Om het cultuuronderwijs op basisscholen te verbeteren, werkt de overheid met stimuleringsmaatregelen. Echter, lang niet alle scholen doen daaraan mee. Je moet als kind maar net het geluk hebben om de juiste school in de buurt te hebben. Arno Neele legt de vinger op de zere plek: zouden we zon kansenongelijkheid ook accepteren als het gaat om taal en rekenen?
Met verschillende stimuleringsmaatregelen probeert de overheid het cultuuronderwijs op basisscholen duurzaam te verankeren en te verbeteren. Of deze maatregelen het gewenste effect sorteren is natuurlijk een belangrijke vraag. En geen eenvoudige.
Het onderzoekrapport (Meer) muziekonderwijs als doel en middel concludeert dat we wel meningen en percepties over het gerealiseerde effect kennen, maar dat ‘harde’ cijfers ontbreken. Maar in opdracht van het Ministerie van OCW en het Fonds voor Cultuurparticipatie wordt er sinds vorig jaar met de Monitor Cultuureducatie primair onderwijs hard gewerkt om zulke kwantitatieve data te verzamelen.
Laten we eens kijken naar de recente resultaten uit deze monitor (schooljaar 2010-2019), en dan in het bijzonder naar scholen die subsidie ontvangen via de Impuls Muziekonderwijs (2015-2020) voor het verbeteren en verankeren van hun muziekonderwijs.
Hoger niveau
In de grafiek zien we dat scholen die deelnemen aan de Impuls vaker in het hoogste niveau zitten van de schalen ‘structureel muziekonderwijs’, ‘deskundigheid muziek’ en ‘verbindingen binnen- en buitenschools muziekonderwijs’ dan scholen die niet deelnemen. Dat betekent dat ze hun muziekonderwijs beter geborgd hebben, dat de groeps- en vakleerkrachten deskundiger zijn voor het verzorgen van muziekonderwijs, en dat zij meer verbinding leggen tussen binnen- en buitenschools muziekonderwijs. Zo’n positieve relatie tussen deelname aan een stimuleringsprogramma en een hogere schaalindeling zien we ook bij deelname aan Cultuureducatie met Kwaliteit (CmK). Ook deze scholen doen het beter op een groot aantal aspecten dan de niet-deelnemers.
Kunnen we dus concluderen dat we eindelijk bewijs hebben dat de stimuleringsmaatregelen van de overheid resulteren in beter en duurzaam cultuuronderwijs? Nee, niet met zekerheid. Er is een relatie, maar we weten nog niet welke kant de causaliteit op gaat. Het kan zijn dat scholen die al veel werk maakten van hun muziekonderwijs makkelijker de weg hebben gevonden naar de subsidiegelden van de Impuls Muziekonderwijs. Maar door dit monitoronderzoek in de toekomst te blijven herhalen kunnen we er wel beter achter komen of de deelnemende scholen zich beter ontwikkelen en sneller naar een hoger niveau gaan dan de niet-deelnemers.
Onderwijsvrijheid
Overigens roept dit meteen een andere vraag op. Stel dat deelname aan een van de stimuleringsmaatregelen leidt tot beter en duurzaam cultuuronderwijs. Dat is natuurlijk mooi, maar het betekent tegelijkertijd dat op het gebied van cultuuronderwijs er steeds grotere verschillen gaan ontstaan tussen regio’s en scholen. Want lang niet alle scholen doen mee. Het rapport (Meer) muziekonderwijs als doel en middel ziet deze grote verschillen ook duidelijk in de praktijk.
Zo neemt in Drenthe ruim 90 procent van de scholen deel aan de Impuls Muziekonderwijs of aan CmK. In Flevoland slechts een derde. Wat betekent dat dan voor de gelijke kansen van kinderen? Dan is de mate waarin je als kind op school je culturele vermogens kunt ontwikkelen in toenemende mate afhankelijk van waar je geboren wordt en welke school er in de buurt staat. Dat is natuurlijk de consequentie van de Nederlandse vrijheid van onderwijs en de zeer globale kerndoelen voor kunstzinnige oriëntatie.
Maar zouden we zo’n kansenongelijkheid ook accepteren wanneer het om taal en rekenen ging? En: is het gewenst als stimuleringsmaatregelen als deze de ongelijkheid, weliswaar onbedoeld, vergroten? Het is precies dit vraagstuk waar ook het recente onderzoeksrapport Goed cultuuronderwijs, ook in de toekomst op wijst: moet het beleid zich richten op alle scholen of alleen op de scholen die extra aandacht aan cultuuronderwijs willen besteden? Een dilemma dat een oplossing verdient met het oog op toekomstig cultuureducatiebeleid.
- (Meer) muziekonderwijs als doel en middel. Tussentijds onderzoek naar het stimuleringsprogramma muziekonderwijs (Van den Broek e.a., 2019, ResearchNed)
- Goed cultuuronderwijs, ook in de toekomst. Opbrengsten Cultuureducatie met Kwaliteit en Impuls Muziekonderwijs (Hoogeveen e.a., 2019, Sardes)
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)