Amateurkunst is niet elitair

Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Sommige politici suggereren dat kunst elitair is en zelfs een ‘linkse hobby’. Uit onderzoek van Peter van der Zant blijkt iets anders. De publieke waarde van amateurkunst wordt door links én rechts hoog ingeschat.
Groep mensen op een theatervloer tijdens een repetitie. Twee acteurs staan tegenover een zittend publiek dat bestaat uit regisseurs en schrijvers met papieren en scripts in hun handen. De ruimte heeft zwarte gordijnen, houten panelen en felle toneelverlichting op de achtergrond.

Onlangs nam ik een enquête af bij een representatieve steekproef van zo’n 1.400 Nederlanders. Zowel amateurkunstenaars als mensen die in hun vrije tijd geen enkele vorm van kunst beoefenen – oftewel: mensen die nooit als hobby tekenen, musiceren of toneelspelen.

Dat deed ik in het kader van mijn promotieonderzoek naar de publieke waarde van amateurkunst. Alle vragen gingen over de (maatschappelijke) waarde van amateurkunst en de bereidheid om daarvoor te betalen. Het leverde een aantal verrassende inzichten op, zowel bij de groep amateurkunstenaars als bij de andere burgers.

Links en elitair

Al eerder bleek uit een studie van Adriaan van Liempt e.a. van de Academie voor Leisure in Breda, dat er slechts een heel licht verband is tussen bezoek aan professionele podiumkunstvoorstellingen en inkomen of politieke voorkeur. Mensen met een hoog inkomen brengen iets vaker een bezoek aan ballet-, cabaret- en theatervoorstellingen of aan uitvoeringen van (klassieke) muziek. Mensen met een linkse politieke oriëntatie bezoeken iets vaker balletuitvoeringen. Maar in beide gevallen spraken de onderzoekers van een zwak verband.

Op mijn beurt heb ik dit onderzocht voor de amateurkunst. Duidelijk blijkt dat ook amateurkunstbeoefening geen elitaire hobby is, in de zin van verbonden aan de hogere inkomens. Het inkomen van het huishouden van amateurkunstenaars is gemiddeld zelfs net iets lager dan dat van andere burgers. Waarschijnlijk komt dat omdat zij bovengemiddeld parttime werken. Het opleidingsniveau is wel gemiddeld iets hoger.

Uit mijn onderzoek blijkt verder dat er, kort door de bocht geformuleerd, meer ‘rechtse’ dan ‘linkse’ mensen actief zijn als amateurkunstenaar. Ook in die zin is kunstbeoefening geen ‘linkse hobby’, zoals enkele jaren geleden door toenmalig minister Wiebes werd geponeerd tijdens een televisieoptreden. 42 procent van de amateurkunstenaars plaatst zichzelf rechts op de schaal van links-rechts; 36 procent plaatst zichzelf links, 19 procent plaatst zichzelf in het midden. Amateurkunstenaars beschouwen zichzelf dus iets vaker (gematigd) rechts dan (gematigd) links.

Geluksgevoel en eigenwaarde

Mensen zingen, schilderen of musiceren in hun vrije tijd vanwege het plezier en het geluksgevoel dat het hen schenkt. Ook draagt het bij aan hun gevoel van eigenwaarde, zo blijkt uit het onderzoek. ‘Ik geniet van het applaus en de waarderende opmerkingen na afloop van een concert’ noteert een amateurmusicus. ‘Ik voel mij gelukkig en ben trots op mijzelf als ik een prestatie lever’ schrijft een ander.

Daarnaast zien de meeste geënquêteerde amateurkunstenaars dat amateurkunst ook een bredere, maatschappelijke waarde heeft – voor het publiek dat optredens en exposities van amateurkunstenaars bijwoont en zelfs voor de samenleving als geheel. Zij vinden het bijna altijd belangrijk dat de (lokale) overheid zorgt voor goede voorzieningen voor zowel kunstbeoefening als hobby’s in de vrije tijd. Zoals oefenruimtes, cursusaccommodaties, exposeermogelijkheden, podia voor optredens en deskundigheidsbevordering.

