Wat is het belangrijkste doel van kunstvakonderwijs op school? Het bevorderen van creativiteit en verbeeldingskracht? Dat zal het antwoord zijn van veel kunstvakdocenten. Maar als muziekdocent denk ik dat het anders zit.
Aspecten van muziekonderwijs in gevaar
Ik ben een groot voorstander van creativiteitsontwikkeling, maar de focus op creativiteit is in het kunst- en cultuuronderwijs op het moment zo overheersend dat het andere aspecten van het muziekonderwijs in gevaar lijkt te brengen. Nu de kerndoelen worden aangepast is het van belang dat er een visie komt waarin alle kunstvakken op waarde worden geschat.
Er zijn de laatste jaren veel boeken verschenen als De Muzikale Speeltuin en Wicked Arts Assigments waarin inspirerende voorbeelden worden gegeven hoe je creativiteit een plek kunt geven in het muziekonderwijs. Want dat gaat niet vanzelf.
Reproductie als basis
Creativiteit heeft in het muziekonderwijs niet de vanzelfsprekende plek zoals bij beeldende vorming of theater. Het belangrijkste verschil is dat reproductie voor bijna elke muzikant de basis vormt van het vak. Dat geldt zelfs voor muzikanten die het liefst alleen improviseren en componeren, zoals ikzelf. Ik heb jazzpiano leren spelen door veel te klooien, maar vooral door bestaand materiaal te spelen. Je hebt voorbeelden nodig om verder te komen.
Miles Davis zei ooit: ‘Knowledge is freedom, ignorance is slavery’. Hoe meer je weet en hoe meer je kunt, hoe meer ruimte er ontstaat om creatief te zijn.
Muziek is een taal
Ook als muziekdocent in het basisonderwijs heb ik ervaren dat reproduceren een belangrijke basis biedt. Ja, je kunt leerlingen met instrumenten en klanken laten experimenteren. Je kunt leerlingen composities laten maken en laten improviseren. Daar zijn prachtige werkvormen en methodieken voor ontwikkeld. Maar op een bepaald moment bereik je een grens.
Leerlingen verlangen naar het zingen en spelen van bestaand materiaal. Muziek is een taal die leerlingen willen leren spreken. Dat is de kern. Daar willen ze ook creatief mee om leren gaan, maar dat is voor velen zeker niet het belangrijkste.
Twee voorbeelden
In de huidige visie lijkt het er echter op dat creativiteitsontwikkeling het hoogste doel zou moeten zijn van al het kunst- en cultuuronderwijs. Een paar voorbeelden:
In de opbrengsten van Curriculum.nu van het leergebied Kunst & Cultuur staat de ontwikkeling van het ‘artistiek-creatief vermogen’ centraal. Dat klinkt best als een interessant begrip als je artistiek vermogen als de basis ziet. Artistiek vermogen lijkt me een goede omschrijving van de taal die je wilt dat de leerlingen leren spreken. Maar als je verder leest lijkt het artistieke in dienst te staan van het creatieve. Zo wordt wel benoemd dat leerlingen artistieke technieken en vaardigheden moeten leren, maar is het uiteindelijke doel om ‘vaardigheden te verfijnen…. om te creëren’.
In het dit jaar verschenen Beroepsprofiel po wordt gesteld dat alle kunstvakdocenten meestal werken met procesgerichte didactiek (zie pagina 19). Dat is een didactiek waarin kinderen zelf iets ontwerpen. Ik gebruik deze didactiek regelmatig in mijn lessen, maar als ik enkel en alleen deze didactiek zou gebruiken blijft er van een goede muziekles, laat staan een ontwikkeling bij de leerlingen, niets over. Dan zou een lied instuderen of samen een speelstuk uitvoeren eigenlijk niet meer kunnen.
In de tekst wordt het zelfs nog gekker: ‘De meeste scholen werken met muzieklessen van een half uur en mede om die reden zijn de lessen receptief en reproductief van aard’. Behalve dat de lessen in het basisonderwijs meestal langer duren wordt er feitelijk gesuggereerd dat receptie en reproductie aspecten zijn die minder waarde hebben.
Een verwrongen beeld van onze muziekcultuur
Steeds meer begin ik me te ergeren aan deze visie. Het komt namelijk neerbuigend over naar professionals en amateurs die puur uitvoerend met muziek bezig zijn door in een koor te zingen, of in een orkest of een band te spelen.
Het geeft daarbij een verwrongen beeld van onze muziekcultuur. Muziek ontstaat altijd uit de samenwerking van uitvoerders en componisten. Reproductie en creativiteit zijn geen tegenpolen. Ze hebben elkaar nodig. Een mooi voorbeeld van een curriculum waar dat goed is uitgewerkt is binnen het International Baccalaureate (IB), het programma waar veel internationale scholen mee werken. Daarin worden leerlingen opgeleid tot ‘Performer’, ‘Creator’ en ‘Researcher’. Die drie rollen zijn gelijkwaardig. Er is geen hiërarchie.
Op naar een nieuwe gezamenlijke visie
Dit schooljaar zal een team van 16 docenten en vakexperts onder leiding van SLO nieuwe kerndoelen voor het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs ontwikkelen. Dat is een goede zaak, want de huidige kerndoelen zijn te vrijblijvend. Het begrip artistiek-creatief vermogen lijkt me een prima uitgangspunt.
Maar mijn wens zou zijn dat dit team met elkaar in gesprek gaat over wat artistiek vermogen nu eigenlijk betekent, los van het creatief vermogen. Wát willen we onze leerlingen bijbrengen over kunst en cultuur? Welke kennis, vaardigheden en attitudes wil je dat leerlingen leren in het po en vo? Hoe zorg je dat reproduceren de plek krijgt die het verdient? Op het moment dat je daar overeenstemming over bereikt, heb je een basis waar je op verder kunt bouwen. Dan komt het met die creativiteitsontwikkeling wel goed.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)