Door Roza Meuleman
The Beatles of The Rolling Stones? Boer zoekt vrouw of House of Cards? Over smaak valt niet te twisten, maar toch zijn culturele voorkeuren wel vaak onderwerp van gesprek. Immers, (gedeelde) culturele interesse geeft mensen iets om over te praten en vergemakkelijkt de sociale interactie. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een praatje bij de koffieautomaat over het laatste concert dat je hebt bezocht, of een gesprek op een verjaardag over de recente tentoonstelling bij het Rijksmuseum.
Hoewel deze situaties voor veel mensen herkenbaar zullen zijn, heeft lang niet iedereen evenveel culturele kennis en vaardigheden om sociaal in te kunnen zetten. Een recent rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau laat bijvoorbeeld zien dat mensen met een migratieachtergrond of met (ouders met een) een lager opleidingsniveau, minder interesse hebben in cultuur, minder over cultuur praten en minder cultuur bezoeken en beoefenen. Het niet mee kunnen praten over (bepaalde) cultuur, of iets leuk vinden waar je gesprekspartner op neerkijkt, kan de sociale interactie zelfs bemoeilijken.
In mijn onderzoek heb ik bekeken wat de sociale gevolgen zijn van deze ongelijke culturele interesse. In hoeverre verschilt het sociale netwerk van mensen met meer of minder culturele interesse? En kan cultuurparticipatie ervoor zorgen dat mensen van een lagere sociaaleconomische afkomst verbinding maken en toegang krijgen tot groepen met een hogere sociaaleconomische status (culturele mobiliteit)?
Meer sociale contacten
Om deze vragen te beantwoorden, heb ik de relatie tussen de cultuurparticipatie van mensen en de sociaaleconomische status van hun sociale netwerk onderzocht. Hiervoor heb ik gebruik gemaakt van een grootschalig representatief enquête-onderzoek onder meer dan 1500 Nederlanders; de Nederlandse Levensloopstudie uit 2009 en 2013.
Hierbij werd mensen onder andere gevraagd hoe vaak ze naar bijvoorbeeld klassieke concerten, opera, balletvoorstellingen en musea (klassieke cultuur) of popconcerten en bioscoop (populaire cultuur) waren geweest in het voorgaande jaar. Ook werd het sociale netwerk van mensen in kaart gebracht, waarbij ook naar kenmerken van hun contacten werd gevraagd, zoals opleidingsniveau en beroep.
Ten eerste laat mijn onderzoek zien dat mensen die meer participeren in cultuur, meer sociale contacten hebben. Dit onderstreept het idee dat culturele interesse een rol kan spelen bij het vormen en onderhouden van sociale relaties. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat het makkelijker is om relaties aan te gaan voor mensen die in de sociale omgang mee kunnen praten over culturele zaken, dan voor mensen die dat niet of minder kunnen.
Klassieke cultuurparticipatie verbindt met hogere kringen
Ten tweede, wanneer we inzoomen op de kenmerken van deze sociale contacten, dan blijkt dat mensen die meer participeren in cultuur, meer sociale contacten hebben met een hoger opleidingsniveau en een hogere beroepsstatus. Dit geldt in het bijzonder voor het deelnemen aan klassieke cultuur, zoals klassieke concerten, opera, balletvoorstellingen en musea. Met name klassieke cultuurparticipatie lijkt dus te verbinden met groepen met een hogere sociaaleconomische status. Alternatieve verklaringen voor de gevonden verschillen zijn onderzocht, maar blijken niet op te gaan.
Hoewel het onderzoek hier niet op focust, is het ook te verwachten dat cultuurparticipatie van individuen wordt beïnvloed door de mensen met wie ze omgaan. Mensen zijn niet alleen geneigd om hun culturele smaak aan te passen aan hun sociale omgeving om niet buiten de boot te vallen (“Luister je nooit naar jazz?”). Ook kunnen mensen uit je sociale netwerk, je bijvoorbeeld attenderen op een schrijver, je een cd cadeau doen, of je meenemen naar een voorstelling. Het onderzoek laat echter zien dat dit proces van beïnvloeding (van netwerk naar cultuurparticipatie), minder sterk is dan het hierboven besproken proces van selectie (van cultuurparticipatie naar netwerk).
Cultuurparticipatie als drijver van sociale mobiliteit
Tot slot, wie lijken hun klassieke cultuurparticipatie nou het best om te zetten in toegang tot hogere sociaaleconomische statusnetwerken? Je zou kunnen verwachten dat door de uitgebreide socialisatie tijdens hun jeugd, mensen van een hogere statusachtergrond zich meer thuis voelen in netwerken met een hogere status en hun cultuurparticipatie wellicht gemakkelijker omzetten in sociale gesprekken en relaties binnen deze netwerken.
Het tegendeel blijkt het geval. Met name voor personen met een achtergrond van lagere sociaaleconomische status – die waarschijnlijk minder zijn opgegroeid met normen en culturele codes van netwerken met een hogere status – kan culturele interesse een rol spelen bij het verkrijgen van toegang tot hogere sociaaleconomische kringen. Deze culturele mobiliteit, waarbij (gedeelde) culturele interesse een ingang kan zijn tot netwerken met een hogere status, onderstreept het belang van cultuurparticipatie en -educatie in het verminderen van sociaaleconomische segregatie en kansenongelijkheid.
Dit onderzoek onderstreept de sociale waarde van cultuur. Cultuurparticipatie verbindt mensen en kan een drijver zijn van opwaartse sociale mobiliteit. Wat hierbij de precieze rol is van culturele gesprekken ga ik nader onderzoeken in mijn vervolgonderzoek.
Het onderzoek van Roza Meuleman werd gefinancierd door NWO (VENI) en is hier te downloaden.
Bronvermelding:
- Van den Broek, A. (2021). Wat hebben mensen met cultuur? Culturele betrokkenheid in de jaren tien. Den Haag: Sociaal Cultureel Planbureau.
- Meuleman, R. (2021). Cultural connections: the relation between cultural tastes and socioeconomic network resources. Poetics, 86, p.1-15.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)