Het is een vreemde mix van opwinding en sereniteit; de stilte in de straten, het loslaten van zoveel plannen en verplichtingen en tegelijkertijd de onheilspellende berichten en een grote onrust van binnen.
Ik moest terugdenken aan het Syrische vluchtelingenkamp in Jordanië waar ik enkele jaren geleden muzieklessen gaf. Een keienveld met witte tenten, waar woestijnstof en plastic rommel rond waaide. Voor die witte tenten zaten mensen, naast hen stond een televisie. Daaruit kwamen continu berichten van de oorlog, die zich slechts enkele kilometers verderop voltrok. Zo wist iedereen van minuut tot minuut wat er gebeurde, maar was tegelijkertijd machteloos.
In het kamp heerste een vreemde verlamming. Deze mensen waren niet alleen letterlijk verdreven van huis en familie, ze waren ook hun toekomst kwijt. Ze waren in de tijd verloren.
Wij zijn toen muziek gaan maken. Muziek bestaat niet in het verleden of de toekomst. Door te spelen, naar elkaar te luisteren, konden we de tijd een beetje vastpakken. Het duurde even, maar geleidelijk ontdekten we hoe we door te zingen onze gevoelens naar buiten konden brengen.
Dat was een bevrijding. Ik zag hoe nodig het is voor een mens om iets van houvast te vinden op momenten dat het leven geen fundament meer heeft. Door twijfel, onzekerheid en verdriet niet binnen te houden maar te delen en te uiten, herkenden de kinderen in het vluchtelingenkamp bij elkaar hoezeer ook anderen vol emoties zaten.
Nu wij in ons goedgeorganiseerde en welvarende land ook zonder houvast moeten leven, geldt deze vraag ook voor ons: laten we ons meevoeren in gevoelens van verlamming of vinden we manieren om ons binnenleven met anderen te delen? Gaan we zo snel mogelijk terug naar het vertrouwde leven of kunnen we daadwerkelijk in een tussentijd verblijven? Willen we dat onze bewindspersonen voortdurend zekerheid bieden of mogen zij ook hun twijfel uiten? Zijn wij in staat om ons niet-weten een plek te geven?
Ongekende toekomstloosheid
Wat ik meemaakte in Jordanië liet me niet los. De kinderen zaten vast in een voor mij ongekende toekomstloosheid. De tijd stroomde door – haastig, maar zonder ergens heen te kunnen. Door muziek te maken wisten we die stroom te vertragen. Konden we ademruimte scheppen.
We hadden ook geld kunnen inzamelen of een school kunnen bouwen. Maar in plaats daarvan brachten we iets gewichtloos. Brachten we onze aandacht en contact. En ja, die was ontastbaar, oneetbaar – en toch was er een groot tekort aan.Nu ik zelf vastzit in de tijd voel ik in dwarrelende gedachten, berichten en zorgen de nood voor houvast. Plannen en projecten stranden, inkomsten verdampen. Ik zit zelf in het kamp. In mijn hoofd waait stof en plastic rommel. Hoe navigeer je als het zicht beperkt is en je meegevoerd wordt door een ongrijpbare stroming? Nu pas merk ik hoezeer mijn leven geordend, zeker en overzichtelijk was. De mensen hadden hun plek, meningen, dromen en plannen, elk met een labeltje eraan zodat we alles konden indelen in groepen, sorteren in categorieën. Dat alles lijkt nu vloeibaar te worden.
Volksverhalen en rituelen
Eeuwenlang gaven volksverhalen, religieuze rituelen en culturele tradities verband aan ons leven. Het waren grote, allesomvattende structuren die door generaties voor ons waren uitgesleten en zoveel mogelijk van onze gedachten en gevoelens een plek wisten te geven. Maar éénrichtingverkeer was het niet. Jij was het zelf die meesprak, meezong, tradities doorgaf en deelnam aan de rituelen.
Ook zaken die onbegrijpelijk zijn kregen een plek. In de moderne tijd laten we de dominee ons niet meer vertellen waarin we moeten geloven. Muziek en dans hebben we in het theater gezet, zingen doen we alleen nog in het voetbalstadion en in plaats van verhalen te vertellen rond het haardvuur kruipen we ’s avonds voor de televisie. Niet langer zijn we het gewend om te gaan met het mysterie, het ongrijpbare van ons bestaan.
In deze tijden van grote onzekerheid volgen we het nieuws dat continu live binnen stroomt. De media kennen geen twijfelruimte, voor het niet-weten is er geen plek. Deskundigen, specialisten en de mensen van overheid doen hun best om ons houvast te geven. Maar zij kunnen ons niet vertellen wat werkelijk waarde heeft in het leven. Zij bieden ons geen blik op wat een goede toekomst voor ons kan zij.
Hoe om te gaan met het onbekende?
Kunstenaars, musici en verhalenvertellers weten hoe je omgaat met het onbekende. Het niet-weten is voor hen bekend terrein. Hoe zouden we in deze tijd van hun expertise gebruik kunnen maken? Hoe vinden we de twijfelruimte en delen we onze gevoelens op plekken waar ook stiltes kunnen vallen? En ten slotte: hoe beantwoorden we de grootste vraag die nu relevant wordt, namelijk: wat is een goede wereld?
We gaan als samenleving miljarden investeren om terug te keren naar wat we ‘normaal’ zijn gaan noemen. Maar willen we wel opnieuw in oude economische en sociale groeven vervallen? Voordat de gebruikelijke stemmen ons hun reflexmatige antwoorden geven, is het zaak dat die vraag écht gesteld wordt. En dat we leren luisteren naar de antwoorden van jong, oud, van stad en platteland, uit alle lagen, hoeken en gaten van onze samenleving.
Deze tijd vraagt om onzekerheidsvaardigheid. Ik merk dat mijn hele wezen daar onhandig en onervaren mee is. Behalve de musicus, de componist in mij. Die kan aan de gang met een eerste roffel van de pauk, een tremolo van de strijkers. Laten we de kunstenaar in onszelf wat ruimte geven en het lege canvas dat voor ons ligt zien als een rijkdom aan mogelijkheden.
Dit artikel heeft eerder in NRC gestaan.
Lees ook het artikel Nu kan juist de mindset van een kunstenaar helpen, van Merlijn Twaalfhoven (NRC, 3 april 2020)
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)