Een staatssecretaris voor (lokale) cultuur

Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Edwin van Meerkerk is hoopvol: de nieuwe coalitie zal willen investeren in de veelgeplaagde culturele sector. Als het aan hem ligt, wordt al dat extra geld gestort in het Gemeentefonds. Zodat niet de Tweede Kamer maar de gemeenteraad straks aan zet is. Want investeren in cultuur, binnen en buiten school,  doe je het best op lokaal niveau.

Door Edwin van Meerkerk

De kiezer heeft gesproken, het formeren kan gaan beginnen. Wat betekent dat voor de culturele sector, en meer in het bijzonder voor de cultuureducatie? Natuurlijk zijn er subsidieprogramma’s die gewoon doorgaan, zoals Cultuureducatie met Kwaliteit. Maar de kleur van de coalitie zal zeker invloed hebben. De opluchting onder cultuurmakers en instellingen toen minister Bussemaker aantrad was overal te horen, ook al veranderde onder haar alleen de toon, niet de inhoud van het beleid. Dit keer zal de toon vermoedelijk ook positief zijn, en komt er zelfs boter bij de vis. Als het aan mij ligt wordt al dat extra geld gestort in het gemeentefonds.

De seinen staan op groen

De toon van een nieuwe coalitie zal hoopvol zijn. Een kabinet waar D66 deel van uitmaakt zal perspectief willen bieden aan een veel geplaagde culturele sector. De sociaal-liberalen wijdden de meeste pagina’s aan cultuur van alle partijen, in een paragraaf die bovendien onderdeel uitmaakte van het hoofdstuk over onderwijs, zoals dat bijvoorbeeld ook bij de ChristenUnie het geval is. Dat geldt overigens ook voor de VVD, dus voor cultuuronderwijs staan de seinen op groen. Interessant daarbij is de sturende toon. D66 stelt: ‘Ieder kind krijgt op dezelfde manier cultuuronderwijs.’ De ChristenUnie stelt in het verkiezingsprogramma: ‘Scholen bepalen zelf hoe zij hier [= Cultuuronderwijs] invulling aan geven’. De politiek wil wat bereiken, zoveel is duidelijk, het is nu aan de culturele sector om dat momentum aan te grijpen.

Er is sinds 2010 meer veranderd dan alleen de toon. Zelfs op de uiterst rechterflank van het politiek spectrum pleit men voor investering in cultuureducatie, dat ‘een vaste plek in het curriculum’ dient te krijgen, zelfs bij Forum voor Democratie – al valt te vrezen voor de beoogde inhoud. In de details zien we meer verschillen. Het extra geld voor kunst en cultuur willen partijen steken in erfgoed, bibliotheken, broedplaatsen of fanfares, maar nooit in alles tegelijk.

De inhoudelijke keuzes zijn in veel gevallen expliciet: de politiek wil weer meer aan de knoppen zitten. Dat  zien we terug in het voorstel voor de (her)oprichting van een Nationaal Historisch Museum of Paleis voor Volksvlijt (CDA, FvD), de nadruk op het primaat van de school in cultuuronderwijs (D66), de inzet van vakleerkrachten (PvdA) of een verschuiving van cultuuronderwijs naar Burgerschapsonderwijs (Denk). Een rode draad in de programma’s is verder de aandacht voor de lokale context en regionale verschillen.

Het belang van de lokale context

Kortom, de vooruitzichten voor kunst en cultuur, binnen en buiten het onderwijs zijn gunstig. Er is alleen een spanning voelbaar tussen de drang om hierin te sturen en de nadruk op het belang van de lokale context. De oplossing daarvoor lijkt mij eenvoudig: laat de coalitie het snel eens worden over meer geld en de uitvoering laten waar die hoort: lokaal. Juist voor educatie en participatie is de lokale infrastructuur van cruciaal belang en lokale instellingen zijn gevoelig voor bezuinigingen waartoe gemeenten gedwongen zijn door alle decentralisaties. Het politieke wensenlijstje van inhoudelijke punten, waarover toch niet snel overeenstemming zal worden bereikt, komt wat mij betreft op de oormerken te staan van een forse investering in het Gemeentefonds.

Ik hoop dat het kabinet een Staatssecretaris voor Cultuur benoemt die tot taak krijgt bij andere directies en ministeries geld los te praten en dat lokaal te beleggen. De directie Onderwijs draagt een steentje bij aan de financiering van vakleerkrachten op school, Economische Zaken doet een duit in het zakje voor internationaal cultuurbeleid en de creatieve industrie, Sociale Zaken draagt eindelijk weer bij aan inkomensondersteuning van kunstenaars, VWS geeft voortaan subsidie voor kunst en cultuur in de zorg. En al dat extra geld wordt gestort in het Gemeentefonds, geoormerkt voor kunst en cultuur. Niet de Tweede Kamer, maar de gemeenteraad is aan zet.

Het kabinet kan dat nog verder toespitsen afhankelijk van de politieke kleur. Zo kan D66 pleiten voor een minimumbedrag dat aan cultuuronderwijs moet worden besteed, zal het CDA voorstander zijn van de ondersteuning van lokale amateurverenigingen en kan een linkse partij geld reserveren voor ateliers en culturele broedplaatsen. De VVD buigt, zo hebben ze het afgelopen decennium laten zien, wel mee. Dan zit het Haagse werk erop; vandaar dat er geen minister meer nodig is, maar ‘slechts’ een staatssecretaris. Zij mag vervolgens de komende vier jaar naar Duits voorbeeld een cultuurwethoudersplatform voorzitten om te bewaken dat het geld terechtkomt waar het hoort: in de klas, bij kunstenaars en verenigingen.


Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 4.1 / 5. totaal 7

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel