Veel cultuurinstellingen, waaronder organisaties voor cultuureducatie of amateurkunst zijn (deels) afhankelijk van subsidie. Het subsidiestelsel dwingt hen de subsidie direct op te maken, wat tot uitholling van de eigen vermogens leidt. Sietske Knüppe en Lambert de Pater vinden dat culturele instellingen financieel zelfstandiger moeten kunnen opereren. Beloon cultureel ondernemerschap!
Door Sietske Knüppe en Lambert de Pater
In coronatijd werd weer pijnlijk duidelijk dat kunstinstellingen in grote mate afhankelijk zijn van de overheid. Culturele organisaties hadden nauwelijks financiële buffers om de klappen op te vangen. Hierdoor moesten ze al snel naar Den Haag kijken voor extra steun. De paradox is dat juist de instellingen die ondernemender te werk gaan en in staat zijn meer eigen inkomsten te genereren, het zwaar hadden. Zij hadden immers niet de zekerheid van het behoud van de subsidie-inkomsten.
Dat gesubsidieerde instellingen nauwelijks vet op de botten hebben, hangt samen met onze subsidiesystematiek. Hierin geldt: al het geld moet op, anders krijg je de volgende keer minder. Als er niets overblijft, kun je ook niets sparen. En doordat er geen buffer is, kijkt de sector bij elke financiële opgave noodgedwongen direct naar de subsidiegever.
Wrange situatie en kopzorgen
Niet alleen in tijden van een acute crisis is dit een probleem. Ook een opgave als verduurzaming komt hierdoor in de verdrukking. Er is domweg geen geld om de benodigde investeringen te doen, en lenen is lastig omdat culturele instellingen zelden voldoen aan de eisen die banken stellen voor het verstrekken van een lening. Hierdoor ontstaat de wrange situatie dat rap stijgende energielasten moeten worden gecompenseerd door extra subsidie omdat er geen geld beschikbaar is voor verduurzaming. De hoge energielasten leiden nu al tot grote kopzorgen bij instellingen, die nog nauwelijks zijn bekomen van het financiële coronaleed.
Als culturele instellingen elk jaar een deel van de inkomsten zouden mogen gebruiken om een buffer op te bouwen, heeft dat op meerdere vlakken een positief effect. Ten eerste worden instellingen gestimuleerd niet alles uit te geven en ook naar toekomstige investeringen te kijken. Dit zal leiden tot het voeren van een gezonder financieel beleid. Ten tweede worden instellingen minder afhankelijk van subsidiegevers.
En ten slotte zullen instellingen als gevolg van de verbeterde financiële positie beter in staat zijn los van subsidie ook andere vormen van financiering aan te trekken; bijvoorbeeld een lening van een bank, waardoor de afhankelijkheid van de (soms wispelturige) subsidieverstrekker een stuk kleiner wordt.
Gouden kooi
Het mes snijdt dan dus aan twee kanten: de subsidiegever hoeft minder subsidie te verstrekken en de culturele instelling komt meer los van de ‘zogende borst van de subsidiegever’. Sta toe dat er geld wordt gereserveerd voor toekomstige (vervangings)investeringen of verduurzaming. En ga nog verder, stimuleer dit. Stimuleer culturele instellingen om te werken aan meer financiële zelfredzaamheid.
Subsidie is nu een gouden kooi. Zolang je er binnen zit gaat het goed, maar val je buiten de subsidie dan zijn de problemen nauwelijks te overzien. Dit maakt dat bij elke subsidieperiode een aantal instellingen gelijk in hun voortbestaan wordt bedreigd.
Beloon ondernemerschap
Laat het helder zijn, subsidie is belangrijk en vervult een noodzakelijke rol in de financieringsmix die benodigd is voor een vitale sector. Maar er moet worden voorkomen dat de verkeerde zaken daarmee beloond worden. Ondernemerschap en zuinigheid maken culturele instellingen zelfstandiger en weerbaarder. Geef ze dan de mogelijkheden die kwaliteiten te ontwikkelen. Daarmee wordt de klap meteen minder groot indien een culturele instelling een periode buiten de subsidie valt.
Het is verheugend dat ook de Raad voor Cultuur constateert dat de culturele sector weerbaarder moet worden. Echter, in zijn begin april gepubliceerde ‘verkennende adviesnotie’ aan staatssecretaris Gunay Uslu voor Cultuur en Media blijft de beperkte mogelijkheid om een spaarpotje op te bouwen helaas onderbelicht.
De oproep van subsidieverstrekkers om meer cultureel ondernemerschap klinkt al jaren; het wordt dan ook tijd om dit daadwerkelijk te gaan belonen.
Dit artikel verscheen eerder in de Volkskrant
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)