De waarde
1. Belangrijke sociale functie
Naar schatting zijn er in Nederland meer dan 10.000 amateurkunstverenigingen actief, met gemiddeld 36 vaste leden. Bijna de helft heeft ook nog eens gemiddeld 14 projectleden. Dan heb je het al snel over een half miljoen Nederlanders. De betekenis van deze verenigingen voor hun leden en voor de gemeenschap waarin zij actief zijn is niet te onderschatten.
De betekenis van amateurkunstverenigingen wordt mooi geïllustreerd door de recente VerenigingsMonitor van LKCA. 90 procent van de verenigingen komt wekelijks samen om te repeteren en te oefenen, 94 procent toont het gerepeteerde minimaal 1 keer per jaar aan het publiek met optredens, voorstellingen of exposities. Bij 72 procent is dat zelfs meerdere keren per jaar.
2. Hecht verankerd in de sociale gemeenschap
Niet voor niets geven verenigingen aan dat ‘gezelligheid en ontmoeting’ en het ‘bijdragen aan de lokale gemeenschap’ de twee belangrijkste doelen zijn die zij nastreven. Zij vinden dit belangrijker dan artistieke ontwikkeling van leden. Vanuit het doel van gezelligheid en ontmoeting is de helft ook nog eens actief met organiseren van aanvullende sociale activiteiten.
Daar komen de contacten die zij aangaan met mensen en organisaties van buiten de vereniging nog eens bij. De overgrote meerderheid werkt samen met externe partijen, zoals andere verenigingen, kerken, gemeenten, professionele kunstenaars, zorg- en welzijnsorganisaties, buurt- en wijkorganisaties, scholen, bedrijven. Verenigingen zijn dus niet alleen met zichzelf bezig. Bestuurders blijken ambitieus op dit terrein: zij willen die contacten versterken. Van alle kennis en vaardigheden ontwikkelen zij namelijk het liefst hun netwerkvaardigheden.
3. Iedereen doet mee
En neem het gegeven dat bijna de helft van de verenigingen ook leden met een beperking of chronische aandoening heeft, gemiddeld 6 leden. Over inclusiviteit gesproken! En krap 40 procent zet zich bovendien extra in om specifieke doelgroepen te bereiken als lid of als publiek, zoals mensen met een beperking, met een laag inkomen, vluchtelingen of mensen met een migratieachtergrond.
Naast deze sociale functie die verenigingen hebben, en nadrukkelijk nastreven, heeft een deel van de verenigingen ook een expliciet artistiek-educatieve functie – heel belangrijk in een tijd waarin muziekscholen en centra voor de kunsten op de tocht staan.
Hoe hoog of hoe laag de artistieke ambities ook zijn, het is belangrijk de verenigingen te koesteren. Helaas zijn er ook wat bedreigingen.
Bedreigingen
1. Een hoger btw-tarief
Het nieuwe kabinet wil het btw-tarief voor cultuur verhogen. Verenigingen zijn dan meer geld kwijt aan de huur van repetitieruimten en aan hun artistiek begeleider, zoals een dirigent of regisseur. Die kosten zijn voor een derde van de verenigingen nu al een probleem, blijkt uit de VerenigingsMonitor. Die meerkosten zullen betaald moeten worden met bijvoorbeeld een hogere contributie of meer subsidie. Dat eerste is lang niet altijd een mogelijkheid. ‘Je kan niet ieder jaar de contributie verhogen!’ is de noodkreet van een verenigingsbestuurder.
2. Ravijnjaar
Op een hogere subsidie hoeven verenigingen waarschijnlijk ook niet te rekenen; het gemeentefonds wordt vanaf 2026 gekort – het inmiddels beruchte ‘ravijnjaar’. Nu ontvangt iets meer dan de helft van de verenigingen overheidssubsidie, het bange vermoeden is dat dit aandeel daalt vanaf 2026. Voor verenigingen met grote begroting kan dit desastreuze gevolgen hebben. Toen de gemeente Utrecht onlangs de subsidie voor amateurkunstverenigingen wilde afschaffen, kwam uit een enquête dat 25-30 procent dan in financiële nood zou komen.
3. Onderschatting
Dit is een meer subtiele bedreiging: de onderschatting van amateurkunstverenigingen. In onze sector krijgen we steeds meer aandacht en oog voor de meer informele, flexibele en nieuwe vormen van kunstbeoefening. Het mogelijke risico daarvan is dat van de verenigingen het beeld ontstaat van een traditionele, of zelfs een gedateerde vorm van kunstbeoefening die niet meer aansluit bij de tijdsgeest.
Dat 75 procent van de verenigingsleden ouder is dan 50 jaar versterkt dat beeld. Maar zie het eens anders: verenigingen zijn een heel belangrijke voorziening voor de grote groep ouderen in onze samenleving die samen met anderen kunst willen beoefenen. Iets waar Marijn Cornelis (directeur-bestuurder Cultuurschakel) recent ook terecht op wees in een artikel.
Het is van essentieel belang dat beleidsmakers en ondersteuners de verenigingen niet onderschatten, maar koesteren. Want een eenmaal verdwenen vereniging wordt niet snel weer opgericht.
Verder lezen:
- M. Cornelis, Amateurkunstverenigingen zijn grijs en dat is prima. CultuurSchakel (2024)
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)