Inventarisatie toptalentontwikkeling
De gedetailleerd uitgewerkte resultaten bieden de actoren in en rond dit werkveld belangrijke informatie.
Nederland heeft 240 organisaties die zich profileren met een aanbod voor de ontwikkeling van jong toptalent in de kunsten, volgens de Inventarisatie Toptalentontwikkeling die het LKCA onder supervisie van Piet Roorda uitvoerde. Met deze inventarisatie wil het LKCA meer inzicht geven in de uiteenlopende voorzieningen voor jonge dansers, musici of schrijvers, die het talent hebben om van hun hobby mogelijk een beroep te maken. De inventarisatie brengt het landschap waarin de ontwikkeling van jong toptalent plaatsvindt zo overzichtelijk en volledig mogelijk in kaart. Met facts en figures over onder meer de typen organisaties, de spreiding over de provincies en de verdeling tussen de kunstdisciplines. De inventarisatie maakt ook duidelijk hoe samenwerkingsverbanden de ontwikkeling en doorstroming van toptalent bevorderen.
Categorisatie van het aanbod
Onder toptalent wordt in het onderzoek verstaan: amateurkunstenaars met de potentiële kwaliteiten en ambitie om door te groeien naar het kunstvakonderwijs of er hun beroep van te maken. De 240 gevonden organisaties waar zij terecht kunnen, zijn in drie categorieën opgesplitst: 82 organisaties leiden toe naar het hbo-kunstonderwijs, 82 organisaties leiden toe naar een beroep in een kunstvak en 76 organisaties hebben een aanbod dat op een andere manier bijdraagt aan toptalentontwikkeling. Veel van deze organisaties hebben een aanbod in meerdere disciplines en dat leidt tot een totaal van 423 voorzieningen voor toptalentontwikkeling.
Disciplines
Dat er relatief veel voorzieningen zijn voor de talentontwikkeling van jonge musici (113) en dansers (63) ligt voor de hand. Gezien de grote technische vaardigheid die conservatoria en dansvakopleidingen vereisen, zijn er ook relatief veel voorzieningen nodig om het jonge talent tijdig hierop voor te bereiden. Ook theater blijkt, net als beeldende kunst en media, hoog te scoren. Theater heeft met 4% van de bevolking het kleinste aantal beoefenaars, maar heeft na muziek de meeste voorzieningen: 71. Verrassend zijn de 48 voorzieningen voor toptalentontwikkeling in de urban arts, waaronder tien mbo-opleidingen. Deze discipline, die zich vaak buiten het gevestigde circuit bewoog, lijkt in de afgelopen jaren een inhaalslag te hebben gemaakt. Jong circus- en schrijftalent krijgt relatief weinig aandacht, hiervoor zijn de minste voorzieningen: respectievelijk 11 en 15. Gezien het aantal Nederlanders dat ervan droomt een boek te publiceren, zou het laatste getal in de toekomst nog kunnen groeien.
Spreiding
Mede gezien de verschillen in inwonersaantallen in de verschillende provincies, is het te verwachten dat er ook verschillen in de aantallen voorzieningen zijn. Noord-Holland, Zuid-Holland en Gelderland hebben de meeste organisaties met aanbod voor toptalentontwikkeling, met respectievelijk 42, 41 en 29. Drenthe, Flevoland en Zeeland hebben met respectievelijk 2, 3 en 3 gevonden organisaties verreweg het kleinste aantal en deze zijn zowel absoluut als relatief laag. Dat kan betekenen dat toptalenten in deze provincies grotere afstanden af moeten leggen om van een voorziening gebruik te kunnen maken en deze dus minder toegankelijk zijn.
Zowel in Limburg, Gelderland als Zuid-Holland valt het grote aantal onderwijsinstellingen op dat toeleidt naar het hbo. Hier springt ook de samenwerking tussen de scholen, centra voor de kunsten en het conservatorium of de dansvakopleiding in het oog. Zo noemt Kunstbedrijf Arnhem de samenwerking met 7 scholen en het ArtEZ conservatorium. Net als de cursussen Landelijke Oriëntatie Toneelscholen in het theater lijken dit soort verbindingen de ontwikkeling en doorstroming van het toptalent daadwerkelijk te stimuleren.
Type opleidingen
Door de opkomst van de opleidingen Artiest in de afgelopen tien jaar en de opleidingen tot Mediavormgever zijn er inmiddels meer mbo- dan hbo-instellingen met kunstopleidingen, respectievelijk 27 en 15. De particuliere aanbieders van beroepsgerichte opleidingen zijn met 29 het grootst en de meesten richten zich op één discipline. Vaak leiden ze op tot een beroep in een kunstvorm die in het hbo-kunstonderwijs een minder expliciete plek heeft, zoals urban arts, schrijven, fotografie, musical en cabaret.
Werkwijze
Voor de inventarisatie is gebruikgemaakt van deskresearch. Via literatuuronderzoek en research op het web zijn zoveel mogelijk voorzieningen in kaart gebracht die zich zo profileren dat ze aan de doelstelling van het onderzoek voldoen. De tabellen en grafieken in het volledige, zestig pagina’s tellende, verslag van het onderzoek brengen de bevindingen over de voorzieningen en hun aanbod gedetailleerd en verder opgesplitst in beeld. Het is belangrijke informatie voor de actoren die zich bezighouden met toptalentontwikkeling. Zo voorziet de inventarisatie in de wens van de hbo-instellingen om meer inzicht te krijgen in de wegen die toeleiden naar het kunstvakonderwijs. Ook was de subsidieregeling Talentontwikkeling van het Fonds voor Cultuurparticipatie een aanleiding voor deze inventarisatie. Niet in de laatste plaats biedt de Inventarisatie Toptalentontwikkeling interessante gegevens voor beleidsmakers. In het landschap van de talentontwikkeling is door veranderende subsidiestructuren veel in beweging.
Reageer (je reactie verschijnt na goedkeuring, vanwege spam)