De ondersteuningsstructuur van de amateurkunst: uitdagingen en verbeterpunten
De vragenlijst is opgesteld in samenwerking met koepelorganisaties en steuninstellingen, en is verstuurd naar ruim 300 lokale ondersteuners voor amateurkunst. De enquête stond open in november en december 2022 en is uiteindelijk ingevuld door 88 lokale ondersteuners.
In de enquête onder amateurkunstondersteuners vroeg LKCA naar de uitdagingen van de amateurkunstgroepen in hun omgeving en over de mate waarin zij bekend zijn met, en gebruik maken van, de ondersteuning door koepelorganisaties en provinciale steuninstellingen.
Uitdaging: Leden werven én behouden
De met een enquête bevraagde lokale ondersteuners voor amateurkunst zien een groot aantal uitdagingen voor de amateurkunstverenigingen en andere amateurkunstgroepen. Verreweg de belangrijkste daarvan zijn het behoud en het werven van leden en deelnemers. Andere uitdagingen zijn:
- de financiën;
- de beschikbaarheid van ruimten voor repetitie, opslag en optredens;
- en het verkrijgen van capabele bestuurders.
Uitdagingen voor de groepen op het gebied van de artistieke inhoud en de betrokken professionals zijn minder groot. Het vergroten van diversiteit en inclusie zien de ondersteuners niet als een uitdaging met een hele hoge prioriteit.
Uitdagingen kunstprofessionals: fair pay
De uitdagingen voor de artistiek begeleiders en de kunstdocenten die werken voor amateurkunstgroepen liggen vooral op het terrein van eerlijke beloning (fair pay) en op werk- en inkomenszekerheid. Scholing, samenwerking met collega’s en verbinding met andere domeinen zijn ook uitdagingen, maar wel met iets minder prioriteit.
Extra en andere ondersteuning nodig
Alle lokale ondersteuners zijn van mening dat er extra of andere ondersteuning nodig is om deze uitdagingen te lijf te gaan. Het gaat dan om meer (structurele) financiering van amateurkunstgroepen en het faciliteren van betaalbare ruimten en locaties.
Ook de noodzaak van scholing van bestuurders en kennisdeling tussen amateurkunstgroepen noemt men veel. Daarnaast is het volgens hen belangrijk om de waarde van amateurkunst beter en vaker uit te dragen en zichtbaar te maken, evenals het meer zichtbaar maken van de mogelijkheden voor ondersteuning bij de amateurkunstgroepen.
Het merendeel van de lokale ondersteuners vindt dat er vooral extra en andere ondersteuning nodig is op lokaal niveau, binnen gemeenten. De helft is van mening dat ook de ondersteuning op provinciaal niveau verbeterd kan worden. Verbetering van de landelijke ondersteuning wordt minder vaak genoemd.
Samenwerking gewenst
Naast deze extra en andere ondersteuning op de verschillende niveaus is er volgens veel ondersteuners ook meer samenhang en samenwerking nodig tussen de verschillende ondersteuners. Om die samenwerking tot stand te brengen adviseren ondersteuners om meer aan kennisdeling te doen tussen de ondersteuners en concrete afspraken te maken over gezamenlijke doelstellingen en over wie welke taak heeft. Hiervoor is wel een sterke sturing nodig vanuit overheden.
Provinciale steunfuncties
FCP en LKCA zijn genoemde instellingen die deze samenwerking kunnen faciliteren en begeleiden. Samenwerking kost tijd, daarom wijzen enkele ondersteuners op de noodzaak van extra geld en menskracht.
Bekend met provinciale steuninstelling
Sommige lokale ondersteuners zien vooral mogelijkheden tot samenwerking binnen de provincie, tussen provinciale en lokale ondersteuning. Bijna alle ondersteuners hebben al contact met de provinciale steuninstelling, over het algemeen naar tevredenheid.
Een aantal van hen is door de provinciale steuninstelling ook betrokken bij het vorig jaar geschreven ‘herstelplan’ voor hun provincie, en ziet daarin ook kansen om de ondersteuning te versterken. Overigens is er nog een aanzienlijke groep (28%) die geen weet heeft van een herstelplan voor hun provincie.
Met de landelijke koepelorganisaties voor amateurkunst zijn de lokale ondersteuners minder bekend. Twee derde van hen kent wel Koornetwerk Nederland en KNMO, maar de overige koepels kennen zij niet of nauwelijks. Zij maken dan ook weinig gebruik van de producten en diensten van de koepels, en hebben weinig direct contact met hen. Het contact met Koornetwerk Nederland en KNMO ging de afgelopen twee jaar hoofdzakelijk om informatievoorziening via hun nieuwsbrieven en websites over de richtlijnen en protocollen in het kader van de coronapandemie.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)