In 2014 onderzocht ik in een verpleeghuis hoe je via voedsel en geur contact kunt maken met dementerende ouderen als de taal het laat afweten.
Tijdens een sessie met fingerfood werkte ik samen met een verzorgende die de bewoners goed kende. Ik vroeg wie er zin had in glibberige kwarteleitjes, gestoomde viskoekjes, … en liet hen deze zelf pakken van grote schalen. Een mevrouw riep hartstochtelijk JA bij alles wat voorbijkwam, terwijl haar ogen fonkelden. Na afloop van de sessie had ik het met de verzorgende over het enthousiasme van deze mevrouw. ‘Ja,’ zei zij, ‘en weet je wat zo bijzonder is? Dat deze mevrouw al een jaar niet gesproken heeft. Nu weten wij wat bij haar de ingang is.’ Zonder deze informatie had ik nooit de impact en betekenis van deze gebeurtenis gekend. En de waarde ervan niet kunnen benoemen.
Als kunstenaar in de zorg loop ik steeds weer aan tegen het contrast tussen de wereld van kunst (met ruimte voor vrijheid en experiment) en de wereld van zorgprofessionals (met tijdsdruk, regels en protocollen). Hierdoor werken we langs elkaar heen, begrijpen we elkaar niet altijd en is het moeilijk om elkaar te versterken. Hoe zou het zijn als we nauwer bij elkaar betrokken raken en elkaar meer kunnen inspireren?
Ik onderzocht in de praktijk hoe zintuiglijke en theatrale werkwijzen de afstand tussen de kunstwereld en de zorgwereld kunnen overbruggen. Ik werkte daarvoor een week mee met een activiteitenbegeleider, een zorgmanager en een wijkverpleegkundige. Tijdens die week deed ik alles wat zij deden, om uiteindelijk de ander te worden en een deel van hun werk te kunnen overnemen.
Wat leerde ik van mijn onderzoek?
Scherper en met gerichte aandacht kijken
Nadat ik had samengewerkt met de activiteitenbegeleider in het verpleeghuis, vertelde ik wat ik gezien en ervaren had. Zij was aangenaam verrast. Hoe kon dat in vier dagen? Ik had naar haar gekeken. Ik had gezien waar ze energie van kreeg en waar ze op leeg liep, wat er tussen haar en haar collega’s gebeurde, welke plek haar leidinggevende innam en hoe de organisatie haar werk faciliteerde.
In mijn vak speelt open kijken, zonder oordeel, een grote rol. Dat geldt ook voor zorgprofessionals, alleen kijk ik op een andere manier. Er vallen mij andere zaken op: afwijkende details, lichaamsinformatie, systemische aanwijzingen (onder water kijken, mensen laten niet alles zien). Ik stel vragen en leg verbanden. En check dan weer of wat ik gezien heb klopt. Zo ontstaat een rijker beeld. Tijdens ons gesprek ontdekten we dat het helpt als een ander kan bevestigen wat je ziet – omdat je daar niet altijd op durft te vertrouwen. Je kunt daardoor ook duidelijker je plek innemen.
Luisteren kan ook helpen zijn
Op een dieper niveau luisteren is essentieel om iemand werkelijk te kunnen begrijpen. Dus niet alleen horen wat iemand letterlijk zegt, maar ook letten op wat het lichaam vertelt, wat iemands levensgeschiedenis is en hoe dit verhaal daarin past. In de praktijk van de wijkverpleegkundige zat een oudere dame met een wond aan haar voet. De dame bracht veel tijd alleen in haar huis door. De wijkverpleegkundige vroeg zich af of ze eenzaam was en wat ze daaraan kon doen. Maar wat de verpleegkundige ook voorstelde, het antwoord bleef nee.
We spraken over of je ook gelukkig kunt zijn door niets te doen. Mag je mensen uit hun comfortzone halen omdat je hoopt of verwacht dat ze daarbuiten iets van waarde aantreffen? In een rollenspel ontdekte de verpleegkundige dat het meer haar eigen behoefte was om midden in het leven te staan, dan die van de oudere dame. Een mooi inzicht.
Aandacht voor wat niet gezegd wordt
De managers in de gehandicaptenzorg vonden het lastig om elkaar om hulp te vragen, zich kwetsbaar op te stellen en hun zorgen te delen. En daardoor functioneerden ze eigenlijk samen apart, terwijl ze wel dezelfde doelen nastreven: de kwaliteit van leven van hun bewoners verhogen en hun medewerkers daarin ondersteunen.
Met de zorgmanager met wie ik meewerkte organiseerde ik hierover een teamreflectiesessie. We lieten collega’s op een zintuiglijke manier dingen ervaren, omdat hun bewoners ook vooral via hun zintuigen worden aangesproken. Dat was bij vlagen spannend, ongemakkelijk en verdiepend. Collega’s raakten meer betrokken bij elkaar en daardoor werd de drempel om samen te werken lager.
Wanneer je de ander en jezelf uitnodigt om uit je comfortzone te stappen om elkaar vanuit oprechte nieuwsgierigheid en gelijkwaardigheid te ontmoeten, dan kunnen er waardevolle nieuwe inzichten over elkaars werk ontstaan. En daar worden de zorg- én de kunstsector alleen maar beter van.
Lees meer over:
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)