Door Fred Wartna
Als kleine jongen ging Rolling Stones-songwriter en gitarist Keith Richards vaak bij zijn opa, die jazzpianist was, op bezoek. Ze zaten dan samen achter de piano. Op de piano lag altijd een gitaar en Keith vroeg elke keer of hij de gitaar mocht vasthouden. ‘Als je groter bent en erbij kunt,’ zei zijn opa dan.
En ja: toen hij eenmaal zo groot was, leerde hij Keith allerlei grepen en oefenden ze jaar na jaar.
Opa’s gitaar werd zijn eerste gitaar, nu heeft hij er zo’n 350.
Later hoorde Richards dat de gitaar daar alleen lag als zijn opa wist dat hij op bezoek kwam. Hij speelde er nooit op als Keith er was; hij gebruikte de gitaar alleen maar om hem te prikkelen. Zijn opa wist dat hij vroeg of laat het lef zou hebben om erom te vragen.
Je zou elk kind zo’n opa gunnen, of zo’n ouder, leerkracht of andere volwassene. Iemand die je nieuwsgierig maakt, die je uitdaagt, die je iets van de wereld laat zien en daarmee de kiem legt voor een levenslange fascinatie. Die, zeker in het geval van Richards, uitmondt in een leven als een kunstwerk.
Nieuwsgierigheid, verwondering en verrassing
Zou dat nu niet het doel van onderwijs moeten zijn, dat je ergens door gegrepen raakt en dat dat je motor is voor je leren, voor je leven? Leren is gebaat bij willen leren. Rekenen en taal, waar nu zo de nadruk op ligt, willen veel kinderen niet uit zichzelf. De omweg van nieuwsgierigheid, verwondering en verrassing motiveert kinderen wél om meer te willen weten.
De kunst en de kunstvakken kunnen op school en in het theater, het museum of de bibliotheek heel goed die nieuwsgierigheid triggeren. Vaak blijkt dat kunst en de cognitieve vakken helemaal niet zo ver uit elkaar liggen. Sterker nog: ze versterken elkaar. Met kunstvakken laat je andere werelden zien, stimuleer je een onderzoekende houding en bevorder je creatief denken; zijn dit nu net niet die kwaliteiten die kinderen nodig hebben in het vervolgonderwijs en in de toekomst?
Niet iedereen heeft zo’n opa als Keith Richards. Maar we hebben wel allemaal een vader of een moeder, oom of tante, grote broer of zus, buurman, buurvrouw of een enthousiaste leraar die ons ergens nieuwsgierig naar kan maken.
De magie van verhalen
Toen staatssecretaris Gunay Uslu klein was, ging ze op vakantie met de auto naar Turkije, memoreerde ze in de laatste Cultuurkrant. Onderweg vertelde haar vader met veel passie verhalen over de landen waar ze doorheen reden. Duitsland en de Tweede Wereldoorlog, muziekstad Wenen, Griekenland en de klassieken, Troje waar de boot naar Azië aanmeert: alles passeert de revue. Ze noemt dat nu de magie van verhalen. Zo is haar interesse voor cultuurhistorie ontstaan.
Naast je ouders kunnen tientallen leerkrachten die rol vervullen tijdens je schoolloopbaan. Uslu had op het Montessori Lyceum ‘een fantastische geschiedenisleraar’ die haar verhalenliefde verder aanwakkerde. Vaak blijken het juist deze leraren en leraren Nederlands te zijn die passie voor iets overdragen.
Als het vertellen van verhalen – of het samen kijken in een prentenboek en voorgelezen worden – goed gebeurt, verschaft dat niet alleen veel plezier; het geeft ook de passie van de verteller door en legt de kiem voor meer willen horen en zien, voor leren, voor ontdekken, vragen stellen, voor het ontwikkelen van talent.
Levensreddend
De film Mes frères et moi gaat over vier broers die het niet zo getroffen hebben in de samenleving. Nour, de jongste van het stel, voert een taakstraf uit. Hij hoort operamuziek in de school waar hij muren moet witten. De muziek herkent hij: zijn vader zong die aria voor zijn moeder die nu ziek is. De muziekjuf daagt hem uit mee te doen in een klasje met meisjes en dan blijkt overtuigend dat vanaf nu voor hem alles mogelijk is. Kunst redt zijn leven.
Niet iedereen hoeft popmuzikant, staatssecretaris of operazanger te worden, maar deze voorbeelden laten wel zien dat er niet heel veel nodig is om kinderen nieuwsgierig te maken en om een vuur aan te wakkeren. Goed voorbeeld doet goed volgen. Een goed verhaal – of een mooie illustratie – roept reacties van kinderen op.
Dat begint niet zelden met lezen. Met lezen heb je toegang tot alles. Leren lezen zou een ontdekkingstocht moeten zijn en plezier moeten genereren in meer willen weten. In die zin vormt lezen eigenlijk de kern van het onderwijs. Met mooie verhalen, boeken en voorlezen maak je kinderen hongerig naar taal.
Goede voorbeelden
Ook schilderen, zingen en musiceren, het houden van spreekbeurten en het geven van presentaties zijn gebaat bij goede voorbeelden. Die zijn volop te vinden in het theater, in musea, bibliotheken en natuurlijk bij de kunstenaars zelf. Acteurs, musici, dansers en beeldend kunstenaars zijn bij uitstek degenen die, naast leerkrachten, kinderen nieuwsgierig kunnen maken en vonken kunnen laten overspringen. Door hen uit te nodigen in de school en naar voorstellingen en tentoonstellingen te gaan vormen zij prima ingangen voor goed onderwijs.
Laten we onderwijs gaan zien als het maken van een prachtig, rijk kunstwerk.
Fred Wartna schreef samen met Dorien Folkers en Arno van Riet No Guts & No Glory, kunst in het hart van het onderwijs (20 euro exclusief verzendkosten, te bestellen via ngng@wartnaenvangerwen.nl).
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)