Uitgangspunten BIS 2025-2028: ‘Rust, vertrouwen en continuïteit, maar ook gemiste kansen’
De uitgangspunten voor de cultuursubsidies voor de landelijk culturele basisinfrastructuur (BIS) voor de periode 2025-2028 zijn bekend. Lucien Kembel, directeur-bestuurder van LKCA, vindt dat Staatssecretaris Gunay Uslu (OCW) een mooi beleidsvoornemen naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, maar ziet ook gemiste kansen.
Daar is ‘ie dan: de Uitgangspuntenbrief cultuursubsidie 2025-2028 van Staatssecretaris Gunay Uslu (Cultuur en Media). Vorige week werden deze uitgangspunten, waarmee ze aangeeft hoe de inrichting van de BIS er in de volgende kunstenplanperiode uit komt te zien, bekend.
Het is mooi om in de Uitgangspuntenbrief de belofte van de staatssecretaris terug te zien om in te zetten op een periode van rust, vertrouwen en continuïteit. Dus geen grote veranderingen in de inrichting van de BIS, minder nadruk op kwantiteit en administratieve verplichtingen en juist meer op aandacht voor het artistiek-inhoudelijke en de relevantie van culturele instellingen voor de doelgroep die ze bedienen. Als LKCA zijn we daar blij mee.
Ook fijn: er wordt extra budget geïnvesteerd in de letteren, statistiek en onderzoek, jeugdtheater en de arbeidspositie van makers en artiesten. De voortzetting van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit is bevestigd en het extra budget dat tijdens de coronaperiode via de Rijksfondsen beschikbaar kwam voor het veld wordt nu structureel beschikbaar gesteld.
Diversiteit & Inclusie: eigen verantwoordelijkheid
Er zijn echter ook een aantal ‘maren’, allereerst ten aanzien van de Code Diversiteit & Inclusie. Daarover zegt de staatssecretaris dat het, in het kader van het verminderen van de administratieve verplichtingen, niet past om nog meer verplichtingen op te leggen. Ze legt het vertrouwen en de verantwoordelijkheid bij de sector zelf, en vraagt van aanvragers dat zij de Code in elk geval ‘onderschrijven’.
Omdat ze in haar kamerbrief ‘Toegankelijkheid in de culturele en creatieve sector voor mensen met een beperking’ (10 november 2022) nog sprak over het minder vrijblijvend maken van de toepassing van de Code D&I, hadden we als penvoerder verwacht – en gehoopt – dat de staatsecretaris steviger op dit onderwerp zou inzetten, conform het advies van de Raad voor Cultuur.
Gemiste kans
Laat ik vooropstellen dat ik net als de staatssecretaris veel vertrouwen heb in het veld. Toch vind ik de vrijblijvendheid ten aanzien van de Code D&I teleurstellend. Niet alleen omdat het een gemiste kans is, maar ook omdat dit het verkeerde signaal afgeeft over het belang van dit onderwerp. Het is belangrijk dat organisaties zich móeten verhouden tot de realiteit van de diversiteit in Nederland. De sector wil, net als de staatssecretaris, liever geen verplichting, maar als penvoerder van de code zijn we van mening dat de tijd van praten over diversiteit (in plaats van het nemen van concrete acties) nu wel voorbij is.
Het belang van cultuurparticipatie
Verder valt op dat er in de Uitgangspuntenbrief geen melding wordt gemaakt van het belang van cultuurparticipatie en amateurkunst. Wanneer er over cultuur en de bijbehorende infrastructuur wordt gesproken, hoor ik adviseurs, beleidsmakers en bestuurders vaak zeggen dat ze zich inzetten om de basis op orde te krijgen of te houden. Maar begint die basis niet juist bij cultuurparticipatie? Laat óók BIS-instellingen daar maximaal in investeren, zodat (jonge) mensen in hun levens – als maker of publiek – de waarde van kunst en cultuur kunnen uitdragen! Natuurlijk gebeurt dit deels al, maar het was mooi geweest dit ook mee te nemen in de Uitgangspuntenbrief. Om zo het bewustzijn over het belang van cultuurparticipatie landelijk te versterken.
Met de focus op kwalitatieve criteria, vertrouwen en continuïteit, ligt er een notitie waarmee de sector in alle rust richting 2029 kan bewegen. Ik vind dat de staatsecretaris een mooi beleidsvoornemen naar de Tweede Kamer heeft gestuurd en wens haar veel succes met het debat op 29 juni!
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)