Geen woorden maar daden: wat is nodig voor een écht inclusieve stadsprogrammering?

Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel
Wat zijn de voorwaarden voor een inclusieve (Utrechtse) cultuursector, waarin iedereen zichzelf herkent, kan meedoen en zich thuis voelt? Acht& geeft er vijf. Want met alleen beleidsstukken barstensvol termen als inclusie en diversiteit kom je er niet.

Door Linda Rosink, Bonnie Kirkels, Hidde van Greuningen, Elle van der Rijt-Schippers en Roos Polman (acht&)

De stad Utrecht is de laatste jaren hard bezig om te pleiten voor cultuur voor iedereen. Alle beleidsstukken staan vol met termen als inclusie, diversiteit en cultuur voor iedereen. In de Utrechtse cultuurnota van 2021–2024, ‘Kunst kleurt de stad’, is inclusie één van de twee hoofdpijlers.

Uit kritische stukken van onder andere PACT Utrecht, het visitatierapport van de Visitatiecommissie Cultuurnota 2017–2020 en de publicatie van Sanne Scholten van LKCA blijkt dat er al goede stappen gezet zijn richting het maken van goede beleidsstukken, maar in de praktijk laat een inclusieve cultuursector nog op zich wachten. Het blijkt lastig te zijn om deze transitie door te voeren. Met andere woorden: hoe zet je woorden om in daden? Wat zijn de methodes, basisprincipes en voorwaarden om het anders te doen dan we tot nu toe deden?

Om antwoorden te krijgen op deze vragen spraken wij met cultuurmakers die zich succesvol verbinden met zeer uiteenlopende groepen. Uit deze inspirerende gesprekken hebben wij vijf voorwaarden gedestilleerd waarmee deze organisaties hun publieksbereik en -deelname succesvol hebben verbreed.

1. Je moet het echt menen

Veelvuldig krijgen we te horen en te lezen dat je publieksbereik niet alleen kunt verbreden met een Code Diversiteit en Inclusie die je volgt binnen de organisatie, of een opgelegde opdracht vanuit het veld, de overheid of gemeente. Als je nieuwe of andere doelgroepen wilt bereiken dan moet je het écht willen en écht menen als persoon en organisatie. ‘Mensen hebben een bullshitdetector,’ zei Deirde Carasso (directeur Stedelijk Museum Schiedam) in de Cultuurkrant NL. ‘Als die aangaat, ben je ze kwijt.’

Veel mensen hebben echt andere zorgen aan hun hoofd en denken daarom niet aan culturele activiteiten. Of ze hebben beperkt de mogelijkheid om bijvoorbeeld een voorstelling te bezoeken. Daarom is het van belang om te bouwen aan het wederzijds vertrouwen en een band met mensen die je wilt bereiken en of betrekken. Toon oprechte interesse. Doe het alleen als je er ook echt in gelooft.

2. Ontwikkel én organiseer samen

Leg de regie niet alleen bij een organisatie of alleen bij de geijkte grotere culturele instellingen, maar werk vooral ook samen met bewoners, makers en maatschappelijke organisaties.

Werk daarnaast ook samen met organisaties die specifieke doelgroepen bedienen en durf daarbij de regie los te laten. Bij Zomer van Antwerpen geven ze het programma nog verder terug aan de stad. ‘We programmeren bijna niets zelf maar rijgen het programma aan elkaar’, licht Patrick de Groote (artistiek leider Zomer van Antwerpen) toe.

3. Ontwikkel met het gehele team

Inclusief programmeren en je doelgroep verbreden, gaan niet over één nacht ijs. Zorg eerst dat het binnen de gehele organisatie gedragen wordt en dat je organisatie hierop is ingericht. Pas als je als team weet hoe je bepaalde groepen bereikt, betrekt, en je hieraan wil aanpassen, kun je inclusie bereiken. Dit is een lang proces en heeft veel tijd nodig.

Inclusie moet geen portefeuille van één teamlid zijn en opgelegd worden, maar moet een gezamenlijk doel zijn waar iedereen in de organisatie de urgentie van inziet. Het moet verankerd zijn in het DNA van de organisatie.

4. Durf ook exclusief te zijn

De cultuursector draagt een gedeelde verantwoordelijkheid. ‘In Rotterdam willen we gezamenlijk ‘alle’ Rotterdammers bereiken. Iedereen heeft daar een eigen rol in. Er is daardoor ruimte bij instellingen voor specialisatie en een eigen identiteit. Door te meten, weten we we al bereiken en waar de hiaten liggen,’ aldus Mariska van Elsen (hoofd cultuurparticipatie en onderzoek, Rotterdam Festivals).

Programmeer tegelijkertijd ook voor een breder publiek. Dit kan naast elkaar, door aan te sluiten bij wat leeft onder bewoners en soms niet te focussen op groepen, maar op thema’s en onderwerpen die groepen gemeen hebben.

5. Sta stil bij de definities die je hanteert

Wees heel secuur in wat je zegt, welke definities je gebruikt en besef hoe nauw die definities eigenlijk zijn. Zodat mensen de in jouw ogen belangrijkste uitingen van cultuur niet opgelegd krijgen. Het laatste wat je wilt is voor anderen bepalen waar ze behoefte aan hebben, of wat goed voor hen is. Dit vergt sensitiviteit en bescheidenheid.

De vraag is daarom: hoe ondersteunen we de reeds aanwezige uitingen van cultuur en erkennen we deze als onderdeel van het culturele aanbod? Cultuur is niet beperkt tot het bestaande aanbod in de gesubsidieerde instellingen en gaat verder dan het bezoeken van een theater, museum of concertzaal.

Met deze vijf voorwaarden hopen we het gesprek rond een inclusieve Utrechtse culturele sector een impuls te geven en een stap te zetten om het culturele aanbod te verbreden.


Dit is een verkorte versie van een essay dat voortkomt uit een onderzoek naar stadsbrede programmering en verbreding van cultuurparticipatie, als onderdeel van het leertraject Leiderschap in Cultuur (LinC) Utrecht. Wat zijn de voorwaarden voor een inclusieve (Utrechtse) cultuursector, waarin iedereen zichzelf herkent, kan meedoen en zich thuis voelt?

Lees hier het volledige essay. Reageer in het vlak onder dit artikel én in de korte vragenlijst die is gekoppeld aan dit initiatief.

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 4.5 / 5. totaal 4

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel