Cultuur+Educatie 41
Steeds meer docenten zien het nut ervan, maar hoe beoordeel je de kunstzinnige ontwikkeling van leerlingen het beste? Dit nummer van Cultuur+Educatie is gewijd aan de kunst van het beoordelen. Daarnaast bevat het twee bijdragen over monitoring van cultuurbeleid.
Feedback
In het kunstonderwijs krijgen leerlingen vaak praktische opdrachten. Marieke van der Schaaf en Hans Wessels beschrijven hoe docenten die kunnen beoordelen. Ze presenteren het ‘Vier Fasen Model’, waarin docenten in elke fase van het werken aan praktische opdrachten de leerlingen feedback kunnen geven en kunnen laten reflecteren op hun leerproces.
Examenwerk
Ook Hans Kuhlemeier, Hugo Gitsels, Marjanne Knüppe en Annick van Beukering staan stil bij het beoordeling van praktisch werk, in dit geval het centraal praktisch examen (CPE) voor vmbo-leerlingen. De auteurs onderzochten of het huidige beoordelingsmodel verbeterd kan worden en of het een meerwaarde heeft om met digitale portfolio’s te werken.
Bij dit artikel horen twee digitale bijlagen:
Beoordelinsgmodel ‘nieuw’ (Cito)
Beoordelinsgmodel ‘vigerend’ (Cito)
Rubrics
Om recht te doen aan de complexiteit van kunstzinnige opdrachten beoordelen docenten deze steeds vaker met rubrics. Kathleen Harre en Elke Struyf laten zien hoe je zo’n rubric kunt ontwikkelen. Ze hebben alle facetten van het uitvoeren van klassieke dans ontleed en deze vervat in een rubric met 31 dimensies en bijbehorende indicatoren.
Zelfbeoordeling
Het themadeel besluit met een tweeluik over zelfbeoordeling. Diederik Schönau introduceert een model voor ontwikkelingsgerichte zelfbeoordeling, waarbij leerlingen zelf kiezen waaraan ze gaan werken en volgens welke criteria dit beoordeeld zou moeten worden. Leontine Broekhuizen heeft dit model in de praktijk beproefd en vergeleken met ‘gewone’ beoordeling door de docent.
Innoveren=evalueren
Met monitoring houden provincies en gemeenten de vinger aan de pols bij de projecten Cultuureducatie met Kwaliteit. Friesland doet dit met de Living Lab methode. Hennie Brandsma en Bernadet de Jager beschrijven deze methode als een combinatie tussen innovatie en evaluatie. Mensen experimenteren met vernieuwende werkwijzen en reflecteren voortdurend op hun eigen handelen en de effecten daarvan. Volgens de auteurs is dat een waarborg voor duurzame cultuureducatie.
Jonge talenten
Monitoring is ook onderdeel van de diverse talentontwikkelingsprojecten (2013-2016) die het Fonds voor Cultuurparticipatie subsidieert. Dat gebeurt onder meer door periodieke peilingen onder jonge talenten om te achterhalen in hoeverre de twee ketens voor talentontwikkeling – formeel onderwijs en vrijetijdsactiviteiten – voldoende op elkaar zijn afgestemd. In hun artikel beschrijven Koen van Eijck en Peter van der Zant de eerste bevindingen.
LKCA probeert publicaties zo toegankelijk mogelijk aan te bieden. Neem contact met ons op bij ontoegankelijke informatie via info@lkca.nl.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)