Zestig procent zegt bereid te zijn daarvoor jaarlijks een bedrag te betalen, gemiddeld zo’n 35 euro per jaar. Dat is, in vergelijking met andere studies, een tamelijk hoog bedrag. Zo bleek uit promotieonderzoek van Marjolein Oomes aan de Universiteit van Amsterdam dat bezoekers van openbare bibliotheken in Nederland gemiddeld 21 euro per jaar willen betalen voor behoud van de lokale bibliotheek.

Ook niet-beoefenaars zien de waarde van amateurkunst

Het maatschappelijke belang van amateurkust wordt niet alleen gezien door de amateurkunstenaars zelf, maar ook door de meerderheid van de mensen die momenteel niet aan amateurkunst doen. Ook zij zien de waarde voor het publiek en de samenleving.

Ruim zestig procent vindt het belangrijk dat de (lokale) overheid ervoor zorgt dat er goede voorzieningen zijn (of komen) voor amateurkunstenaars. Bijna de helft (41 procent) blijkt daarvoor zelfs jaarlijks een financiële bijdrage te willen leveren, gemiddeld zo’n 14 euro per jaar, terwijl zij dus zelf (momenteel) niet van die voorzieningen gebruikmaken.

Ook dat is een redelijk bedrag vergeleken met de uitkomsten van internationale studies van Daniel Fujiwara (Simetrica Research Consultancy) naar de waarde die burgers toekennen aan (het behoud van) lokale culturele voorzieningen zoals musea en monumenten: die bedragen komen uit tussen 4 en 35 euro. Mensen die in het verleden amateurkunst hebben beoefend, maar dat nu niet meer doen, zijn vaker dan andere burgers bereid aan dergelijke voorzieningen een financiële bijdrage te leveren en willen daarvoor ook een hoger bedrag (ca. 20 euro) betalen.

Algehele onderschatting

Die percentages zouden nog hoger kunnen zijn. Uit het onderzoek rijst het vermoeden dat veel mensen niet beseffen dat zij regelmatig in aanraking komen met amateurkunst; zij onderschatten het belang ervan. Zo kijken mensen die zeggen dat ze hooguit één keer per jaar kennismaken met amateurkunst wel regelmatig naar bijvoorbeeld talentenshows op televisie of programma’s zoals Het perfecte plaatje van RTL. Blijkbaar zijn veel mensen zich er niet van bewust dat in deze televisieprogramma’s het werk van amateurkunstenaars centraal staat.

Datzelfde geldt waarschijnlijk ook voor andere kennismakingen met amateurkunst, zoals de vanzelfsprekende aanwezigheid van fanfare- en harmoniemuziek bij de intocht van Sinterklaas of de Avondvierdaagse, het zingen van amateurkoren en het spelen van amateurmusici tijdens havendagen, Koningsdag en andere jaarlijkse evenementen in de stad of de schilderijen en foto’s van amateurs in buurthuizen, zorginstellingen, bibliotheken en culturele centra.

Mensen zouden zich meer moeten beseffen hoe vaak zij in aanraking komen met amateurkunst. Want, zo blijkt uit het onderzoek: als mensen zich daarvan wél bewust zijn, staan zij ook positiever tegenover amateurkunst en schatten zij de waarde voor de samenleving hoger in.

Verder lezen

  • D. Fujiwara c.s., More than a good book: contingent valuation of public library services in England in Journal of Cultural Economics (2019) 43, 639-666.
  • D. Fujiwara c.s., The economic value of culture: a benefit transfer study. Executive summary. Report to the Department for Digital, Culture, Media & Sport, October 2018.
  • Adriaan van Liempt e.a., De mythe van de linkse hobby- over het subsidiëren van podiumkunsten en de politieke voorkeur, Vrijetijdstudies nummer 3, jaargang 32, 2014.
  • M. Oomes, De economische waarde en impact van bibliotheken, Bibliotheekblad 19 (2015), 5, 27-31.
  • Jan Jaap Knol (Boekmanstichting) vraagt zich af: slaan vertegenwoordigers van amateurkunst wel genoeg met de vuist op tafel?

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 0 / 5. totaal 0

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel