Cultuur+Educatie 33
Drie kernvragen
Over het K-woord lijkt iedereen een mening te hebben, maar waar hebben we het precies over? In een uitgebreide inleiding werpt Teunis IJdens drie kernvragen op: Wat verstaan we onder kwaliteit van cultuureducatie in het (primair) onderwijs? Hoe is het gesteld met die kwaliteit? Wie is er verantwoordelijk voor en kan er iets aan doen? Hij pleit voor een pragmatische benadering en stelt dat goede cultuureducatie primair een kwestie van onderwijskwaliteit is. Ofwel: scholen en docenten zijn de eerstverantwoordelijken.
Kwaliteiten van kwaliteit
Ook Diederik Schönau staat in zijn bijdrage stil bij het kwaliteitsbegrip. Hij bespreekt het Amerikaanse onderzoeksrapport Qualities of Quality, op zoek naar mogelijke handvatten voor onze Nederlandse discussie over kwaliteit. Zijn conclusie is dat het onderwijs duidelijke en hanteerbare doelen voor kunstzinnige oriëntatie moet formuleren. Pas dan valt te beoordelen of kunsteducatie goed is, namelijk de gestelde doelen waarmaakt.
Competenties van leerkrachten
In hun bijdrage nemen Marjo van Hoorn en Piet Hagenaars de competenties van groepsleerkrachten voor het leergebied kunstzinnige oriëntatie onder de loep. Ze brengen in kaart wat leerkrachten nu denken te kunnen, en wat ze volgens de nieuwe kennisbasis kunstzinnige oriëntatie straks moeten kunnen. In aansluiting daarop kijken Vera Meewis en Bea Ros naar de bagage van zittende leerkrachten: welke lacunes zijn er en in hoeverre voldoet het aanbod aan deskundigheidsbevordering in kunstzinnige oriëntatie?
Peilen van kwaliteit
Bij het werken aan kwaliteitsverbetering behoort het regelmatig beoordelen van het onderwijsniveau. Jan van Weerden besluit het nummer met een beschrijving van de aanpak en uitkomsten van de laatste periodieke peilingen door Cito voor de vakken muziek en beeldende vorming (in 1996 en 1997). Hij doet suggesties over de wijze waarop een nieuwe peiling is uit te voeren.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)