Veelgestelde vragen over Cultuureducatie met Kwaliteit

LKCA is verantwoordelijk voor de landelijke kennisdeling binnen het programma. Daarvoor worden actuele ontwikkelingen bijgehouden vanuit cultuureducatie, onderwijs, beleid, wetenschap en praktijk. Ook houden we in de gaten wat er internationaal gebeurt. Deze kennis delen en halen we met betrokken organisaties als penvoerders, overheden en onderwijsorganisaties. Die kennis wordt gedeeld via onze website, publicaties en bijeenkomsten.
Met het subsidiegeld van Cultuureducatie met Kwaliteit profiteren kinderen en jongeren van goed cultuuronderwijs. Dat geldt voor leerlingen op de basisschool en in het voortgezet onderwijs, maar ook voor studenten in het mbo of kinderen in de voorschoolse en -buitenschoolse opvang. Door de kwaliteit van cultuureducatie te versterken leren kinderen en jongeren belangrijke kennis en vaardigheden en kunnen ze zich ontwikkelen tot creatieve, evenwichtige en zelfbewuste mensen die klaar zijn voor hun toekomst en plek in de samenleving. Sinds 2013 zijn dankzij de subsidie in het hele land projecten gestart voor een periode van vier jaar. In 2025 is de vierde periode van het programma van start gegaan. In de afgelopen periodes zijn veel doorlopende lijnen, instrumenten en projecten in het hele land ontwikkeld en is gewerkt aan een stevige culturele ondersteuningsstructuur voor het onderwijs. Meer hierover is te lezen in de publicatie ‘Kijk eens wat er kan’. Op de website van Cultuureducatie met Kwaliteit vind je alle informatie over het programma, de scholen die meedoen, de opbrengsten en praktijkverhalen.
Cutuureducatie met Kwaliteit is een programma waar meerdere regelingen onder vallen. Zo is er de matchingsregeling voor penvoerders in Europees Nederlands en een aparte regeling voor Caribisch Nederland. Daarnaast zijn er specifieke aandachtsgebieden, zoals vmbo en mbo, waar regelingen voor zijn. Al deze regelingen zijn te vinden bij het Fonds voor Cultuurparticipatie.
In het kader van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit zijn er meerdere netwerken met penvoerders op verschillende onderwerpen of doelgroepen. Zo zijn er netwerken voor de penvoerders algemeen, voor gebruikers van Evi, voor mbo, vo en voor het jonge kind. Binnen deze netwerken wordt kennis gedeeld vanuit LKCA over diverse ontwikkelingen, maar delen penvoerders ook hun kennis en ervaringen. Het is belangrijk om elkaar op regelmatige basis te ontmoeten om zo op de hoogte te blijven van elkaars ontwikkelingen. Via een speciale Teams-omgeving worden ook berichten en documenten gedeeld.
In de publicatie Niet bang zijn voor open deuren! uit 2019 zijn elf projectoverstijgende succesfactoren bij elkaar gebracht en beschreven die nog steeds van toepassing zijn. Daarnaast is het belangrijk dat penvoerders een structurele plek innemen in de ondersteuningsstructuur van gemeenten en provincies om scholen en culturele instellingen te kunnen ondersteunen. Zo kunnen zij een bijdrage leveren aan het culturele ecosysteem van kinderen en jongeren.

De term kwaliteit spreekt niet voor zichzelf. Het is een ambigu begrip. De betekenis ervan is nooit gegeven, maar wordt altijd bepaald door mensen. Iedereen vindt kwaliteit belangrijk, maar maatstaven kunnen verschillen. Kwaliteit vul je in al naar gelang je situatie, invalshoek, voorkeur, verantwoordelijkheid, handelingsperspectief of belangen. Het (waarde)oordeel over kwaliteit is kortom afhankelijk van wie het uitspreekt.

Kwaliteit is in iedere sector van belang, maar nog net iets meer in het onderwijs, omdat alle kinderen recht hebben op goed onderwijs. De rijksoverheid maakt daarom via basiseisen, in de vorm van kerndoelen, duidelijk wat zij verwacht. Bovendien stelt het ministerie van OCW aanvullende regels en verplichtingen op, zoals toetsen, een leerlingvolgsysteem, referentieniveaus en leerlijnen. Schoolbesturen zijn formeel verantwoordelijk voor onderwijskwaliteit. Zij sturen vooral op opbrengsten (Cito-scores, doorstroomtoetsen).

