directeur van expertisecentrum voor cultuureducatie Mocca Amsterdam. Daarnaast is ze, samen met John Leerdam, kwartiermaker van het Nationaal Slavernijmuseum in oprichting, en onder andere voorzitter van de Raad van Toezicht van stichting Musea Bekennen Kleur.

De 25ste editie van de Cultuurkrant vierden we met een online special. We zetten 25 inspirerende interviews en columns uit eerdere edities voor je op een rij.

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 4 / 5. totaal 4

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel