Over de kracht van taal als expressie
In Friesland gebruiken ze steevast Kultueredukaasje mei Kwaliteit als het gaat om Cultuureducatie met Kwaliteit. Twee keer hetzelfde, maar dan anders gezegd. En dat is het mooie van taal. Je kunt er alle kanten mee uit en precies de woorden gebruiken die bij jou passen.
Taal, kunst en cultuur verbinden
Taal als expressie was het uitgangspunt van Kek 2 (2017-2020) en het project Land van Taal. Dat project was onderdeel van Leeuwarden Culturele Hoofdstad (2018). ‘Je krijgt iets krachtigs als je taal, cultuur en kunst verbindt’, stelt projectleider Anne Graswinckel. ‘Taal is je expressie, cultuur is je omgeving en kunst is de manier om taal anders te gebruiken en anders te kijken naar je omgeving.’
Wat doet kunst dan precies met taal? Jimke Nicolai heeft dat in de afgelopen KeK-periode onderzocht en zijn belangrijkste conclusie is dat er weer taalplezier ontstaat. ‘In het onderwijs domineren te vaak spelling, grammatica en woordenschat. De ordende functie dus’, signaleert hij. Scholen besteden daar heel veel tijd aan. Ook de communicatieve functie krijgt aandacht, maar taal als expressie is vaak een ondergeschoven kindje. ‘En precies daar ligt de meerwaarde van kunst. Buit die uit, kunstenaars. Geef kinderen de kans zich te uiten. Dan kom je uit bij jouw identiteit en bij wat jij belangrijk vindt.’
Eigen taalbeleving als basis
Desgevraagd maken deelnemers een tekening over een persoonlijke ervaring met taalplezier. Die tekening dient als basis om er met elkaar over te praten. Fijne taalmomenten blijken heel divers. Kinderlijke woordvondsten als samenfiets (tandem), poepsoep (diarree) of dat geeft niets uit (een samensmelting van dat geeft niet en het maakt niets uit) worden gedeeld.
Frouke, één van de deelnemers, vertelt hoe ze als kind zelf verhaaltjes schreef en daar van genoot. ‘Ik schreef de woorden zoals ik ze hoorde. In de -k- van kabouter zit al een ka-klank en de -t- stond voor de te-klank. Dus schreef ik kboutr.’ Zelf maalde ze er niet om en precies dat is wat Jimke Nicolai benadrukt. ‘Neem de taalbeleving, dat avontuur, als basis en waardeer juist de eigen taal van kinderen.’ Want foute spelling corrigeren kan de expressie in de weg zitten. Met als resultaat dat kinderen denken dat ze niet kunnen schrijven omdat ze fouten maken.
Verdwalen in verhalen
Ook in het project Land van Taal stond taalplezier voorop. ‘Vier de taal met elkaar, dat was het credo’, vertelt Graswinckel. ‘Overal in de stad lieten mensen hun taalsporen achter. De start van Leeuwarden Culturele Hoofdstad met een vertelavond bleek een doorslaand succes.’ Om dat verhalenvuur brandende te houden, ontwikkelde Graswinckel vanuit Keunstwurk het educatieve project ‘De verhalenbouwers’. Want, zoals Mark Mieras in het begeleidende boek Verdwalen in verhalen, schrijft: ‘Verhalen vertellen in de klas is samen oefenen hoe het leven werkt.’
In dit project kwamen een kunstenaar, acteur en filosoof de klas in. De kunstenaar bouwde samen met kinderen een stad op. De filosoof stelde vragen en de acteur vertelde verhalen bij wat hij zag in de stad. Bijvoorbeeld over het bruggetje waar hij zijn vriendin met een ander zag zoenen en hoe hij dat ‘zoenbruggetje’ voortaan vermeed.
De bedoeling was om zo kinderen te inspireren om ook namen te geven aan plekken en daar verhalen over te vertellen. Dat bleek in de praktijk nog best lastig. Daarom leerden kinderen ook om een bouwplan te maken. Elk verhaal begint met een goed idee, werk het idee uit, verbeeld het en presenteer het. Elke school in Friesland kreeg Verdwalen in verhalen, vol tips over in welke vorm je allemaal een verhaal kunt vertellen.
Plezier boven presteren
Een andere in Friesland ontwikkelde taalwerkvorm is de Draaiwijzer. Het uitgangspunt voor het verhaal vormt een eigen ervaring. Door vervolgens drie schijven een slinger te geven, laat je het toeval bepalen hoe het verhaal daarover eruit komt te zien. De eerste schijf bepaalt in de taal. Wordt het dialect, een andere taal, ABN of misschien wel geheimtaal? En wat wordt het genre? De tweede schijf bevat bijvoorbeeld een beeldrijm à la Ted van Lieshout, een krantenbericht of een liefdesbrief. De derde schijf bepaalt de toon, bijvoorbeeld bombastisch of baldadig.
De deelnemers mogen de proef op de som nemen door in een kwartier een krantenbericht over een eigen ervaring te schrijven in geuren en kleuren en bombastische taal. Sommigen raken geblokkeerd door de tijdsdruk, anderen krijgen zo juist een boost. Graswinckel herkent dat. ‘Zorg daarom voor veiligheid in de klas. Het gaat niet om presteren maar om plezier.’ ‘En vertel je leerlingen dat fouten maken mag, graag zelfs’, vult Nicolai aan.
Einde van de rechtlijnigheid
Tijdens zijn onderzoek zag Nicolai prachtige werkstukken van kinderen. ‘Zo verrassend en totaal anders dan normaal. Deze aanpak is het einde van de rechtlijnigheid in het taalonderwijs.’ Er ontstaat wat Graswinckel de klik met je ik noemt. De ontdekking dat taal van jou is en je erin kunt en mag uitdrukken.
Nicolai hoopt door verdiepend onderzoek aan te tonen dat dit positieve effecten heeft op het zelfbeeld en zelfvertrouwen van leerlingen. Dat vermoeden is er nu al: ‘Veel kinderen kunnen trots zijn op hoge Citoscores en dat ze alles goed met d en t schrijven, maar deze kinderen kunnen trots zijn op hun mooie taalproducten.’
Leestips
Meer literatuur over dit onderwerp vind je in onze informatiebank.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)