Door Joyce Roodnat
Op een zaterdagmorgen fiets ik naar het Amsterdams Stadsarchief voor een Sweelinck-concert van een ensemble uit het Concertgebouworkest. De zeventiende-eeuwse muziek blijkt fris als een hoentje en mooi als een zwerm spreeuwen. Kende ik Sweelinck ? Nee. Maar ik dacht, ik ga, want ik weet: al spreekt muziek voor mij vaak in tongen, het sleept me mee en het doet me goed. Dat bracht op de basisschool de muziekonderwijzer me bij, meneer Joop Groesz. Hij draaide platen en vertelde wat we hoorden. Horen werd luisteren. Dat was het begin en het betekende geluk. Ik gun het elk schoolkind.
Maar het muziekonderwijs is volledig onderuit gehaald. Ik zie het op tv in de Zembla-documentaire Muziekschool in mineur, die de gevolgen ontrafelt van het onbarmhartig bezuinigen op muziekscholen. Op Leraar24, een website voor onderwijzend personeel, lees ik dat ook op ‘de meeste basisscholen’ muziekonderwijs ‘niet vanzelfsprekend’ meer is.
Staatssecretaris Halbe Zijlstra moest in 2012 bezuinigen op cultuur. Hij koos voor de botte bijl, maar waarom die ook in de muziekscholen gezet? Die scholen bloeiden en herbergden het muzikale geluk van kinderen van uiteenlopende komaf. Maar er moest geld ‘gevonden’ worden en ze waren een makkelijk doelwit. De parallel met de Covidmaatregelen is snel getrokken. Jett Rebel, wiens talent ontbloeide op zo’n muziekschool, zegt: ‘Ik heb heel trouwe fans, maar die zijn lief.’ Wie hun iets afpakt, heeft niets te vrezen, bedoelt hij, het zijn geen voetbalsupporters, die de stad afbreken als hun club wordt afgeknepen.
Zembla concentreert zich op het belang van muziekonderwijs voor musici. Maar voor hun publiek is het net zo onmisbaar – zie mij en Sweelinck en al die andere concerten waar ik me ingooi. Mijn eerste keer? Ik was elf en ging in de bus naar het Concertgebouw voor een schoolconcert. Mijn collega Hubert Smeets, van een andere school en uit een heel ander milieu, was er ook. ‘Het Concertgebouw was afgeladen’, zegt hij enthousiast. We beginnen tegelijk over hoe er werd gekeet en dat de dirigent aftikte. Ik vergat nooit hoe dat grote orkest op slag he-le-maal stil was en Hubert wist nog dat de dirigent vanaf de bok orde schiep door op te merken dat je niet tegelijk kon schreeuwen en luisteren. Vervolgens maakten we met zijn allen iets onvergetelijks mee: muziek. ‘Maar wie wás die dirigent?’ Hubert weet het nog: ‘Bernard Haitink!’
Besef dat: niemand minder dan Bernard Haitink gunde schoolkinderen van allerlei slag de sensatie van een concert van het beste orkest ter wereld. Halbe Zijlstra wuifde kunst en cultuur gewoon weg en Mark Rutte etaleerde zijn desinteresse voor een EU-top door chic te lopen doen met de biografie van Chopin . Allebei minachten ze Bernard Haitink en waar hij voor stond. Ik kan er niks anders van maken.
Dit stuk stond eerder in NRC (27 oktober 2021)
- Bekijk hier de Zembla-aflevering Muziekschool in mineur
- Lees op Cultureel Kapitaal ook het stuk Muziekschool in mineur? 6 concrete actiepunten om het tij te keren van Marijn Cornelis.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)