Leerlingen met speciale onderwijsbehoeften willen in hun vrije tijd kunst maken. Wie pakt de handschoen op?

Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel

Dove kinderen, autistische tieners waar kunnen de circa 300.000 leerlingen met speciale onderwijsbehoeften terecht als ze in hun vrije tijd willen dansen, tekenen of toneelspelen? Voor deze kwetsbare groep ontbreekt een infrastructuur, constateert Dirk Monsma. Hoog tijd dat hierin verandering komt. Wie neemt het initiatief?

De afgelopen jaren werd ik geïnspireerd door kunstuitingen van jeugd en jongvolwassenen met speciale leerbehoeften, zoals leerlingen in het speciaal onderwijs. 

Ik ontmoette de elfjarige Sofia die doof is en graag danst. Ik sprak leerlingen met autisme die mij prachtige tekeningen toonden, theater spelende tieners met een verstandelijke beperking en muzikale leerlingen met een visuele beperking. Het opende een wereld waar ik lang aan voorbij was gegaan. De persoonlijkheden en hun leefwerelden waren verrassend en nieuw voor mij. 

Inclusie van leerlingen met speciale onderwijsbehoeften in een culturele omgeving is waardevol voor deze groep zelf, ter ontplooiing van hun talent en hun culturele participatie. Maar het is even verrijkend voor ons culturele landschap. Het dwingt ons opnieuw inhoudelijk over kunsteducatie na te denken. 

Thuiszitten zonder werk of uitkering

Binnenschools zit er schot in. Steeds meer speciale scholen verbeteren hun cultuuronderwijs met de Impuls Muziekonderwijs en Cultuureducatie met Kwaliteit. Nu er meer aandacht is onder schooltijd, valt op dat de infrastructuur voor de vrije tijd ontbreekt. 

Het gaat om een omvangrijke groep leerlingen. De Algemene Rekenkamer (Jaarverslag, 2017) schat de leerlingengroep passend onderwijs in het primair en voortgezet onderwijs op vijftien procent (ca 300.000). Dat zijn leerlingen op speciale scholen, in het praktijkonderwijs en – soms met extra begeleiding – in het regulier onderwijs. Een kleine groep leerlingen zit thuis. 

Daarnaast kijk ik naar de groep tussen de twintig en dertig jaar. De onderwijsinspectie signaleert dat schoolverlaters uit het voortgezet speciaal onderwijs minder profiteren van de gunstige arbeidsmarkt dan andere schoolverlaters. Een deel van de groep komt slecht aan het werk en zit thuis zonder werk en uitkering, aldus het rapport De Staat van het Onderwijs. 

‘Streetdance is leuk omdat ik met horende kinderen kan omgaan’

Wat is de betekenis van kunstonderwijs voor deze doelgroep? Kunstonderwijs biedt andere vormen van communicatie dan taal. Het geeft kinderen met speciale leerbehoeften een route om te ontdekken hoe ze hun eigen kracht kunnen inzetten, zodat ze zichzelf kunnen overtreffen. Kunst geeft positieve ingrediënten voor hun identiteit. En natuurlijk plezier. In het maakproces verlies je de tijd. Het leven van jeugd met een beperking is vaak met zorg gestructureerd. Door kunst verliezen ze de structuur zonder zichzelf te verliezen, omdat ze meegenomen worden in het ritme of de melodie van muziek, de structuur van klei of verf. 

Actieve kunstvormen zijn een gereedschap om samen met anderen muziek te maken, samen te dansen, je tekeningen te tonen aan de wereld. Om mee te doen in een culturele omgeving waarmee je je verbonden voelt. 

Zo vertelde de dove Sofie, die graag danst, over haar streetdancelessen: ”Het is leuk omdat ik met horende kinderen kan omgaan”.

Waarom doen zij beperkt mee?

Waarom doen nog maar zo weinig kinderen en jongeren uit deze groep mee aan culturele programma’s in de vrije tijd? Deels door onbekendheid bij hen en hun ouders/verzorgers en deels door onbekendheid bij het onderwijs en de culturele sector. 

  • Gezin: Er is een enorme afstand, zowel financieel als cultureel om aan kunstzinnige activiteiten mee te doen. De leerling komt laat thuis en is moe. De handicap voelt als belemmering. 
  • School: Leerkrachten hebben onvoldoende tijd om de leerlingen te begeleiden naar de vrije tijd. De afstand school-huis, de taxi’s. De aandacht voor lezen en rekenen, beperkt draagvlak voor cultuuronderwijs. De kunstzinnige competenties zijn geen gesprekonderwerp tussen leerkracht en ouders.
  • Culturele sector: Er zijn maar weinig culturele organisaties of individuele docenten die kinderen met een beperking adequaat ontvangen. 

Gelukkig zijn er verspreid door het land inspirerende voorbeelden zoals in Den Haag, in Purmerend, in Amsterdam-Noord, in Rijswijk, in het oosten van het land met Special Heroes Art. Ook worden kunstzinnige activiteiten georganiseerd per diagnose. De Jostiband, het Nederlands gebarenkoor, My Breath My Music. Alles kleinschalig, niet in relatie tot de omvang van de doelgroep.

Wat te doen?

Er zijn inspanningen nodig van gemeenten, scholen, ZZP-kunstdocenten, cultuur-, zorg- en welzijnsinstellingen om tot een culturele infrastructuur te komen voor deze meest kwetsbare jonge mensen in onze samenleving. Vorm per regio met culturele centra, verenigingen, individuen een kring met een serieuze intake voor leerlingen met speciale leerbehoeften. 

Het vraagt om:

  • Extra begeleiding binnen reguliere vrijetijdsprogramma’s 
  • Specifieke groepen in een veilige omgeving
  • Bezoeken aan huis door kunstdocenten en peers
  • Scholing voor kunstdocenten over wat wel en niet te doen
  • Intermediairs –cultuurcoaches- voor speciale scholen die leerlingen begeleiden naar buitenschoolse culturele mogelijkheden 

Ik zie kunstdocenten met de gitaar of viool op de rug, of een schetsboek en verf in een koffer op huisbezoek gaan bij leerlingen van speciale scholen, bij langdurig zieke jeugd, bij thuiszitters, bij schoolverlaters zonder werk en inkomen. Ik zie jongeren met hun ouders of begeleiders een muzisch centrum binnengaan, waar door muziek, beeld, poëzie, dans en theater de verbeelding aan de macht is. 

Wie neemt het initiatief?

Vond je dit artikel interessant?

Gemiddelde 5 / 5. totaal 2

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)
Bijgewerkt op:
Gepubliceerd:
Deel dit artikel