Door Marlies Tal
Amateurkunst. In debatten van de landelijke, provinciale en gemeentelijke politiek gaat het er zelden over. Je zou bijna denken dat het een niche is. Het tegengestelde is waar: er zijn zeven miljoen Nederlanders die jaarlijks kunstzinnig of creatief actief zijn. Amateurkunstbeoefenaars heten ze in beleidstaal. Zelf zeggen ze waarschijnlijk dat ze in een band spelen, lid zijn van de plaatselijke toneelvereniging of graag schilderen. Deze mensen zetten zich actief in voor zichzelf, de samenleving en de cultuursector. Deze groep is in de coronajaren gegroeid en veranderd; er kwamen meer individuele kunstenaars bij.
Belang van amateurkunst
Cultuurbeoefening heeft allereerst betekenis voor de beoefenaars zelf, het levert hen plezier, uitdaging en vrienden op. Maar ook maatschappelijk gezien is amateurkunst van grote waarde. De Wereldgezondheidsorganisatie pleit voor meer investeren in cultuurdeelname vanwege preventieve werking op gezondheid1. Bij de jeugd heeft het actief deelnemen aan cultuur bijvoorbeeld positieve effecten op sociale vaardigheden, verantwoordelijkheid nemen en doorzettingsvermogen.2 Door cultuurbeoefening verbetert ook je mentaal welbevinden, een belangrijke reden voor zorg- en welzijnsprofessionals om cultuur in te zetten.
Je zou verwachten dat in de cultuursector en door beleidsmakers dergelijke resultaten in de etalage worden gezet. Helaas geldt vaak het omgekeerde: keer op keer wordt gesteld dat het niet over dergelijke ‘extrinsieke waarden’ zou moeten gaan. De cultuursector wil het vooral over kunst om de kunst en artistieke waarde hebben. En daarmee wordt de amateurkunstenaar naar de coulissen verwezen, want het leveren van artistieke prestaties is voor de meeste amateurkunstenaars niet het eerste doel en beleidsmakers willen zich niet branden aan een artistiek oordeel over de amateurkunst.
Voormalig dirigent van meerdere harmonieorkesten Johan Boonekamp en auteur Revitalisering Amateurkunst zei hierover:
‘Het is belangrijk om de amateurkunst veel zichtbaarder te maken en te agenderen, vooral waar het gaat om de maatschappelijke- en sociale impact. Het besef vergroten dat verbindingen in de samenleving, samen met de sportsector, vaak via amateurkunstverenigingen en informele kunstgroepen verlopen. Wat ik zo mooi vind is, naast de prachtige zeggingskracht van vele amateurmakers, de enorme sociale verbinding die de letterlijk miljoenen amateurkunstenaars in Nederland realiseren. Amateurkunst is een humuslaag voor de sociale cohesie en hét middel voor participatie.’
Wankele positie amateurkunst
Desondanks is de amateurkunst kwetsbaar. Beoefening in groepsverband is door corona en bijbehorende lockdowns flink gedaald.3 Op de ondersteuning van amateurkunstgroepen wordt al jaren door diverse overheden bezuinigd. Terwijl juist een sector die draait op veel vrijwilligers ondersteuning nodig heeft om mee te bewegen met de veranderende tijd. Bestuursleden zijn minder langdurig of intensief aan verenigingen verbonden en hebben daarom geen tijd om naar het grotere plaatje te kijken – om bijvoorbeeld een fusie met een andere vereniging te regelen of om te werken aan nieuwe verenigingsvormen.
In Nederland spreken we onze waardering voor amateurkunstbeoefening en trots op deze mooie sector maar weinig uit, terwijl zoveel mensen er voldoening uithalen en mooie prestaties leveren. Er zijn bijvoorbeeld maar weinig professionele kunstenaars die vertellen over waar hun carrière ooit is begonnen, terwijl dat toch in de amateursector is geweest.
Zet amateurkunst beter op de kaart
Het plezier, de verbinding en de verbeeldingskracht van amateurkunstenaars zijn waardevol voor individu en samenleving. We moeten ondersteunen dat amateurkunstenaars dit blijven doorgeven aan de volgende generatie. Politiek en beleid kunnen amateurkunst beter op de kaart zetten door het scheppen van langetermijnperspectief op financiering, het in positie brengen van de kunstprofessionals door opleiding en gepaste vergoeding, en door te zorgen voor passende kaders voor overheidssteun:
1. Investeer duurzaam in amateurkunst
Vanuit de herstelmiddelen investeert het Rijk op dit moment in amateurkunst. Herstel is belangrijk en urgent, maar het is belangrijk nu door te pakken en de ondersteuning van amateurkunst, door rijk, provincies en gemeenten samen, voor de lange termijn te regelen.
De aanbevelingen in het rapport Revitalisering amateurkunst4 bieden hiervoor concrete actiepunten voor de periode 2025-2028: lanceer een programma amateurkunst dat landelijke en regionale ondersteuning van amateurkunst regelt en zorg voor financiële middelen om dat mogelijk te maken.
2. Vergeet de professional in de amateurkunst niet
Zonder de juiste professionals (dirigenten, regisseurs, docenten) kan de sector niet draaien. Zorg dat opleidingen op deze beroepspraktijk voorbereiden. En zorg ook in dit deel van de markt dat fair practice de norm is.5
3. Zorg voor een passend beoordelings- en financieringskader
In de cultuursector lijk je alleen te kunnen scoren met (artistieke) vernieuwing6, terwijl de amateurkunst daar niet primair om draait. Zorg dus voor passende beoordelingscriteria en maak zo duurzame financiering van een infrastructuur gericht op kunstbeoefening mogelijk.
Noten
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)