Dit artikel verscheen eerder in Cultuurkrant NL 2021, nummer 1.
Door Bas Verberk
Wat zal er in het nieuwe regeerakkoord staan over cultuureducatie en -participatie? In 2017 wijdde het regeerakkoord 468 woorden aan cultuur met een gekke mix van hoofdlijnen en concrete voorstellen, zoals het voorstel om alle kinderen het Wilhelmus te leren zingen. Het is misschien wel symptomatisch voor het gebrek aan inzicht bij de politiek van wat er speelt binnen de sector. Uit het LKCA-panelonderzoek dat we vlak voor de verkiezingen deden blijkt dan ook dat 43 procent vindt dat de politiek totaal niet of onvoldoende op de hoogte is van wat er speelt in het werkveld. 79 procent vindt bovendien dat de politiek zich meer zou moeten bezig houden met cultuureducatie en -participatie. Dat is logisch, want 81 procent geeft aan dat de verkiezingen van invloed zijn op hun werk.
Kansengelijkheid
Maar wat zou er dan in zo’n regeringsakkoord moeten staan? LKCA schreef samen met landelijke partners een ‘Handreiking voor het Regeerakkoord’. Veel politieke partijen benoemen in hun verkiezingsprogramma’s de ambitie voor meer kansengelijkheid. Maar wat daar precies mee bedoeld wordt loopt sterkt uiteen. Onderliggend aan deze ambitie is in ieder geval de gedachte dat het niet mag uitmaken waar je opgroeit, wie je ouders zijn en waar je naar school gaat voor de kansen die je krijgt om jezelf te ontwikkelen. Die ontwikkeling zou niet alleen over taal- en rekenvaardigheden moeten gaan, maar ook over culturele vorming. Helaas heeft nog niet ieder kind en elke jongere dezelfde toegang tot cultuur, dat geldt voor zowel binnen schooltijd als in de vrije tijd.
Alle inwoners moeten hun creatieve talenten kunnen ontwikkelen en moeten onbelemmerd toegang hebben tot een zo breed mogelijk palet aan cultuurervaringen. Het beoefenen en beleven van kunst, erfgoed en media is immers een grondrecht. Het wordt tijd dat de regering die handschoen eens oppakt en met provincies en gemeenten afspraken maakt om ervoor te zorgen dat overal in Nederland nabije, goed bereikbare en laagdrempelige culturele voorzieningen zijn. De verschillende overheden kunnen, veel meer dan nu gebeurt, gebruik maken van de reeds aanwezige infrastructuur van culturele organisaties, verenigingen en professionals. Doelgroepen, zoals jongeren, moeten zelf veel meer betrokken worden bij de totstandkoming van cultuurbeleid dat voor hen is bedoeld.
De culturele en creatieve sector zou samen moeten werken met overheden en het bedrijfsleven bij het aanpakken van grote maatschappelijke vraagstukken. Tegelijkertijd staat de sector zelf ook voor voldoende uitdagingen. Zo is er nog een wereld te winnen op het gebied van diversiteit en inclusie en wordt het hoog tijd dat de arbeidsmarktpositie van de zelfstandige kunstprofessional wordt verbeterd.
Zomaar wat ideeën die mooi zouden staan in het nieuwe regeerakkoord. Cultuureducatie en -participatie liggen tijdens de onderhandelingen vast niet boven op de stapel, dus de regeringspartijen zouden het zichzelf makkelijk kunnen maken door de handreiking te kopiëren. Dan staat de cultuurparagraaf alvast als een huis en blijft er vast nog wel ergens ruimte voor het Wilhelmus.
Dit schreven de leden van het LKCA-panel
“Stel cultuureducatie verplicht in het curriculum van de scholen, minder vrijblijvend dan nu” Jeugdtheatermaker, omgeving Rotterdam
“Kansengelijkheid betekent ook meer budget om kunst bij kinderen te brengen”
Adviseur cultuureducatie, Friesland
“Ondersteun naast de infrastructuur ook de culturele ondernemers en de zzp’ers in de kunst“
Beeldend kunstenaar, Drenthe
Het LKCA-panel is een vast panel van circa 600 professionals. Zij vormen een afspiegeling van de sector cultuureducatie en -participatie, van docent tot directeur, in verhouding tot de verdeling in de praktijk. Je kunt je hieronder aanmelden voor het panel.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)