Scholen hebben veel vrijheid om hun onderwijs naar eigen inzicht in te vullen. Die autonomie kan echter ingeperkt worden door mechanismen van verantwoording en toezicht. Besturen moeten leeropbrengsten verantwoorden aan het ministerie, individuele scholen aan hun bestuur. De Inspectie van het onderwijs beoordeelt scholen regelmatig (vierjaarlijks) op kwaliteit. Kwaliteit kan hierdoor gekwantificeerd raken; verworden tot een beleidstarget met meetbare prestatie indicatoren, met name gericht op effectiviteit.

De kans is groot dat er minder tijd en aandacht aan cultuuureducatie besteed wordt. Professionals zullen over het algemeen een veel bredere kwaliteitsopvatting hebben, die uitgaat van ontwikkeldoelen en van waarom ze in het onderwijs werken.

Uit een analyse van Frissen et al. (2015) van het discours over kwaliteit blijkt dat bestuurlijke partijen dominant zijn in het gesprek over onderwijskwaliteit. Het ministerie van OCW, de Inspectie van het onderwijs en de onderwijsbesturen verenigd in de PO-Raad voeren de boventoon, spelers in het primaire proces (schoolleiders en leraren) zijn ondervertegenwoordigd. Er is een brede dialoog tussen alle betrokkenen nodig om het kwaliteitsbegrip, ook van cultuureducatie, vanuit een variëteit aan perspectieven in te vullen.

Door internationale vergelijkingen als de PISA-test is veel aandacht komen te liggen op kennis en vaardigheden die eenvoudig toetsbaar en vergelijkbaar zijn, zoals bij taal en rekenen. Door die internationale vergelijking zien we dat in alle landen gewerkt wordt aan de positie die zij innemen op deze vergelijkingslijst, en dus aan taal en rekenen. Het afnemen van taal- of rekenvaardigheid wordt vaak direct gekoppeld aan deze toetsen. Pas in 2023 is PISA begonnen ook creativiteit te meten en op internationaal niveau te vergelijken. Aan deze eerste editie deden acht landen mee, waaronder Nederland. Mogelijk dat in de toekomst hierdoor ook meer aandacht zal ontstaan voor de ontwikkeling van creativiteit.
Er is al veel kennis over de kwaliteit(en) van cultuureducatie. In verschillende bronnen als artikelen en onderzoek vind je een veelvoud aan factoren die van invloed zijn op kwaliteit. Kwaliteit wordt echter vrijwel nooit normatief ingevuld. Tussen de regels door lees je vaak wel meer impliciete opvattingen over wat goed zou zijn, maar dit wordt nauwelijks expliciet gemaakt. De rode draad in literatuur over kwaliteit is ‘keuzes maken’. Welke keuze je ook maakt, het is cruciaal om hier bewust mee om te gaan. Op keuzes, en onderliggende criteria en waarden kun je reflecteren en met elkaar in gesprek gaan. Reflectie en dialoog zijn belangrijk, op uitvoerend én bestuurlijk niveau. Professionals zitten niet zonder meer op één lijn. Ze zijn verwikkeld in micropolitieke processen van overleg, gezamenlijk visie en plannen maken, afstemming, onderhandeling, uitruil en machtsstrijd. Van belang voor gedeeld begrip is de uitoefening van gedeeld en gespreid leiderschap, en gezamenlijke of participatieve besluitvorming. Voor cultuureducatie wordt het sturen op kwaliteit in het algemeen overgelaten aan de schoolleider en de cultuurcoördinator, ieder vanuit een eigen logica. Bij veranderingen of vernieuwingen in de schoolorganisatie speelt de schoolleider altijd een cruciale rol. Een schoolteam dat wil werken aan de kwaliteit van cultuureducatie zal oog moeten hebben voor de diversiteit in perspectieven, voorkeuren, waarden en opvattingen die er leven in de groep, en daarover in gesprek gaan. Dat kwaliteit geen gegeven is geldt namelijk zeker voor cultuureducatie dat een grote verscheidenheid kent in inhouden, didactieken en toetsvormen. Niet iedere leerkracht voelt zich ook even bekwaam om les te geven in de diverse disciplines.
In de eerste ronde (2013-2016) verstrekte het Fonds voor Cultuurparticipatie aan 54 projecten subsidie voor Cultuureducatie met Kwaliteit. In de tweede ronde (2017-2020) werden 46 projecten gehonoreerd. In de derde periode waren er 47 penvoerders, en in de vierde periode 48. Instellingen, scholen en overheden werken samen aan de uitvoering van de plannen. Op de website van Cultuureducatie met Kwaliteit staat een overzicht van alle culturele instellingen die betrokken zijn bij een gehonoreerd project.