Interview met Najiba Abdellaoui

In deze serie interviews maak je kennis met de leden van de raad van toezicht van LKCA. Wie zijn de leden en wat drijft hen? Hoe blikken zij terug op de afgelopen periode en welke gedachten hebben zij over de toekomst? Najiba Abdellaoui is sinds 2017 lid van de raad van toezicht. Wat is haar verhaal?

Hoe ben je in aanraking gekomen met kunst, cultuur?

Al vanaf m’n vroege jeugd was er Marokkaanse cultuur om me heen, met de ritmes, de verhalen, de muziek. Die cultuur is echt onderdeel van mij. Vanaf m’n twaalfde, kwam hiphop op mijn pad.

Maar nu ik er echt over nadenk, is het zaadje voor cultuur gezaaid in groep 5/6 van de basisschool. Op donderdagmiddagen was er een keuzeprogramma en ik koos altijd voor voorlezen. Op die middagen gingen de gordijnen dicht en werd de klas een mysterieuze ruimte. Daar vertelde de juf haar verhalen, over Vasilisa de Schone, over Alexander de Grote, met altijd aan het eind een enorme cliffhanger. Het was zo spannend en prachtig beeldend.

Zelf las ik ook heel veel. Acht boeken per week. Ik mocht er eigenlijk maar vier, maar mijn broertje las weinig, dus nam ik zijn bibliotheekpas mee. Heerlijk was dat. Als ik thuiskwam legde ik al die boeken op m’n bed. Ik fantaseerde al over de inhoud voor ik ze ging lezen.

Lezen en vertellen zit ook in de familie. M’n vader leest veel en schreef journalistieke stukken, m’n moeder kan goed vertellen. Al mijn broers en zussen hebben wel iets met lezen of schrijven, artistiek of journalistiek.

En hiphop?

Ik luisterde heel veel hiphop als ik m’n huiswerk deed. Op m’n 13e/14e begon ik zelf ook rapteksten te schrijven, zwaar op de rijm. Het was een vorm van zelfexpressie. Later schreef ik maatschappelijke spoken word teksten.

Vanaf m’n 18e deed ik mee aan wedstrijden. Ik werd tweede bij de El Hizjra Literatuurprijs. Voor alle prijswinnaars waren er trainingen en masterclasses van bekende schrijvers. Zo leerde ik op een podium staan en plezier te hebben in het delen van mijn eigen werk.

Op een gegeven moment ben ik zelf workshops gaan geven. Het is fantastisch om jongeren te helpen hun stem te ontdekken. We hebben allemaal een stem, maar het gaat erom te ontdekken wat je ermee kunt.

Heeft dit alles bijgedragen aan de keuze voor een studie of andere keuzes?

Door hiphop en omdat ik van Engels en de Engelse literatuur hield, overwoog ik om Engelse taal- en letterkunde te studeren. Tegelijk dacht ik, wat ga ik daar dan mee doen? Uiteindelijk koos ik, praktisch, voor International Business in Tilburg, met in m’n derde jaar veel keuzevakken literatuur. Zo kwam ik toch weer bij mijn passie uit.

Wat heeft je talent voor schrijven gevoed?

De juf op school, de bibliotheek, m’n persoonlijke leefomgeving. Het was er gewoon. Niemand vond het gek dat ik een boekenwurm was. En nu schrijf ik gedichten, puur voor mezelf, en kinderboeken. De cirkel is rond.

Wat is talent volgens jou?

Talent manifesteert zich vooral als je plezier in iets hebt, ergens gepassioneerd over bent. Of het dan ‘goed’ of ‘slecht’ is, boeit echt niet. Als een kind iets van zichzelf op papier heeft gezet, kan ik daar met een technische bril naar kijken, maar liever kijk ik naar de waarde ervan. Ik heb het dus liever over passie dan over talent. Waar ga jij van stralen? Waarmee kun je anderen laten stralen? Je voelt het als iemand met plezier op het podium staat.

Wel vind ik dat we meer zouden moeten doen aan talentontwikkeling. Of beter gezegd, iets moeten doen om kinderen via het onderwijs te laten ontdekken waar ze plezier in hebben. Daarbij zou het niet moeten gaan over ‘Wat wil je later worden?’ maar over ‘Wie ben je en wat heb jij in je?’ Dat hoeft niet iets kunstzinnigs te zijn, maar kan ook aan auto’s sleutelen zijn, of organisatietalent. 

Hoe ben je bij de raad van toezicht gekomen?

Via de nieuwsbrief van de SKVR. Ik heb altijd vrijwilligerswerk gedaan, omdat ik graag ook op die manier iets wil bijdragen. Ik ben maker en docent, en dat sloot heel goed aan bij LKCA. Maar het leek me vooral goed om op een heel ander niveau voor het veld te werken, ter ondersteuning en op beleidsmatig niveau. En nu zit ik hier al sinds 2017.

Wat is jouw rol/waarde in de raad van toezicht?

Die heeft heel erg te maken met communicatie. LKCA is een derdelijnsorganisatie en heeft indirect effect op amateurkunst en cultuuronderwijs. Het is belangrijk goed te bedenken hoe je daarover communiceert. Hoe zorgen we dat nog meer mensen profijt hebben van wat we te bieden hebben? Vooral nu.

