Scenario’s voor gemeentelijk cultuurbeleid

Inhoudelijke terugkoppeling LKCAtelier van 3 maart
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Cultuur is geen wettelijke plicht voor gemeenten. Toch besteden de meeste er wel aandacht aan, blijkt uit het monitoronderzoek van het LKCA naar gemeentelijk beleid voor cultuureducatie en -participatie. Dit laatste deel van een tweeluik over lokaal cultuurbeleid gaat over de vraag hoe dit beleid veilig te stellen en te bestendigen.

Bij krap de helft van de gemeenten (44%) heeft cultuureducatie en -participatie een plekje in het coalitieakkoord. Bij driekwart is er aandacht voor cultuur in een cultuurnota of in de onderwijs- en zorgnota. ‘Hoe groter de gemeente, hoe vaker het in nota’s voorkomt’, licht  onderzoeker Arno Neele toe.
Die toelichting is een terugkerend element in Neeles presentatie van de bevindingen uit de Monitor Gemeentelijk Beleid Cultuureducatie en Cultuurparticipatie. Honderdtwintig gemeenten uit het hele land vulden een vragenlijst in en daarnaast waren er interviews met twaalf gemeentelijke beleidsmedewerkers.

Uit het onderzoeksrapport rijst een dubbel beeld op: er is aandacht bij gemeenten voor cultuurbeleid, maar dat beleid is ook kwetsbaar, vooral in kleinere gemeenten.

Complex domein

De meeste gemeenten hebben één beleidsambtenaar voor cultuur, die daarnaast vaak ook nog andere zaken in portefeuille heeft. En deze ambtenaar heeft vaak te weinig tijd om het complexe culturele domein, met zijn vele spelers en partijen, echt goed in de vingers te krijgen.

Lastig is dat cultuurbeleid geen wettelijke verplichting is voor gemeenten. Wel haken de meeste gemeenten aan bij landelijke regelingen als Cultuureducatie met Kwaliteit (81%) of de brede regeling combinatiefuncties (74%). En reppen ze over doelen als talentontwikkeling en sociale cohesie. Voor cultuureducatie richten gemeenten zich vooral op het basisonderwijs en minder op het voortgezet onderwijs, voor cultuurparticipatie is de doelgroep diffuser, soms zelfs ‘alle burgers’.

Subsidie is het belangrijkste beleidsinstrument. Bij cultuureducatie gaat het daarbij meestal om meerjarige subsidies (zoals CmK), bij cultuurparticipatie zijn ze juist vaker incidenteel. Gemeenten zien voor zichzelf vooral een stimulerende rol weggelegd.  

Kwetsbaar

Neele schetst de belemmeringen en kansen voor gemeentelijk cultuurbeleid. De grootste belemmering is geld: ‘Bezuinigingen zijn een zwaard van Damokles’, aldus Neele. ‘Door nieuwe wettelijke taken voor zorg en kerntakenbeleid delft cultuur snel het onderspit.’

Het draagvlak voor cultuurbeleid is kwetsbaar en een belangrijke rol van de betrokken beleidsambtenaar is dan ook het bevechten en veiligstellen van dat draagvlak. Wel lastig, als je dat in je eentje moet bolwerken. Neele verwijst naar de strategische driehoek van Moore[BR1] : om publieke waarde te realiseren, in dit geval van cultuur, moeten ambitie, draagvlak en capaciteit in balans zijn. Bij cultuurbeleid staat die balans onder druk.  

Bastiaan Vinkenburg (sectorleider Kunst & Cultuur bij Berenschot) haakt daarop aan. ‘Voor duurzaam beleid heb je financiering en fans nodig.’ En die fans krijg je als je de publieke waarde goed uitvent: niet alleen wijzen op de intrinsieke waarde, maar ook op maatschappelijke en economische opbrengsten, zoals sociale verbondenheid en een aantrekkelijk woonklimaat.

Perspectieven

Ook corona heeft cultuur(beleid) onder druk gezet. Vinkenburg heeft in opdracht van de VNG een gids geschreven over perspectieven voor de lokale culturele infrastructuur na corona. Op basis van twee ijkpunten – (1) wordt de vraag weer normaal of voorgoed anders? en (2) hoeveel geld heeft de gemeente over voor cultuur? – schetst hij vier scenario’s.

Bij Herstel blijft de vraag hetzelfde en is er voldoende geld. Voor cultuurparticipatie betekent dit dat alle spelers de draad weer kunnen oppakken. Bij Krimp blijft de vraag weliswaar hetzelfde, maar is er minder of geen geld. Dan zullen er verenigingen en organisaties sneuvelen. Bij Aanpassing (andere vraag, weinig geld) zullen de clubs die zich het beste weten aan te passen overleven. En bij Vernieuwing, ‘eigenlijk het mooiste scenario’ aldus Vinkenburg, is er voldoende budget om tegemoet te komen aan nieuwe vraag. Dit resulteert in een breder en rijker veld voor cultuurparticipatie.

Voor cultuureducatie koppelt Vinkenburg de scenario’s aan de culturele piramide van brede kennismaking, oriëntatie, verdieping en talentontwikkeling. Al is de piramide ook een ideaalplaatje, want in de praktijk is bijvoorbeeld de kennismaking vrij dun en marginaal. ‘Dat betekent bijvoorbeeld één keer per jaar naar een museum.’ De (naschoolse) oriëntatie komt weinig voor en de volgende treden zijn nog smaller. Bij Herstel kan dit verbeteren. Vinkenburg noemt de leerorkesten als mooi, zij het wel een kostbaar voorbeeld. Bij Krimp zal doorstroming in de piramide alleen voor de happy few zijn. Bij Aanpassing dreigt versmalling tot digitale mogelijkheden en komen verdieping en kwaliteit onder druk te staan. Vernieuwing ten slotte is ook hier het mooiste scenario.

Vinkenburgs advies aan de gemeenten: zet in op vernieuwing en zoek, mede ter financiering, verbinding met andere beleidsterreinen. Dat laatste punt onderschrijven ook deelnemers: het doorbreken van beleidshokjes is de sleutel voor succesvol en kansrijk cultuurbeleid. Daarnaast vinden ze een langetermijnvisie belangrijk. Dat voorkomt dat alles leunt op die ene beleidsambtenaar en dat bij zijn of haar vertrek het wiel weer opnieuw uitgevonden moet worden. Pas verder op, zo merkt iemand op, dat we alleen maar roepen om meer geld. Slimmer samenwerken tussen alle spelers in het veld kan ook veel opleveren. ‘De gemeente als subsidient kan dat afdwingen.’

Dit is het tweede deel van een tweeluik rondom de gemeenteraadsverkiezingen over cultuurbeleid in gemeenten. Lees ook deel 1: Ken jouw gemeente.

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 4.7 / 5. totaal 10

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel