Door Sanne Scholten en Yuri Matteman
Kansengelijkheid is een probleem in Nederland. Het onderwijs werd lang gezien als de plek waar ongelijkheid werd bestreden. In de praktijk blijkt het een plek te zijn waar ongelijkheid verder wordt vergroot. Corona heeft dat nog verder versterkt. Niet voor niets wordt de komende jaren gewerkt aan herstel in het onderwijs via het Nationaal Programma Onderwijs.
Maar het onderwijs is niet de enige partij die een rol speelt in gelijke kansen op ontwikkeling van de talenten van alle kinderen. Kinderen zitten immers slechts ongeveer 16 procent van hun wakkere tijd op school. Ook buitenschools zijn kansen niet gelijk verdeeld.
Buitenschools werken aan je talenten zijn we de laatste decennia gaan zien als eigen verantwoordelijkheid. Mensen met voldoende eigen middelen en netwerk organiseren die ontwikkeling van hun kroost buiten school, anderen vissen achter het net.
De decentralisaties van 2015 van onder andere de jeugdzorg hebben de kansongelijkheid niet verkleind. Zij hadden als belangrijke reden ‘er dichter op zitten’ en meer preventief te kunnen werken. Het wrange is dat juist die decentralisaties gemeenten soms bijna dwingen om te bezuinigen op (toegang tot) sport en cultuur, omdat deze taken niet wettelijk zijn vastgelegd. En dat terwijl cultuur en sport zo cruciaal zijn voor de ontwikkeling van jeugd.
Netwerk van lokale voorzieningen
Hoe kunnen we deze tendens tegengaan? Laten we de brede ontwikkeling van onze jeugd weer als maatschappelijke verantwoordelijkheid zien. Niet door het onderwijs met steeds meer verantwoordelijkheid op te zadelen, maar door een netwerk van lokale voorzieningen te vormen. Als scholen en aanbieders op het gebied van natuur, cultuur, wetenschap, sport en techniek beter samenwerken kunnen we ervoor zorgen dat álle jonge mensen zich doorlopend kunnen blijven ontwikkelen.
Kinderen moeten niet alleen op een sportclub kunnen zitten, maar ook op cultuur, natuur en wetenschap. Dat is goed voor de jeugd én voor de samenleving. Jonge mensen leren er creatief door denken, openstaan voor andere meningen of omgaan met onzekerheid. En ze ontwikkelen talenten die ze, eenmaal volwassen, kunnen inzetten voor grote maatschappelijke vraagstukken, zoals de klimaat- en energiecrisis.
Ontwikkel je verder om de hoek
Zo’n samenwerkend netwerk noemen we een leerecosysteem. Daarbinnen werken onderwijsinstellingen, gemeenten en educatieve organisaties (zoals bibliotheken, musea, sportclubs, kunstencentra) samen aan een fijnmazige infrastructuur waarbinnen jonge mensen hun passies kunnen ontdekken en verdiepen. Een leerecosysteem creëert doorgroeimogelijkheden voor jongeren. Klinkt ingewikkeld? Op een aantal plekken in Nederland gebeurt het al.
In de regio Leiden wordt innig samengewerkt binnen Verwonder om de hoek. Kinderen, ouders en docenten kunnen via een online platform en de daaraan verbonden leerkrachten hun weg vinden in het educatieve aanbod, van dans tot natuur. Scholen worden ondersteund door experts. In kwetsbare wijken krijgen kinderen de mogelijkheid op school te proeven van het rijke aanbod, bijvoorbeeld van muziek, wetenschap of natuur.
Buiten school maken ze er nader kennis mee via een serie workshops, en daarna kunnen ze lid worden van een club of vereniging voor bijvoorbeeld muziek- of theaterlessen. En indien nodig worden er zelf clubs opgericht, zoals in Leiden twee Wetenschapsclubs. Ook in gemeenten als Zwolle, Beesel, Tilburg en Eindhoven worden mooie stappen gezet en krijgen kinderen de kans hun talenten verder te ontwikkelen.
Verregaande samenwerking
Een leerecosysteem is een structureel andere manier van werken. Het vraagt om partners die verregaand willen samenwerken om alle kinderen ontwikkelkansen te bieden. Door samen aanbod te ontwikkelen. Door samen de kwaliteit van het aanbod te verbeteren, bijvoorbeeld door gezamenlijke training. En door samen het kind centraal te stellen en daarna pas naar andere doelstellingen te kijken. Binnen een functionerend leerecosysteem gaan partners voor echte impact op het leven van jonge mensen.
Dit kan niet zonder dat de overheid hier een actieve rol in neemt via beleid en financiering. Een leerecosysteem opzetten en inbedden kost tijd en geld. Vanuit beleid moet er ruimte gecreëerd worden om organisaties, die noodgedwongen in de waan van de dag leven, kans te bieden een dergelijk systeem op te zetten.
Een goed functionerend leerecosysteem is ingebed in het lokale onderwijs. Bijvoorbeeld doordat het is opgenomen in het onderwijsbeleid, vaak vastgelegd in een lokale onderwijsagenda waar de visie, doelen en activiteiten, inclusief financiering, beschreven staan.
Ook kan de lokale overheid organisaties met elkaar in contact brengen en verregaand laten samenwerken via overkoepelend beleid en gezamelijke activiteiten.
Wij pleiten voor samenwerking tussen de landelijke en lokale overheden om zo sterk mogelijke lokale leerecosystemen op te zetten. Dat betekent het verbinden van onderwijs-, jeugd-, cultuur- en sportbeleid, het harmoniseren van juridische en financiële voorwaarden voor verschillende sectoren én een sterkere regierol bij gemeenten om onderlinge samenwerking te realiseren. Laten we samen de handen ineenslaan om ieder kind de kansen te geven die het verdient.
- Lees meer over leerecosystemen op de website van LKCA
- Lees meer over de subsidie School en omgeving die bedoeld is om leerecosystemen te stimuleren.
- Bekijk de kennispagina van LKCA over het programma School en Omgeving
- Lees het artikel: LKCA lanceert de Nationale Jeugdcoalitie
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)