Zo loopt de mbo-student wél warm voor cultuur
Om succesvolle kunst- en cultuureducatie voor het mbo te ontwikkelen, is het belangrijk dat je weet wie de mbo-student is, wat hij belangrijk vindt en waar hij enthousiast van wordt. Aan wie kun je die vragen beter stellen dan aan de mbo-student zelf? Het LKCA sprak met een kleine zestig mbo-studenten en deze groepsgesprekken leverden tien succesfactoren op. Tien aanbevelingen, tips en inzichten voor culturele instellingen die educatief aanbod voor het mbo willen ontwikkelen. Of worstelen met de vraag hoe je mbo-studenten – die vaak niet of nauwelijks met professionele kunst in contact komen – kunt bereiken.
Wie is die mbo-student toch?
Tip 1. Mbo’ers zijn doeners
Mbo’ers zijn gericht op doen en resultaat. Kijken en analyseren kan goed werken voor vwo’ers en wo-studenten, maar minder voor mbo’ers. Onderdelen van culturele activiteiten waarbij de studenten zelf aan de slag kunnen en waarbij veel ruimte is voor interactie, worden beter beoordeeld dan stil zitten en kijken of luisteren.
Tip 2. Mbo’ers zijn praktijkgericht
Mbo’ers volgen beroepsonderwijs. Zaken die te maken hebben met het (toekomstige) werk-veld beschouwen zij snel als waardevol. Zoek dus naar raakvlakken tussen de beroepspraktijk en het culturele aanbod, ook bij niet-creatieve mbo-opleidingen. Laat studenten Hospitality bijvoorbeeld aan de slag gaan met de ontvangst en horeca in een culturele instelling.
Tip 3. Dé mbo-student bestaat niet
Binnen het mbo is de diversiteit groter dan bij andere onderwijssectoren. Er zijn verschillen op het gebied van leeftijd, gender, culturele achtergrond, interesse in kunst en cultuur en qua opleiding. Wat voor de ene groep goed werkt, kan voor een andere groep uitdraaien op een teleurstelling. Stem het mbo-aanbod dus af op een specifieke subgroep.
Wat vindt de mbo-student belangrijk?
Tip 4. Mbo’ers willen resultaat
Goed aanbod voor mbo’ers bevat een duidelijk resultaat: een uitslag van een quiz of een thea-terstuk bijvoorbeeld. Wanneer niets wordt gedaan met dit resultaat, is voor mbo’ers de zin van het werk onduidelijk. De mbo’er wil vraagstukken oplossen. Lukt het de docent niet om na afloop aandacht te besteden aan de opbrengsten? Zorg dan voor een afgerond geheel aan het einde van de activiteit.
Tip 5. Mbo’ers willen kiezen
Voor de mbo’er zijn autonomie en keuzevrijheid erg belangrijk. Dat kan variëren van kiezen uit verschillende kunstwerken of opdrachten tijdens een museumrondleiding, tot aan co-creatie, waarbij de mbo’ers zelf een voorstelling vormgeven. Laat de mbo’er niet volledig vrij: dit zal leiden tot onzekerheid en gedemotiveerd gedrag. Blijf dus voldoende structuur bieden.
Tip 6. Mbo’ers willen persoonlijke aandacht
Mbo-studenten raken enthousiast als ze persoonlijke aandacht krijgen en duidelijk is dat ze er mogen zijn. Werk in kleine groepjes: groepen groter dan acht kunnen ertoe leiden dat mbo’ers zich niet meer veilig voelen om hun mening te geven. Sommige mbo’ers staan graag in het middelpunt van de belangstelling. Bied jongeren die daar behoefte aan hebben een podium.
Hoe krijg ik de mbo-student enthousiast voor cultuur?
Tip 7. Breng het aanbod dichterbij
Mbo’ers komen minder in aanraking met theater en musea dan andere jongeren. Zij bezoeken daarentegen wel regelmatig populaire cultuur, zoals de bioscoop of een festival. Zolang er genoeg duiding wordt gegeven bij de kunstuitingen en mbo’ers in een ontspannen setting hun mening en vooroordelen kunnen uiten, kunnen kunst en cultuur toch leiden tot mooie nieuwe ervaringen.
Tip 8. Sluit aan bij hun belevingswereld
Maak van het aanbod een belevenis: een spannende locatie of een ontmoeting met artiesten. Jongens zien cultuur vaak als ‘soft’ en ‘voor meisjes’. Wil je jongens enthousiast maken, zorg dan voor stoere elementen in je aanbod, zoals straatkunst of games. Jongeren met een diverse culturele afkomst zien graag culturele elementen uit hun land van herkomst terug.
Tip 9. Help mbo’ers hun weg te vinden
Veel mbo’ers komen zelden in een culturele instelling. De onervarenheid kan ertoe leiden dat zij zich bij een bezoek onzeker voelen en niet open staan voor nieuwe ervaringen. Help mbo’ers dus om hun weg te vinden. Door verschillende routes en hoogtepunten aan te geven, wordt een museum overzichtelijk en dus aantrekkelijker.
Tip 10. Geef mbo’ers het gevoel dat ze op hun plek zijn
Cultureel onervaren mbo’ers hebben snel het gevoel dat kunst en cultuur niet voor hen is. Dit gevoel wordt versterkt wanneer andere bezoekers en personeelsleden overduidelijk anders zijn dan zij – in leeftijd, opleidingsniveau en culturele achtergrond. Peereducatie, waarbij jongeren van dezelfde leeftijd of een paar jaar ouder de informatie overbrengen, kan mbo-studenten op hun gemak stellen.
Meer lezen over dit onderwerp?
- Deze tips (succesfactoren) komen voort uit de evaluatie van de eerste programmaregeling ‘Kunsteducatie voor mbo’ers’ van Fonds21. Voor de evaluatie is gesproken met docenten en teamleiders van mbo-instellingen, projectleiders van culturele instellingen en met mbo-studenten.
Lees hier de volledige publicatie. - Bekijk het dossier ‘Kunsteducatie voor mbo’ers’ op de website van Fonds21
- Lees het artikel ‘Kunsteducatie in het mbo, waar beginnen we (aan)?’ uit Kunstzone nr. 6, nov 2019. Pionieren in het mbo.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)