Door Jan Jaap Knol
Deze column verscheen eerder in Cultuurkrant 2022, nummer 4.
Aan de vooravond van het nieuwe jaar kunnen we wel een opbeurende boodschap gebruiken. Doe een ronde langs verschillende missie-statements van Centra voor de Kunsten en je ziet de werkelijkheid alweer wat zonniger tegemoet. Een willekeurige bloemlezing: Cultuur brengt mensen bij elkaar. Cultuur verrijkt. Cultuur verbreedt je horizon en laat je zelfvertrouwen groeien. Cultuur stimuleert het kritisch denken en vergroot je creatieve vermogens. Meedoen aan cultuur leert je samenwerken. Op zoek naar troost of zingeving in de donkere dagen voor Kerst? Schrijf je vandaag nog in voor een cursus en het nieuwe jaar kan niet meer stuk.
Impacttermen
Om te bewijzen dat het ook allemaal klopt wat ze beloven, storten Centra voor de Kunsten en andere culturele instellingen zich steeds vaker op het meten van hun maatschappelijke impact. Ook subsidieverleners stimuleren dat. Beleidsmakers realiseren zich steeds vaker dat platte indicatoren als aantallen deelnemers of geïnde cursusgelden niet zoveel zeggen. Maar goede bedoelingen alleen zijn ook niet genoeg. Je moet als subsidieontvanger wel kunnen aantonen dat het wérkt. In impacttermen: dat jouw organisatie daadwerkelijk positieve beweging in gang zet.
Er is inmiddels een royaal aanbod aan ondersteuning om die impact vast te stellen. Zo biedt het Impact Centre van de Erasmus Universiteit – naast allerhande vormen van onderzoek – cursussen, tools en podcasts aan. Je kunt ook terecht bij de Impact Engineers van Avance. Op hun website schrijven ze: “Als impact driven organisatie wil je wel zeker weten dat je het goede doet. En je wilt je impact ook kunnen communiceren naar je stakeholders. Impactdoelen stellen, meten en continu verbeteren; daar gaat het om. Je impact managen dus, net als je financiën!”
Avance noemt zich een partner op weg naar het Nieuwe Normaal. Geschreven met hoofdletters. Ik vrees dat we inderdaad ook dit jargon allemaal steeds gewoner gaan vinden: het spreken over Toegevoegde Waarde en het denken in Theories of Change. Nog even en we vallen in slaap met input en staan met output op. Ondertussen dromend over onze impact.
Leren
Los van de technocratische terminologie valt er natuurlijk genoeg te zeggen om, zoals de impactingenieurs bepleiten, in kaart te brengen of de inzet van jouw organisatie echt tot verandering in de omgeving leidt. Systematisch en herhaald onderzoek kan helpen om te ontdekken wat wél, maar ook wat minder goed werkt. Wat nemen jouw leerlingen nu echt mee van cultuureducatie? Leiden al die enthousiaste participatieprogramma’s werkelijk tot de beloofde verbinding in de buurt? Impactmetingen die in het teken staan van leren horen wat dat betreft bij professioneel handelen.
In de praktijk dient impactmeting vaak vooral een strategisch doel om bestuurders, donateurs of andere belanghebbenden te overtuigen van het maatschappelijk nut van een instelling of een project. Niks mis mee, maar naar het doel toe redeneren wordt dan heel verleidelijk. Want bij iedere gedroomde impact valt wel selectief bewijslast te vinden, zonder de vraag te stellen of de gunstige opbrengsten langs een andere weg wellicht beter hadden kunnen worden gerealiseerd.
Bezinning
Wezenlijker – in deze eindejaarstijd van bezinning – lijkt me de vraag of we met al dat redeneren in termen van output, outcome en impact niet steeds verder afraken van de kern van kunst. Aan het einde van de 18e eeuw verzuchtte Friedrich Schiller in zijn Brieven over de esthetische opvoeding: “Het nut is het grote idool waaraan alle krachten diensten verrichten en dat door alle talenten moet worden geëerd”. Het is er in de loop der eeuwen niet beter op geworden. Anno 2022 worden nut, rendement en impact op een nog veel hoger voetstuk geplaatst.
Gelukkig klinkt er vanuit de kunst geregeld een tegenstem. Acteur en dichter Ramsey Nasr prees zichzelf bijvoorbeeld om zijn ‘talent voor nutteloosheid’. Het lijkt me een competentie om zuinig op te zijn.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)