Minister Slob gaf recent aan dat er 96 miljoen extra voor het primair onderwijs ter beschikking komt, boven de 237 miljoen die al beschikbaar was om de werkdruk aan te pakken. Hij gaf daarbij op 6 maart in het NOS-Journaal de aansporing om – na de staking – snel aan de slag te gaan met plannen voor het inzetten van onderwijsassistenten of vakleerkrachten voor lichamelijke opvoeding en muziek.
Leerkrachten en kunstvakdocenten worden hier beiden beter van, maar het zijn vooral de kinderen die ervan kunnen profiteren.
Want dit is het ideaal dat we horen op landelijk en lokaal niveau: voor iedereen moet doorlopende cultuur- en kunsteducatie bereikbaar zijn van goede kwaliteit. Daarbij is leren ver kunst en cultuur niet genoeg. Kinderen moeten ook zelf aan de slag om hun verbeeldingskracht te vergroten, om vaardiger te worden met instrumenten en materialen en om te ervaren wat je er allemaal mee kunt.
Kunstvakdocenten zijn hiervoor onontbeerlijk. Niet alleen omdat leerkrachten zich niet altijd even op hun gemak voelen bij het geven van kunstlessen in school, maar ook omdat vakleerkrachten nu eenmaal het beste hiervoor opgeleid zijn. Buiten de school vinden we hen ook, maar door de beperkte ondersteuning in de meeste gemeenten zijn kunstlessen buiten school helaas vaak (te) duur. Veel latente talenten in de dorpen, wijken en steden, kinderen uit gezinnen met kleine inkomens, kunnen die kunstlessen niet betalen of de lessen zijn eenvoudigweg niet voorhanden. Het is daarom belangrijk professionele kunstdocenten in te zetten binnen het onderwijs.
Halfduister vaasje
Helaas is dit niet voor iedereen duidelijk. Regelmatig wordt gedacht dat het strikt uitvoeren van een werkje of het nazingen van een liedje voldoende is, aangevuld met een bezoek aan een uitvoering of presentatie. Maar juist het zelf creren en ontdekken, zelf doen en ervaren is zo belangrijk bij kunst- en cultuureducatie. Merken dat het niet vanzelf gaat, dat het tijd en moeite kost. Zonder dat is het alsof we alleen de contouren van een vaasje zien in het halfduister in plaats van het hele (breekbare) vaasje waar Mark Rutte zo van houdt.
Het bespelen van een muziekinstrument brengt de leerling op een geweldige manier in contact met componisten. Samen muziek maken is een unieke ervaring. Goed leren tekenen of schilderen leert je beter kijken en vergroot je gevoeligheid voor beeldende kunst. Toneelspelen is een fantastische manier om Annie M.G. Schmidt, Heijermans of Shakespeare goed te leren kennen en draagt bij aan zelfexpressie.
Het iets ‘je eigen maken’ is lastig en kost tijd: daarin ligt juist de vormende waarde sterk besloten. Het zorgt ervoor dat kinderen (en trouwens ook volwassenen) op een speelse, creatieve en niet-vrijblijvende manier in contact en ‘dialoog komen met de omringende wereld. Juist kunstdocenten zijn hiermee vertrouwd, veel meer dan leerkrachten. Met het extra geld kan er gebruik gemaakt worden van hun prachtige potentieel. Scholen hebben nu eenmaal niet elke expertise in huis.
Ook buiten school
Maar daarmee zijn we er niet. Wanneer scholen meer gebruik maken van vakdocenten worden nog niet alle kinderen bereikt of begeleid op een manier die volledig recht doet aan hun talent. Het is belangrijk dat kinderen zich ook buiten school verder kunnen ontwikkelen op kunstzinnig gebied. Ook daar zijn kunstdocenten hard nodig, maar helaas zijn kunstdocenten die (ook) buiten school werken afhankelijk van wisselend gemeentelijk beleid en de gesel van de markt. Zij kwamen extra zwaar onder druk te staan vanwege de bezuinigingen op cultuur in de voorbije jaren.
Waarom investeren overheden, nu het economisch weer goed gaat met ons land, niet in de structurele inzet van kunstvakdocenten, ook buiten school? Neem nou de provincies. Recent formuleerden de 15 regios zogeheten cultuurprofielen. De buitenschoolse kunsteducatie ontbreekt daarin pijnlijk. Het is de hoogste tijd voor, in navolging van het programma Cultuureducatie met Kwaliteit (CmK), een programma Cultuurparticipatie met Kwaliteit (CPmK).
Bij het langdurig inzetten van kunstdocenten op school worden meerdere vliegen in een klap geslagen. De kwaliteit van het cultuuronderwijs op school krijgt een enorme impuls. De werkdruk van de groepsleerkrachten neemt af. En als mooie bijkomstigheid: kunstdocenten krijgen qua arbeidsvoorwaarden weer perspectief, wat uiteindelijk ook gunstig is voor de kunstlessen buiten school.
En daar profiteren in de eerste plaats de kinderen zelf van.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)