Fundamenteel onderwijs staat onder druk door corona en online onderwijs. Ik ben er heilig van overtuigd dat we amateurkunst en cultuuronderwijs juist nu moeten omarmen als een manier om te helen en verder te komen. Als we niet zorgen dat kinderen en jongeren een uitlaatklep hebben, dan zijn we toekomstige generaties aan het beschadigen. Dat klinkt misschien zwaar, maar er is echt een verbinding tussen zelfexpressie en geestelijke gezondheid. LKCA kan hier een belangrijke aanjagende rol in spelen.

En communiceren we als LKCA goed genoeg?

We luisteren goed naar de sector, spelen in op de behoeften, we communiceren hierover op verschillende manieren, en dat is goed. Maar, het kan altijd beter. Dat heb ik zelf op alle vlakken altijd ervaren, bij mijn schrijven, bij mijn workshops, bij de organisaties waar ik werk. Vaak is de basis goed, maar wat kan er nog meer, hoe kijken we vooruit naar de toekomst?

Als LKCA er is voor de creatieve sector, dan moet je ook creatief zijn in je communicatie. Vorm is inhoud, daar gaat het om. Stel er is, ik noem maar wat, een week van de symfonieorkesten. Maak het bericht daarover dan op een symfonische manier. Dat trekt de aandacht en getuigt van waardering voor de sector.

Wat vind je belangrijk voor de samenstelling van de rvt?

Ik vind het belangrijk dat alle disciplines vertegenwoordigd zijn, maar we hoeven niet allemaal uit de kunst en cultuur te komen. Zelf zit ik in de wetenschappelijke hoek, als communicatieadviseur bij een universiteit. Maar ook als leden wel uit de culturele sector komen, is het goed dat ze op allerlei verschillende plekken zitten, op provincieniveau, in het onderwijs. Natuurlijk moet ook de diversiteit zo breed mogelijk zijn, qua leeftijd, gender, afkomst, interesses. Dat vind ik belangrijk.

Heb jij ook contact met de OR?

Ja, periodiek, twee keer per jaar. Mijn specialisatie is interne communicatie, medewerkersbetrokkenheid, tevredenheid. Ik vind het heel leuk en belangrijk om met de OR te schakelen want je krijgt toch een ander perspectief op een organisatie. Als je de OR hebt gesproken over onderwerpen die op de agenda van de raad van toezicht staan, kun je veel rijker bijdragen.

Hoe kijk je terug op de afgelopen periode, naar het advies van de Raad voor Cultuur, het personeelsbeleid, onze teams?

Er is heel veel gebeurd de afgelopen vier jaar. Strategische personeelsplanning, werken in zelforganiserende teams, met teamcoaches, in clusters. En er was een verhuizing. Dat is allemaal niet niks. LKCA werkt er hard aan de organisatie zo in te richten dat de sector zo goed mogelijk bediend kan worden. Dat is een hele goede, mooie ontwikkeling. Zijn we er? Nee, natuurlijk niet. Er is vooral nog wat te ontwikkelen rond de agenderende rol. Als de politiek, met weinig toekomstvisie, over je lot beslist, heb je een organisatie nodig die wel naar voren kijkt.

Wat vind je ervan dat D&I bij ons is ondergebracht?

Heel sterk. Ik kan dat alleen maar toejuichen. Ik heb de handreiking voor een nieuwe taal ook gedeeld met m’n diversiteitscollega’s op de universiteit. We kunnen allemaal leren van het werk dat binnen D&I gedaan wordt.

Is er een aspect van ons beleidsplan waar je hart naar uitgaat?

Zeker: een shout out voor wat LKCA doet voor hiphop. Ik was live bij de Breaking Rules – European Hiphop Meeting in september 2020. Het was zo inspirerend en zo belangrijk om met een wetenschappelijke blik te kijken naar deze stroming/kunstvorm. Hiphop redt zichzelf wel en heeft echt veel invloed. Hiphop vormt mensen, zegt iets over de samenleving, is heel inspirerend. Als je hiphop zo op de kaart zet, vergroot je de impact, maak je die tastbaar, reproduceerbaar.

Is er nog iets dat je kwijt wilt aan onze medewerkers?

Ik zie ernaar uit jullie een keer live te ontmoeten en gewoon contact te hebben en de verhalen achter de initiatieven te horen.

Najiba (1981) is ondernemer, schrijver en communicatieadviseur bij de TU Delft. In 2008 verscheen haar eerste kinderboek Nasim en Natalie dat ze samen met auteur Pieter Feller schreef, in 2020 gevolgd door Bo en Mo. In 2008 won ze als eerste vrouw het Nederlands Kampioenschap Poetry Slam en stond ze vervolgens op podia in Londen, Antwerpen, Madrid, Berlijn, Parijs en New York. Najiba studeerde International Business aan de Universiteit van Tilburg en bekleedde diverse bestuursfuncties. Ook geeft ze regelmatig Storytelling en Spoken Word workshops.

Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)

Reacties (0)